woensdag 29 juli 2020

Vrees en beven, Sören Kierkegaard, 2006.

- Hvad er Sandhed andet end en Leven for en Idee -
(Wat is waarheid anders dan een leven voor een idee.) 
Boekomslag, uitgave 2006; oorspronkelijk in 1843, Deens. 
Dit boek is ooit onderwerp geweest van een HOVO-cursus die ik volgde. Ik herinner me de uitputtende manier van het bekijken van de zinnen, het moeizame van het fenomeen 'filosofisch denken', en de boodschap van dit boek. 
Nu, 10, 12 jaar later? lukt het me beter met mijn gevoelens en gedachten dieper door te dringen in de denkwereld van Kierkegaard over het thema: geloof.
Dat betekent nog niet, dat ik in staat zal zijn een samenvatting te geven. Ik volsta met enkele pregnante citaten en inzichten. 
Kierkegaard rond 1840
Op internet is over het boek genoeg te vinden. Wikipedia geeft een goede samenvatting, en geeft ook aan waarom bepaalde filosofen bezwaar maakten tegen dit boek. 
Ik snap die bezwaren ook wel weer: immers, je kunt met het gegeven argument dat de mens eerder naar God moet luisteren dan naar ethische argumenten, uitkomen bij het religieus fanatisme en geweld. 
Natuurlijk wil ik dat niet. 
Kierkegaard evenmin, en ik betwijfel of hij dat heeft willen zeggen. 
Regine Olsen, schilderij door Emilius Ditlev Bærentzen, 1840
Olsen was de verloofde van Kierkegaard; hij verbrak die verloving, vermoedelijk vanuit de overtuiging dat hij haar nooit gelukkig kon maken. Vrees en Beven heeft autobiografische elementen, die ook naar deze relatie verwijzen. 
Zelf zegt hij over zijn boek dat hij  'dichterlijk en verfijnd' schrijft, en dat hij moeiteloos zijn lot voorziet 'in een tijd waarin men om de wetenschao te dienen een streep heeft gehaald door de hartstocht. (p. 12) Overigens gebruikt hij expres een pseudoniem, Joannes de Silentio, om deze bepaalde invalshoek te tonen.
Het boek is een aaneenschakeling van lyrisch-filosofische overwegingenover de daad van Abraham. Abraham was immers bereid de wil van God te volgen, die hem had opgedragen zijn zoon Isaac (die hij op hoge leeftijd met Sara had gekregen) te offeren. Die offerdaad ging niet door, omdat God op het laatste moment een engel zond die Abraham van zijn daad terughield. 
Hoe kunnen we Abraham begrijpen? Was zijn handelen te rechtvaardigen?

Kierkegaard wil dit verhaal niet lezen achterover geleund in zijn stoel. Nee, hij verplaatst zich in Abraham. Zou hij hetzelfde gekund hebben? Zou hij niet hebben geroepen: 'God, neem mij, niet mijn zoon!' Of tegen de wil van God zijn ingegaan, en Hem geweigerd hebben zijn kind te offeren?
Wat is sterker, de wet van de ethiek, of de wet van God? 
En is er eigenlijk een verschil tussen die twee? Immers, God bewees toch uiteindelijk de God van liefde te zijn, waar Abrahm op vertrouwde? 
Het offer van Abraham,  Rembrandt. 
Joannes de Silentio roept uit - Problema! - dat hij het niet kan, zó geloven als Abraham deed. Maar Abraham is wél bereid God te gehoorzamen. 

‘Een paradoxale en nederige moed is er vereist om vervolgens heel de tijdelijkheid krachtens het absurde te grijpen, en dat is de moed van het geloof. Door het geloof deed Abraham geen afstand van Isaak, maar door het geloof verkreeg hij Isaak.’
Kierkegaard aan zijn bureau, door Luplau Janssen, eerste helft 19e eeuw
Ik las op DEZE SITE dat je niet uitgelezen raakt in dit boek - wat ik volledig beaam! Je blijft verrast worden door de pittige wendingen, de diepgang, het scherpe denken. Bij wijlen doet Kierkegaard je ook glimlachen, als hij bij voorbeeld schrijft: 'Het verhaal van abraham heeft de merkwaardige eigenschap dat het altijd heerlijk blijft, hoe weinig je er ook van begrijpt. p. 32.

Begrijpen en begrijpen is twee. Kierkegaard wist dat maar al te goed, hij had een scherp oog voor de geloofspraktijk van zijn dagen, waarin hij weinig diepgang zag. Hoe gemakkelijk heb ik zelf niet altijd kennis genomen van dit gedeelte uit de bijbel? Ik herken mijzelf in deze woorden: 'Ook al was je in staat heel de inhoud van het geloof in begripsvorm om te zetten, dan volgt daar niet uit dat je het geloof hebt begrepen, hebt begrepen hoe je er in binnenkomt, of hoe het in jou binnenkomt.' p. 11

Ja, 'Abraham geloofde en hij twijfelde niet, hij geloofde het ongerijmde. p. 25 Hij is De Silentio's held. Die eraan toevoegt: 'In de held denk ik mij in, in Abraham kan ik mij niet indenken. Als ik die hoogte nader stort ik neer, want dat wat mij geboden wordt is een paradox.' p. 37

Want:
'Ik kan de beweging van het geloof niet maken, ik kan mijn ogen niet sluiten en mij vol vertrouwen in het absurde storten.' p. 38
Søren Kierkegaard 'emanzipierte den Glauben von der Vernunft';
 (picture alliance / dpa) Foto haalde ik van deze Prachtige link! Duits.

Wat Kierkegaard dus doet, is 'het probleem van geloven' tot in de diepte onderzoeken. 'Wat mijzelf betreft, het ontbreekt mij niet aan moed een gedachte geheel te doordenken.' p. 34

Ik ben ervan overtuigd dat God liefde is. (...) Maar ik geloof niet, daartoe ontbreekt me de moed. p. 38.

Abraham geloofde krachtens het absurde, p. 40 - Waarmee bedoeld is, dat Abraham vertrouwt op de liefde van God; dat hij Isaac dus zal terugvinden, of behouden. 

'De liefde vindt haar priesters in de dichters, en af en toe hoor je een stem die haar naar waarde weet te schatten, Maar over het geloof hoor je geen woord. Wie spreekt er tot lof van die hartstocht?' p 37

Verder spreekt De Silentio over 'de oneindige resignatie', waar vrede en rust heersen. p. 50 De oneindige resignatie noemt hij even verderop (p. 51 e.v.)  'het laatste stadium dat aan het geloof voorafgaat.'
Søren Kierkegaard door P.C. Klæstrup ca. 1845.
Over dit lastige begrip 'oneindige resignatie' ga ik te rade bij het al genoemde artikel van Stephan Wetzels: 

'Ethisch gezien zou Abraham zijn zoon lief moeten hebben, en Abraham zou Isaak zeker niet mogen vermoorden. Deze ethische band is echter relatief als men haar bekijkt vanuit een absolute verhouding tot God. Abraham wordt in deze situatie beproefd, we spreken hier over een beproeving. Deze beproeving heeft twee opvallende kanten die Johannes de silentio het ‘hoogste egoïsme’ en ‘absolute overgave’ noemt.  Aan de ene kant is het menselijke gedrag in de beproeving bijzonder egoïstisch. Abraham doet het op een bepaalde manier ook vooral voor zichzelf. Daar staat tegenover dat het ook een absolute overgave is, want Abraham doet volledig wat God van hem vraagt, zonder daar iets op af te dingen.
Voor Johannes de silentio is het duidelijk dat er een absolute plicht is tegenover God, en dat deze plicht bestaat in de paradox dat ‘de enkeling als deze enkeling hoger is dan het algemene en dat hij als de enkeling in een absolute verhouding tot het absolute staat – of er heeft nooit geloof bestaan, omdat het er altijd al was, en dan ook is Abraham verloren’

Zie ook nog DEZE LINK, [een site met scripties van de Erasmus Universiteit, waaronder te vinden is Het religiezue bij Soren Kierkegaard, van R.P. Koster (2015)]. 

Natuurlijk dien te  worden vermeld dat Kierkegaard 'de ideoloog van het theo-terrorisme' wordt genoemd, met name door Paul Cliteur. Zie Trouw, 2013.
Portret van Georg Hegel door Jakob Schlesinger uit 1831
Kierkegaard reageert in zijn boek een aantal malen op uitspraken van Hegel; Kierkegaard schrijft net als Hegel dialectisch. 
Veremeldenswaard vind ik ook nog DIT ARTIKEL, waaruit ik het volgende citeer: 

'Is het bij Kierkegaard alleen onzekerheid, vrees en beven als het gaat om het geloof? Een vertwijfelde sprong in het absurde, zoals hem vaak verweten wordt? Door sommigen wordt zijn verdediging van de opschorting van de ethische wet ten voordele van het religieuze gebod als een extreme, ja zelfs fundamentalistische stellingname gezien.
Rotsvast geloof
Een dagboekaantekening uit 1839 geeft aan in welke zin de 'verschrikkingen' uit "Vrees en beven" moeten worden gelezen. Nog voor er sprake was van een manuscript met die titel, noteert Kierkegaard in zijn dagboek het volgende: "Vrees en beven is niet de primus motor in het christelijke leven, want dat is de liefde. Maar het is wat de onrust is in de klok - het is de onrust van het christelijke leven."
Net zoals de onrust van een klok het raderwerk niet in gang zet, maar er enkel voor zorgt dat de gang erin blijft, zo ook is niet de vrees voor de geboden van de goddelijke almacht datgene wat de kern van een christelijke levenshouding uitmaakt. Het zijn de liefde en het menselijke vertrouwen die de grondslag vormen voor elke verhouding tot het goddelijke. 
Emmanuel Levinas heeft ook gewezen op het problematische primaat van het religieuze op het ethische.
Abraham Kuyperlezing Arnon Grünberg, VU, 14 mei 2020. 
Onderwerp: Blinde Gehoorzaamheid; over Vrees en Beven. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten