donderdag 23 juni 2022

Symposium Literatuur en Geneeskunde, thema: Trauma - juni 2022

Trauma is het thema van het jaarlijkse symposium over literatuur en geneeskunde georganiseerd door het Amsterdam UMC. Het vond plaats op 17 juni 2022. Organisatie: Arko Oderwald.
Arko Oderwald, geboren 1953.
Het programma begon met een lezing door Berber Kapitein.
Berber Kapitein (1976)
kinderarts-intensivist; medisch bioloog; werkzaam bij het Amsterdam
UMC.
De titel van Kapiteins lezing luidt: Een nooit helende verwonding, Hoe veteranen altijd in oorlog blijven.
Als voorbeeld van haar veteraan noemde zij Travis Bickle, uit de film Taxi Driver van Martin Scorsese uit 1976. 
Wie kent deze scene niet: Are you talking to me?
Travis is getraumatiseerd, al wordt dat nergens expliciet genoemd. Maar zijn nachten zijn vreselijk, hij slaapt niet en lijdt aan hoofdpijnen. Scorsese zoemt in op het bruisen van een hoofdpijntablet, dat Kapitein herinnert aan de regen in Vietnam.
Er is een ander belangrijk kenmerk van zijn trauma: hij kan niet praten met zijn omgeving. Zijn collega praat op hem in, maar je ziet dat hij Travis niet bereikt. Scorsese zoemt op een gegeven moment in op een bruistablet van Travis - het klinkt als het ruisen van de regen in Vietnam. Travis is verslavingsgevoelig: ook een kenmerk van trauma-lijders: om de pijn te verdoven.
Kapitein vertelt ook over Roméo Dallaire, die het boek schreef Shake hands with the devil, vertaald als: Oog in oog met de duivel. Dallaire vertelt van de gruwelijke geschiedenis die hij meemaakte in Rwanda. Hij leed verschrikkelijk onder wat hij daar meemaakte, terwijl hij uit alle macht probeerde het bloedvergieten te stoppen. Hij deed later meerdere zelfmoordpogingen. 
Het boek; het is ook verfilmd.
Roméo Dallaire (1946); Canadees senator, humanitair werker, schrijver en generaal buiten dienst.
Hij is met name bekend als de commandant van de VN-missie in Rwanda, UNAMIR, ten tijde van de Rwandese Genocide, van 1993-1994.
Boekenweekessay van 2021.
Therapie voor mensen met oorlogstrauma's is niet eenvoudig, Tegenwoordig is er EMDR.
EMDR staat voor: Eye Movement Desensitization and Reprocessing. Het is een therapie voor mensen die last blijven houden van de gevolgen van een schokkende ervaring, zoals een ongeval, seksueel geweld of een geweldsincident.  
Peer support + pillen werken goed. Onder peer support wordt verstaan: Professionele ondersteuning na incident of calamiteit
Moreel letsel is een nieuwe term voor VN-gezanten. 'Verwonding aan de ziel', wordt ook gebezigd. Het woord 'trauma' is inmiddels erg aan inflatie onderhevig, bijna alles wordt een trauma genoemd.

Hierna werden gedichten voorgelezen. Ik was vooral gecharmeerd van het gedicht Kunstvoetganger, van Rik Dereeper; 
Ik citeer hieruit:
"Wat had hij het diepste in haar geschapen? Hartzeer. Niet te zien, als overzeese krijtrotsen, als ademloze zomerwind, als vader."
Dereeper zou later die middag bekend worden gemaakt als winnaar van de tweede prijs van de poëziewedstrijd. 

De volgende lezing was van Dorly Deeg, getiteld: Van ouder op kind. De voortplanting van onverwerkte trauma’s
Dorothy Joan Hardy (Dorly) Deeg (1950) is hoogleraar emeritus aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Vakgebied: epidemiologie van de veroudering.
Zij bespreekt de boeken Mijn Vaders Hand, van Bart Chabot, en De Dochter, van Jessica Durlacher. 
Beide boeken gaan over secundaire traumatisering.
Opmerkelijk in dit boek is, hoe het trauma van vader op zoon Chabot is overgegaan, zonder dat dat heel expliciet gebeurde, Vader Chabot sloeg Bart, Bart wilde hem nooit meer zien, en zag hem ook meer dan 40 jaar niet - ook niet bij het sterfbed en de dood van Pa. Van zijn zus hoorde hij van zijn vaders angsten, na de onderduik in de oorlog. 
Zonder dat hij hiervan wist, had Bart een enge ervaring inde Bavokerk te Haarlem: de grafstenen leken te bewegen, alsof er iemand uit wilde. Merkwaardige overeenkomst met de angsten van zijn vader!
Boekomslag Jessica Durlacher. 
Boek van de vader van Jessica.
Er is sprake van primaire traumatisering wanneer iemand daadwerkelijk ooggetuige is van agressie & geweld.
Verschil met secundaire is die van directe en indirecte overdracht. Indirecte komt vaker voor, ouder reageert bv niet adequaat. Kan leiden tot lichamelijke en geestelijke verwaarlozing. 

Bart Chabot schreef Mijn Vaders Hand vanuit het perspectief van de jeugd. Hart-ritme schreef hij later, vanuit het perspectief van zijn volwassen leven, 
Bij Jessica Durlacher komt haar hoofdpersoon, Max Lipschitz/, over zijn trauma heen; durft, of kán, over zijn eigen schaduw heen te springen. 
Dorly Deeg trekt een vergelijking met een bundel van Ellen Deckwitz. Een recensent citeert uit die bundel: Ik stam af van een overlever van Ellen Deckwitz. De bundel heet Hogere Natuurkunde
In de dichtbundel over haar familie, laat Ellen Deckwitz zien hoe de trauma's die haar grootouders opliepen in Indië doorwerken op volgende generaties. 'Je moet leren verdragen wat er in je zit."
[Een Indische oma vertelt haar kleinkind wél wat er allemaal is gebeurd. In plaats van 'Indisch te zwijgen.' Zo weet ze te overleven.]

0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0

De volgende lezing is van Arko Oderwald, medisch filosoof. De titel van de lezing is Ik schilder mijn pijn, en betreft de vraag: hoe verwerkte Frida Kahlo haar trauma. 
Oderwald vermeldt twee boeken en een film over Kahlo. Van Caroline Bernard: Frida Kahlo en de kleuren van het leven; en van Slavenka Drakulic Frida's Pijn.
Dit boek beoordeelt Arko als niet zo goed; neemt het standpunt in van een buitenstaander, gedachten blijven onbekend. 
Dit tweede boek noemt hij literatuurtechnisch wél interessant; de schrijfster probeert woorden te vinden voor het woordeloze. Zo kom je de gedachten van Kahlo te weten - uiteraard fictief, maar interessant. 
Poster en plaatjes uit de film Viva la Vida
Hollywood-achtig, vindt Oderwald. .
Het mooie van Kahlo is juist, dat ze zich terugvecht, en trauma's overwint, zelfs zonder de steun van haar moeder. Dat komt enkel in het boek van Drakulic tot uiting. Haar trauma's maakt ze tot kunst: haar miskramen, de ontrouw van Diego. 
Drakulic schreef een biografische roman, een genre dat ook bij voorbeeld Arthur Japin beoefende, in zijn boek Een schitterend gebrek, over Casanova. 
Andere biografische romans, onder en boven.
Ook de volgende, over Thomas Mann:

Middenin de lezing van Oderwald deed - ik meen: DokterAbel Thijs, internist bij het UMC, een inbreuk, over de wond van Frida, fibroblast Frida: een allegorie/metafoor van het fysieke element fibroblast, op wat Frida voor elkaar kreeg, ondanks haar trauma's. Een fibroblast is een vezelmaker, verbinder, collageen, verbindend eiwit, stamcelvernieuwer - die dus nieuwe generaties kan opleveren. Een fibroblast neemt de ruimte in die haar toekomt. Ze houdt andere soortgenoten stevig vast. Thijs zegt dat hij de vergelijking niet mag maken, maar doet het wél. Een medische vergelijking voor de kracht van Kahlo bij het omgaan met haar verwondingen. 
'the body keeps the score'' 
Enkele achtergrondwerken over trauma's. 
Over Kahlo vertelt Oderwald, dat zij zich terugvocht. Ze droeg lange jurken om te verbergen dat haar been geamputeerd was. Ze hertrouwde met Diego, maar deelde in haar tweede huwelijk het bed niet meer met hem. De miskramen worden artistiek uitgebeeld. 

0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0

Over het trauma van een kunstschilder. Maris Coppoolse, die op jonge leeftijd een misdaad beging. Hoe verwerkte hij dit trauma? 
Het laatste onderdeel van het Symposium was een interview met Oek de Jong, over zijn roman Zwarte Schuur. 
Ook zijn hoofdpersoon groeit over een trauma heen. Hij maakt de verbinding opnieuw met zichzelf, door middel van yoga, theater, een palet aan therapieën. Je zou het ook een huwelijksroman kunnen noemen. Hij vecht zich door crises heen. 
Oek de Jong, foto De Groene. 
De Jong vermeldt, dat hij niet een hoofdfiguur gecreëerd heeft als een samenraapsel van Psychiatrische Handboek-eigenschappen, behoren bij het verschijnsel trauma. Hij heeft een specifieke belangstelling voor schilders. Hij trekt vergelijkingen met Mathilde Willink en Marilyn Monroe. Beiden zijn geen stabiele persoonlijkheden. 
Over de twee vrouwen schreef hij in dit essay, 2021.

0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
Om te onthouden:
In de pauze sprak ik nog even met Kristien Hemmerechts. Zij liet mij het volgende boek zien:
Slobodan Snajder
De reparatie van de wereld
'De wereld gaat niet met een klap, maar zachtjes jankend ten onder.'

maandag 20 juni 2022

Vrede kun je leren - Thomas D'Ansembourg en David van Reybrouck, 2017.

