And to one God says: Come
to me by numbers and
figures; see my beauty
in the angles between
stars, in the equations
of my kingdom. Bring
your lenses to the worship
of my dimensions: far
out and far in, there
is always more of me
in proportion. And to another:
I am the bush burning
at the centre of
your existence; you must put
your knowledge off and come
to me with your mind
bare. And to this one
he says: Because of
your high stomach, the bleakness
of your emotions, I
will come to you in the simplest
things, in the body
of a man hung on a tall
tree you have converted to
timber and you shall not know me.
Bemiddelingen
En aan de één zegt God: Kom
tot mij middels getallen
en cijfers; zie mijn schoonheid
vanuit het perspectief tussen
de sterren, in de vergelijkingen
van mijn koninkrijk. Breng
uw lenzen tot aanbidding
van mijn afmetingen: ver
weg en zeer dichtbij, er
is altijd meer van mij
in verhouding. En aan een ander:
Ik ben de struik die brandt
in het centrum van
je bestaan; je moet
je kennis uitschakelen en
tot mij komen met je geest
ontledigd. En aan deze
zegt hij: Vanwege
je gevoelige maag, de somberheid
van je emoties, zal ik
tot je komen in de eenvoudigste
dingen, in het lichaam
van een man gehangen
aan een grote boom
die je hebt veranderd in
hout en je zult me niet kennen.
hout en je zult me niet kennen.
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
The Prayer
He kneeled down
dismissing his orisons
as inappropriate; one by one
they came to his lips and were swallowed
but without bile.
He fell back
on an old prayer: Teach me to know
what to pray for. He
listened; after the weather of
his asking, no still, small
voice, only the parade
of ghosts, casualties
of his past intercessions. He
Held out his hands, cupped
as though to receive blood, leaking
from life’s side. They
remained dry, as his mouth
did. But the prayer formed:
Deliver me from the long drought
of the mind. Let leaves
from the deciduous Cross
fall on us, washing
us clean, turning our autumn
to gold by the affluence of their fountain.
Het gebed
Hij knielde neer
En ontsloeg zijn gebeden
als ongepast; een voor een
kwamen ze naar zijn lippen en werden ingeslikt
maar zonder bitterheid
Hij viel terug op een oud gebed:
Leer me waarvoor ik moet bidden.
Hij luisterde; na de storm van
zijn vragen, geen stille, kleine stem,
slechts de parade
van geesten, slachtoffers
van zijn vroegere voorbeden. Hij
Stak zijn handen uit, als een kom,
als om bloed te ontvangen dat
uit de zijde van het leven lekte.
Ze bleven droog, zoals ook zijn mond.
Maar het gebed vormde zich
Bevrijd me van de lange droogte
van de geest. Laat bladeren
van het vergankelijke Kruis
op ons neerkomen, om ons
schoon te wassen, en onze herfst
in goud te veranderen
door de overvloed van hun bron.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten