zondag 31 januari 2021

De Pest, Albert Camus, 1947 (2020)

Herdruk 2020, oorspronkelijke uitgave 1947. 
Het boek is sterk terug in de belangstelling vanwege de corona-pandemie,
Opmerkinge vooraf: 
Bij het verzamelen van materiaal stuitte ik op SCHOLIEREN.COM. Logisch, aangezien het echt een nummer voor de boekenlijst is. Voor mij een aanleiding om 'Fons Jansen' even in de herinnering te brengen.
'Dat was wel zo goed waardeloos joh!'
Ik noem deze opmerkingn uit het Boekverslag van Scholieren.com, die niet hadden misstaan bij Fons Jansen:
"Inhoud: Het boek is vrij aardig hoewel sommige personages me niet bevallen."
"Rieux is een dokter maar geen mirakelmens.'
"Tarrou gaat dood en maakt zo een eind aan de vriendschap met Rieux."
"Het boek is naar mijn mening geen aanrader omdat het te lang, te saai en te te is."

Inhoud van De Pest:
De Algerijnse stad Oran wordt getroffen door de pest. Dokter Rieux beleeft de hele geschiedenis, bestrijdt de ziekte samen met enkele medestanders; hij noteert alles (hoewel we pas aan het eind van het boek weten dat hij de chroniqueur was). We vernemen hoe de ziekte verschrikkelijk huishoudt, met iedereen opgesloten in de stad. Elk verhoudt zich op zijn eigen wijze tot de kwaal.  Gelukkig komt er uiteindelijk een serum, en stopt de pest.
Eerste Franse Editie
De Verhaalfiguren:
- Dr. Bernard Rieux: arts in Oran; zijn vrouw vertrekt in het begin van de roman omdat ze ziekelijk is. Rieux bestrijdt de ziekte op alle mogelijke manieren. Hij werkt ook samen met anderen om zo effectief mogelijk te zijn. Hij blijkt aan het einde van het boek de schrijver te zijn. 
- Jean Tarrou: een eigenaardige jonge man; de verteller maakt gebruik van aantekeningen die hij maakt tijdens de uitbraak. Zo kunnen we het verloop van de ziekte op verschillende plaatsen volgen. Hij werkt samen met Rieux, sterft helaas aan het eind van de pestepidemie. 
- Grand: een eenvoudige ambtenaar die tevergeefs probeert een meesterstuk te schrijven. Hij onderneemt  steeds opnieuw pogingen maar zonder succes. Hij is zeer dienstbaar.
- Raymond Rambert: een journalist die bij toeval in de stad verzeild raakt. Hij probeert aanvankelijk van alles om te ontkomen uit Oran. Na verloop van tijd verandert hij en besluit uit solidariteit Rieux te helpen. Hij wordt herenigd met zijn geliefde aan het eind. 
- Dr.Castel: een oude dokter die het reddende serum uitvindt. 
- Pater Paneloux: hij vond dat de pest een straffe gods was maar verandert zijn mening nadat hij een kind ziet doodgaan. (Preekt over de pest als een dorsvlegel van God die straffend over de stad gaat.)
- Cottard: Doet aan het begin en mislukte zelfmoordpoging, uit angst dat hij zal worden opgepakt. Hij deugt niet, hij smokkelt; cynicus. Op het einde wordt hij gek en schiet hij op honden; de politie pakt hem ten slotte op. .
- Rechter Othon: een harde, meedogenloze man die onaardig was tegen zijn omgeving. Als zijn zoontje een pijnlijke dood gestroven is, verandert zijn houding.
Duidelijk is, dat Camus laat zien hoe verschillend mensen op de rampspoed reageren. 
Mooie omslag. 
Ik citeer uit DE RECENSIE IN TROUW:
"De pest is opgezet als een klassiek drama in vijf delen, met aan het eind een catharsis: het besef dat de dood een onoverwinnelijke vijand kan zijn, maar dat ontslaat ons niet van de plicht ons ertegen te verzetten. In de slotregel trekt Rieux de conclusie. `Want hij wist wat die blije menigte niet wist en wat in de boeken te lezen staat: de pestbacil sterft nooit uit en verdwijnt nooit definitief, hij kan tientallen jaren achtereenblijven sluimeren in de meubels en het linnengoed, hij wacht geduldig, in kamers, kelders, koffers, zakdoeken en paperassen, en misschien komt er een dag waarop tot schade en lering van de mensheid, de pest zijn ratten wekt om ze te laten sterven in een gelukkige stad."
Camus heeft zelf altijd gezegd, dat de roman een allegorie is. Met 'de pest' verwijst hij in het bijzonder naar de 'bruine pest', dit is het nazisme van de Tweede Wereldoorlog. Zie ook het jaar van verschijnen van het boek. Zelf heeft Camus in het verzet gezeten tegen de Duitse bezetting. 
Inderdaad kom je bijvoorbeeld een subtiele verwijzing tegen naar de concentratiekampen als de bewoners van Oran de gasovens waarin de lijken verbrand worden, bij ongunstige wind ruiken. 
Toch wordt de roman ook meer als meer universele allegorie van het kwaad gelezen. Trouw vindt het in dit kader veelzeggend dat het boek zo populair is geworden in Amerika, waar nooit concntratiekampen geweest zijn. De krant vervolgt: 
"Het boek geeft alle aanleiding voor zo`n breed-menselijke lezing. De omgang met dood en leven is immers van alle tijden. De bewoners van Orankunnen net als wij niet goed geloven dat ze sterven, maar er rest ze niks anders dan met die gedachte te leven.
In de roman formuleert Tarrou het als volgt: `Ik heb de onomstotelijke zekerheid dat iedereen hem onder de leden heeft, deze pest, omdat niemand,nee, niemand ter wereld eraan ontkomt.`