Boekomslag
De aanslagen in de Bataclan in Parijs, vlak daarna gevolgd door de aanslagen in Brussel een paar maanden daarna, waren aanleiding voor de schrijvers om dit boekje te schrijven. 
Oorlog voeren kunnen we wel, daar zijn ook handboeken voor geschreven... Maar vrede stichten, handhaven, onderhouden...? Kunnen we dat?
 "Wat ons in de problemen brengt is niet wat we niet weten, maar wat we zeker weten en niet waar is." - Mark Twain
Vrede is helemaal niet zo vanzelfsprekend, en we moeten eraan werken; in de eerste plaats is het van belang dat ieder mens vrede in zichzelf vindt. Pas dan kun je ook in vrede leven met de mensen om je heen. 
Thomas D'Ansembourg is psychotherapeut en houdt zich bezig met therapieën gebaseerd op het werk van Marshall B. Rosenberg. Zie hierover ook MIJN BLOG.
Het boek van Marshall B. Rosenberg.
David van Reybrouck ken ik niet alleen van zijn prachtige boeken Congo en Revolusi, maar ook van zijn initiatief G1000. Meer informatie hierover achter DEZE LINK. De gedachte is, dat democratie niet werkt als het alleen maar om het uitbrengen van een stem gaat ééns in de vier jaar, maar om voortdurende participatie aan het democratisch proces. 
Het mooie van Van Reybrouck is, dat hij goede ideeën heeft over hoe we de wereld van onderaf kunnen hervormen, hoe we daar allemaal zelf aan kunnen bijdragen. De door hem verder uitgewerkte plannen voor burgerberaad leven nog steeds. 
Vrede kunnen we allemaal leren, stellen hij, en D'Ansembourg. Door eerst de vrede in onszelf te leren vinden. Meditatie speelt daarin een rol. Het mag sommigen misschien soft overkomen, maar de beide schrijvers vergelijken het met de invoering van gymnastieklessen, zoveel jaar geleden. Destijds werd dat ook afgedaan als flauwekul, en onnodig... Intussen zijn we er allemaal van overtuigd dat er zoiets bestaat (en hoogstnoodzakelijk is) als lichamelijke opvoeding. 
Maara ook geestelijke opvoeding is nodig, die moet leiden naar mentale hygiëne. 
Mindfulness en meditatie doen de structuur en de werking van de hersenen al na enkele weken veranderen, zo is wetenschappelijk aangetoond door Matthieu Ricard, in het monumentale verzamelwerk: Altruïsme. De kracht van Compassie. 
Matthieu Ricard
Verzamelde alle resultaten van recent onderzoek naar meditatie (2016).
'Na het lezen van dit compendium mogen we gerust zeggen dat Ricard voor het Franse ideaal van broederschap heeft gedaan wat Thomas Piketty met zijn boek Kapitaal in de 21e eeuw heeft gedaan voor het ideaal van gelijkheid.' 
(pag. 29, Vrede kun je leren.) 
Voor mensen die een hekel hebben aan het woord meditatie: vervang het door 'toegepaste neurowetenschap'. Het wordt ten onrechte geassocieerd met iets vaags en lievigs, is integendeel uiterst concreet en tastbaar. Aards. 
Bij Geweldloze Communicatie draait het ook om een veranderingsproces. Er wordt geprobeerd mensen terug te brengen naar het ervaren van hun primaire behoefte, en naar de erkenning van diezelfde behoeften bij anderen. In plaats van ruziën en vechten kunnen we leren te komen tot een uitwisseling op basis van gelijkwaardigheid. 
Thomas d’Ansembourg (geboren 1957); 
Voormalig Belgisch advocaat die na vijftien jaar juridische praktijk zich bijschoolde tot psychotherapeut. Gespecialiseertd in het ten uitvoer brengen van de theorieën van Marshall Rosenberg over geweldloze communicatie. Schrijver van meerdere boeken, die vooral in het Franse taalgebied bestsellers zijn, maar ook in heel wat andere talen verschenen zijn.
David Grégoire Van Reybrouck, geboren 1971; 
Belgisch cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver.  
Citaten: 
- "Wij pleiten voor het invoeren, in het onderwijs, van processen die bevorderlijk zijn voor concentratie, rust, zelfbewustzijn, empathie en aandacht voor de ander." (p. 74).
- "Geweld is niet de uiting van wie we werkelijk zijn, maar van de schending daarvan. Daarom is het zo belangrijk om onszelf te leren kennen. Wanneer onze basisbehoeften - liefde, erkenning, verbondenheid, zelfexpressie, zinvol leven en het gevoel echt te leven - niet worden bevredigd, als we er niet in slagen duidelijk te maken wat onze behoeften zijn, kunnen we allemaal gewelddadig worden."
(D'Ansembourg, p. 81)

zaterdag 18 juni 2022

Het Achtste Leven, Nino Haratischwili - 2017 (2021)

 
Boekomslag
Nino Haratischwili 
 geboren in Georgië (Tbilisi), 1983. Theaterregisseuse, toneel- en romanschrijfster. Woont en werkt in Duitsland, Hamburg. 

Ik ben in dit boek tot pagina gekomen, het gaat maar liefst tot pagina 1269!
Pffft....
Ik vind dit boek zonde van mijn tijd. Het geeft een stuk van de geschiedenis, zoals beleefd door de romanfiguren die NH opvoert. Maar ik kan het verhaal eenvoudigweg niet geloven - niet zoals deze schrijfster het vertelt.
Lees ik bij voorbeeld hoe Stasia het volhoudt in een mooi huis, met een dansleraar, in alle comfort... In dezelfde tijd dat Boris Pasternak beschrijft hoe alle huizen van de rijken ingepikt werden en door vele mensen bewoond moesten gaan wonen. Ook, juist de rijken moesten opeens inschikken en het met niks doen! - Dan kan ik niet geloven dat Stasia daaraan ontkomt. 
En dan dat gekke verhaal van Ramas en Christine... Eindelijk beleven ze een liefdesmoment, en op het hoogtepunt gooit hij een brandend zuur in haar gezicht.... Het is al te idioot, hoe wanhopig de omstandigheden ook mochten zijn. 

Ik was wel geboeid door de verschillende motto's die Haratischwili aan de hoofdstukken/paragrafen meegaf: Deze bij voorbeeld: Despoten zijn altijd illusionisten geweest, van Tsjechov, op bladzijde 228. 

De hoofdstukken zijn vernoemd naar de hoofdpersonen van de roman: Stasia, Christine, Kostja, Kitty, Elene, Daria, Nitsa en Brilka. 
Het boek wordt geschreven vanuit het perspectief van Nitsa, de ik-figuur. Zij schrijft het boek voor Brilka, de dochter van haar gestorven zus Christine. 
Nitsa is geboren in 1973 in Tiblisi.  
Een aparte rol is weggelegd voor de chocolade van de vader van Nitsa, een meester-chocolatier. Er zitten geheime ingrediënten in, die meteen ook wat verdacht overkomen, ze lijken wat al te bedwelmend, en uiteindelijk mogelijk gevaarlijk. 
Tiblisi wordt een grottenstad genoemd, dat vond ik dan wel weer boeiend. 
Vardzia, een andere grottenstad. 
Beria en Stalin kwamen in het door mij gelezen stukje op de proppen; Beria vooral als de vrouwen-verslindende moordenaar. Beide mannen afkomstig uit Georgië.

Conclusie: 
De geschiedenis is boeiend genoeg, ik vind die alleen niet authentiek uitgebeeld. Ik lees liever betere boeken - waarachtigere. 

donderdag 16 juni 2022

De Tienduizend Dingen, Maria Dermoût, 1955.

Boekomslag
Ik ken Maria Dermoût al zo lang.... Haar Verzameld Werk staat in mijn kast. 
Voorin de opdracht van mijn man: 
31/10/1990
voor Agnes Maria Theresia
van Arnoldus Antonius
[Maria onderstreept, omdat dat de voornaam van de schrijfster was....] 
Maria Dermoût heeft mij altijd erg aangesproken, het meest nog door haar werk Nog pas gisteren
Maria Dermoût, 1888-1962.
hier op oudere leeftijd.
Zo zag ze eruit in 1907. 
De beginzin van Nog pas gisteren is prachtig:
"Op Java, ergens op Midden-Java, tussen de bergen Lawoe en Wilis in, maar dichter naar de kant van Lawoe toe, lag diep in een ommuurde tuin onder donkere groene bomen een huis."
Het verhaal staat me niet meer in detail voor de geest. Wel weet ik nog, dat het mij én mijn vriendin Geert raakte. In hoofdlijnen ging het boek erover hoe een jong meisje in Indië op groeide, en dat land moest verlaten.
- Maar vooral herinner ik me, haast voelbaar: haar stijl, die toon, de sfeer....
Die beginzin heb ik later nog eens gebruikt op een Workshop Schrijven. Als inspiratie voor een beginzin van mijn eigen werk. Wat was het moeilijk om ook maar in de buurt van Nog pas gisteren te komen!
Diet Verschoor, bij wie ik de cursus literair schrijven volgde. 
Christine Otten, Diets secondant. 
Mijn dochter Tessel vroeg voor haar verjaardag dit jaar een boek, bij voorkeur uit Zuid-Oost Azië... Dat vond ik een lastige opgave: moest het óver die landen gaan? Van een schrijver uit dat gebied? 
En welk land precies, in Zuid-Oost Azië...?
Er passeerden in mijn hoofd tal van mogelijkheden. Aanvankelijk koos ik voor het boekje van Werner Herzog, Het Schemeren van de Wereld. Over de Japanse piloot die jaren en jaren in het oerwoud overleefde, in de veronderstelling dat hij nog altijd oorlog moest voeren. 
Ik vond het 'te weinig' als cadeau, het was maar zo'n klein boekje. En zocht verder. 
De boekhandelaar raadde me een boek van een Japanse schrijver aan, iets over katten. 'Japanners hebben veel met katten', vertelde zij. 
Deze dus....
.... en om het cadeau wat meer 'body' te geven koos ik er het boekje De Tienduizend Dingen, van Maria Dermoût bij. 