We leven in een absurde wereld, zegt Camus, maar het is zaak je van die absurditeit bewust te worden. En zo valt `De pest` te lezen als een exercitie in omgaan met ons lot, ons ongeluk. Of dat nu een oorlog is, een natuurramp, aids of vogelgriep. Steeds opnieuw raakt de mens op macro- of op microniveau in gevecht gewikkeld met de dood. Geen ontsnappen aan, of zoals opnieuw Tarrou de mening van Camus vertolkt: `Ja, Rieux, het is zeer vermoeiend om aan de pest te lijden. Maar het is nog vermoeiender om dat niet te willen.`
Vertaald als De Mythe van Sisyphus
De Vreemdeling; beide werken vetellen, met De Pest, hoe de mens moet leven in de absurditeit. 
De site Interlettre wijst er nog op, dat De Pest onderdeel uitmaakt van een Diptiek: L'étranger en Le Mythe de Sisyphus vormen daarvan het eerste deel, La Peste het tweede. de drie boeken geven tezamen antwoord op de vraag, hoe de mens zich heeft te gedragen tegenover het absurde van het bestaan. Het betreft de onzekerheid van de menselijke conditie. 

De Engelse heruitgave wijst nog op de bijzondere betekenis van de Pest in deze corona-tijd:

"Published in 1947 by Nobel Laureate and philosopher Albert Camus, La Peste, was an allegorical story that warned Europe about Fascism and how the plague was always hanging around the corner, waiting for an opportune moment. However, in the days of Covid-19, rereading La Peste, is like reading the book for the very first time. Under the light of our confinement at home, social distancing and everything else that Covid-19 has unleashed on humanity, La Peste has become a best seller again in 2020 in countries like France and Italy."
Camus woonde zelf in Oran, door de politiek (onder andere opkomend fascisme in Spanje) voelde hij zich daar steeds minder thuis. 
NB: Het artikel + plaatje hierboven in De Groene; artikel van de hand van Ieme van der Poel. 
Er stond nog een haal interessant artikel in DE GROENE, juni 2020. waarin de vraag gesteld werd 
waarom Camus nu juist Oran als plaats van handeling koos voor De pest. Want naast haar bewoners speelt ook de stad zelf een belangrijke rol in het verhaal. Het onheil wordt niet beschreven als een gevaar dat de bewoners van buitenaf bedreigt, zoals een invasie door een vreemde mogendheid – het kwaad zit ín de stad.
Oran. 
Het is niet zeker of Camus een hekel aan de stad had omdat ze niet mooi was. Hij schrijft een paar keer dat ze met de rug naar zee lag. 
Dit betekent dat het afgrendelen van de stad van de buitenwereld haar inwoners geen veiligheid biedt, maar hen juist overlevert aan het kwaad.
Camus schreef nog twee andere werken waarin het thema van de stad-als-gevangenis eveneens nadrukkelijk aanwezig is. In Le Minotaure ou halte à Oran (1939), een korte schets, figureert Oran niet als een ommuurde stad maar als een labyrint, de woonplaats van de Minotaurus, waar om iedere straathoek een onbestemd gevaar loert. Camus beschrijft dit oord als een steenwoestijn zonder water of groen, de straten uitgestorven, zoals op de schilderijen van Giorgio de Chirico. De hoge muren van de gebouwen – ‘een verzameling massieve en roerloze kubussen’ – bieden geen bescherming tegen de onzichtbare vijand, maar houden je gevangen onder een loden hemel, als onder een stolp. Een stad waar je stikt......