Ik herlas het verhaal, uit mijn eigen Verzameld Werk.....

.... En ik was opnieuw verrast! 
Ik voelde me nog even trouw in mijn liefde voor Maria Dermoût als ik altijd geweest was!
Zij heeft een kwaliteit die ik mis: zij kan 'de dingen' heel goed benoemen. Even heb ik zelfs gedacht, dat al die dingen: bomen, snuisterijen, bij de titel hoorden. Dat zit toch iets ingewikkelder. 
De roman is wereldberoemd geworden, en wordt nog steeds herdrukt. 

Ik citeer nu uit Literatuurgeschiedenis:

De tienduizend dingen
Maria Dermoût, 1955

"Van de vele Indië-romans die er in Nederland zijn verschenen, is De tienduizend dingen wel de meest bijzondere. Een roman waarin het trauma van de koloniale overheersing wordt verteld in de vorm van een sprookje of een spookverhaal. De hoofdfiguur uit De tienduizend dingen, Felicia, ‘mevrouw van Kleyntjes’, woont op een eiland in de Molukken, in een huis aan de binnenbaai. Hoe paradijselijk haar tuin en de baai ook lijken, alles blijkt beladen met de gewelddadige geschiedenis. In de tuin spoken de geesten van twee vermoorde kinderen uit Felicia’s Nederlandse familie, verbrand door een jaloers kindermeisje. Felicia’s eigen zoon, Himpies, wordt later ook vermoord wanneer hij op patrouille is met troepen op Java: vergiftigd door een pijl van inlanders. Zijn dood leek veroorzaakt te worden door een geheimzinnige schelp die hij als kind per se vast wilde houden, daartoe verleid door een kruidenvrouw. Ten slotte is er nog een Schotse professor die op zoek is naar biologische ‘specimen’- ook hij komt noodlottig aan zijn einde als hij zijn Javaanse assistent te veel wil overheersen.

Trauma

Alle personages kennen een sterk verlangen, naar schelpen, parels of de kennis van de natuur, zoals we in de professor zien. Het symboliseert een zeker verlangen iets wat ‘anders’ is te bezitten. Dat kan wijzen op de Europese, koloniale bezetting van de Indonesische eilanden en hun bewoners. Zulke bezitterigheid kan alleen maar slecht aflopen, toont de roman aan, en de spoken op het eiland herinneren ons aan het trauma van dat koloniale geweld. Een trauma voor de inlanders, en voor de Hollanders ook.

Schrijven is herinneren, in het geval van Maria Dermoût. Haar verhaal lijkt dan ook op het lied dat volgens Moluks gebruik gezongen wordt bij iemands overlijden. Het gaat over de honderd dingen waaraan de dode zal worden herinnerd: van de kleinste voorwerpen, de schelpjes van het strand, tot de mensen die hem, of haar omringden. De titel van Dermoûts roman is afgeleid van een regel van de zevende-eeuwse Chinese dichter Ts'ên Shên: ‘Wanneer de ‘tienduizend dingen’ gezien zijn in hun eenheid, keren wij terug tot in het begin en blijven waar wij altijd geweest zijn’.
- Einde citaat. 
Maria met haar kinderen.
Over Maria Dermoût citeer ik uit Singeluitgeverijen:
"Maria Dermoût (Pekalongan, Java 1888 – Den Haag 1962) werd geboren in Nederlands-Indië, ging naar school in Nederland en reisde haar hele leven heen en weer tussen beide landen. Ze woonde vooral op de Molukken. Ze debuteerde pas in 1951, met Nog pas gisteren, waarin ze herinneringen verwerkte aan de Indische jaren die haar latere gedachten- en gevoelswereld in sterke mate hebben bepaald. In haar werk, vooral in haar korte verhalen, is de Indonesische wijze van vertellen en voordragen duidelijk te herkennen. Het boek dat als haar magnum opus beschouwd wordt, De tienduizend dingen, verscheen in 1955.
Haar biografie werd geschreven door Kester Freriks: Geheim Indië. 
Verschenen in het jaar 2000.
Ik vervolg mijn citaat uit Singeluitgeverijen over Dermoût:

"In 1970 verscheen voor het eerst haar Verzameld werk; in 2008 verscheen de vooralsnog laatste editie daarvan, met een nawoord van Hella S. Haasse. De tienduizend dingen werd in dertien talen vertaald. In de VS stond het wekenlang boven aan in de top tien, en Time verkoos deze roman tot het beste boek van 1958 (daarbij Truman Capote en Boris Pasternak achter zich latend)."
‘Ze is schrijfster van proza dat de lezer als een bedwelming ondergaat door de bezwerende opsomming van voorwerpen en gebeurtenissen, herinneringen en gedachten waarvoor het verre eilandenrijk de bron vormt.’ NRC Handelsblad

‘Haar werk geeft de lezer de zeldzame ervaring persoonlijk binnengeleid te worden in de opgeroepen wereld en omsloten te zijn door honderden mensen, hun stemmen en gezichten, hun manier van bewegen, hun gedachten en de voorwerpen waarmee ze hun huis stofferen, hun huis dat net zo veelomvattend is als het heelal. Tussen het nietige en het verhevene, het aardse en onaardse bestaat geen verschil.’ NRC Handelsblad
Maria met haar man Isaac.
Bibliografie: 
Romans en verhalen:
Nog pas gisteren (1951)
Spel van de tifa-gongs (1954)
De tienduizend dingen (1955)
De juwelen haarkam (1956)
De kist en enige verhalen (1958)
De sirenen (1963)
Donker van uiterlijk (1964)
Verzameld werk (1970/2008)
Ik heb ook interessante opmerkingen teruggevonden in Wikipedia over dit boek. Ik citeer maar weer: 

Techniek en thematiek
In het eerste hoofdstuk van De tienduizend dingen, getiteld "Het eiland", wordt een landgoed op de Molukken besproken, een oude specerij-"thuyn" met zijn omgeving — de baai, het strand, de kruidenperken: 

"Het woei daarboven altijd.
De koeien van mevrouw van Kleyntjes werden in de heuvels geweid, en de wilde hertjes kwamen er stilletjes grazen.
De drie kleine meisjes speelden daar wel, 's middags in de zon, als er niemand was — de afgevallen rozenblaadjes hadden weer overal in het rond gelegen! — zei de koeherder, 'laat ze maar' zei mevrouw van Kleyntjes.
En soms, niet dikwijls, zaten zij alle drie naast elkaar gehurkt op het strandje aan de binnenbaai onder de plataanbomen, een eind van het huis af, om te kijken wat voor horentjes er aangespoeld waren? Zij krabbelden het zand wat weg (dat was later duidelijk te zien) horentjes verstoppen zich wel — ssst."


Hierin zijn een aantal elementen van Dermoûts schrijverschap aanwezig. De techniek valt op: het experimenteren met de weergave van spreektaal. Thematische elementen zijn de fascinatie met de natuur en met dingen, met werkelijkheid en fictie, met geweld, met het verleden. Want op dat moment weet de lezer van het boek al dat de drie meisjes dood zijn: al generaties her werden zij vermoord. Verleden en geweld ontmoeten elkaar. En de ontmoeting vindt zonder enige nadruk plaats. Het is alsof de meisjes er werkelijk zitten.

Ik vervolg Wikipedia:

"Relevant is ook dat Dermoût in haar werk weleens dodenzangen heeft naverteld, met de retorische kenmerken daarvan, zoals aanroep, herhaling, bezwering. Ook in De tienduizend dingen komt een element voor dat aan een dodenzang herinnert: de incantatie van de honderd dingen, waarin een dode wordt herinnerd aan de "honderd" zaken uit het dagelijks leven die hij tijdens zijn dodenreis vooral niet mag vergeten.
(...)

Structuur en motieven

Dingen zijn van centraal belang in het werk van Maria Dermoût. Of het nu gaat om de dingen die een centrale rol spelen in de verhalenbundel De juwelen haarkam of om de honderd essentiële zaken die de dode zich moet herinneren: het zijn bezielde dingen, zij hebben een magische of mystieke lading, en alle zijn ze even belangrijk en verdienen ze dezelfde diepe, intense aandacht. Het kan gebruiks- of kunstvoorwerpen betreffen; het kan ook gaan om voorwerpen uit de natuurlijke historie. De geladenheid der dingen is boeiend maar ook verschrikkelijk: de zoon in De tienduizend dingen raakt gefascineerd door schelpjes die van de stam afkomstig zijn die hem later de dood brengt. Parels, opgegraven uit een graf, brengen de dood.
Wat dood is, is levend: de drie meisjes zitten op een muurtje, een vermoorde man loopt rond, en het wordt allemaal rustig en zonder nadruk verteld. De lezer kan moeilijk meer onderscheiden: is dit fictie, is dit de fantasie van de personages, of is het feit? Zie voor deze en overige citaten Wikipedia.
Ten Cen, 8e eeuw, Tang Dynastie. 
(Taoist.)
Ik verwijs ten slotte nog nog de site Maria Dermoût, samengesteld door een nazaat van Maria, met heel veel extra, leuke informatie. 
Foto van de site over Maria Dermoût, samengesteld door haar kleindochter Maria de Bruyn Ouboter,  bedoeld als een hommage aan haar bijzondere grootmoeder - die als geen ander het oude Nederlands Indië te voorschijn wist te toveren.


Twee laatste opmerkingen:
1. Ik vond het boek ook zo mooi als een soort tegenhanger naast Revolusi van David van Reijbroeck. Allebei de boeken zijn zó waardevol, tegelijk zo verschillend over Indonesië!
2. Rudy Kousbroek had het niet zo op met Dermoût. Uit Wikipedia:

Volgens  Kousbroek had Dermoûts collega-schrijfster Beb Vuyk een voorzichtig respect voor Dermoût, maar trof in haar werk toch te veel nostalgie aan, en de "tradities van onderwerping aan onzichtbare krachten" (Kousbroek 1991). 
Maria Dermoût zelf sprak tegen dat deze elementen haar werk kenmerkten: Wanneer ik over het toen en daar schrijf, is het niet een vertederd, een betreurend omzien (ik geloof niet dat wij zo om mogen zien) ook niet dat ik het nu en hier niet meer meeleef — mee lijd is het helaas veelal — of dat ik het dreigend gerommel niet zou horen aan onze horizonten, alsof 'alle keien verschuiven in de beddingen der rivieren'; maar omdat ik zo duidelijk voor mij zie, dat wonderlijk samenweefsel van een bepaalde tijd, een land, de mensen die erbij hoorden, landschappen, dieren, dingen, gebeurtenissen, verhalen erdoorheen gevlochten. (Dermoût, biografie van 1954)
Eerste druk, 1955; Literatuurmuseum.