Oran als labyrint, waar om iedere straathoek een onbestemd gevaar loert. 
Het tweede werkje, waarin we het meest uitgewerkt vinden (het thema van de stad-als-gevangenis) is  een toneelstuk, L’état de siège. Hoewel het stuk pas na afloop van de Tweede Wereldoorlog in Parijs in première ging, maakte Camus er al een eerste opzet voor toen hij in de jaren tussen 1938 en 1941 in Oran verbleef. L’état de siège speelt in de Spaanse havenstad Cádiz, geografisch maar ook gevoelsmatig de Europese zusterstad van Oran.
'Er komt een dictator aan de macht, Pest genaamd....'
Er komt een dictator aan de macht, Pest genaamd, die een voor een de poorten van de stad laat sluiten, alvorens opdracht te geven tot de systematische uitroeiing van de inwoners: ‘Nu zitten we als ratten in de val in deze benauwde stad, zonder bomen, zonder water, hermetisch afgesloten van de buitenwereld door hoge, gladde poorten die geen enkel houvast bieden, aan alle kanten ingesloten door een menigte die het uitschreeuwt van angst. Cádiz tenslotte, als een arena in rood en zwart waar rituele moorden zullen worden voltrokken.’
De Groene legt dit ten slotte uit aan de hand van de destijds geldende politieke situatie: 
"Maar het was toch vooral het alom aanwezige, rabiate racisme dat hem tegenstond, en dat zijn giftige pijlen enerzijds richtte op de Arabische bevolking uit de bidonvilles aan de rand van de stad, anderzijds op de geassimileerde joodse gemeenschap uit de betere wijken."

Ik heb me natuurlijk ook in De Pest als ziekte enigszins verdiept. 
Dit boek wordt besproken op de Historiek-site.
De pest is het bekendste voorbeeld van een zoönose, een ziekte die van dieren op mensen wordt overgedragen. Bij de pest gaat het om de overdracht door vlooien die met de bacterie besmet zijn. Een andere besmettingsroute is door minuscule druppels die in de lucht zweven ten gevolge van hoesten of niezen van een besmet persoon. Deze laatstgenoemde overdracht vindt vooral plaats bij longpest.
Yersinia pestis 2000x vergroot.
Begrafenis van pestslachtoffers te Doornik. (Kroniek van Gilles Li Muisis (1272-1352))
Snaveldokter uit Rome, 1656
Pestbuilen.
Bruine rat (Rattus norvegicus)
De rattenvlo (Xenopsylla cheopsis) na een bloedmaaltijd. Dit type vlo is de voornaamste vector bij de overdracht van de Yersinia pestis.
Albert CamusAlbert Camus (7 november 1913 – 4 januari 1960)
Uitbreiding van de Pest in de Middeleeuwen in Europa. We zien dat ook Noord-Afrika meedeed. 
De wereldwijde verspreiding van de pest onder verschillende knaagdieren en de verspreiding van de ziekte in de periode 1970 - 1998.
Ik wijs ten slotte op een verfilming van het boek, een samenwerking tussen Frankrijk en Argentinië, 1992. Drama van Luis Puenzo. Met o.a. William Hurt, Sandrine Bonnaire, Jean-Marc Barr, Robert Duvall en Raul Julia.
De film speelt in Argentinië, de dictatuur daar wordt aangeklaagd. 
Dvd-omslag. 
Trailer film. 

vrijdag 29 januari 2021

Meneer Janeu, Georges Bernanos, 1943 (2019)

Boekomslag; het origineel is van 1943, in 2019 verscheen er deze geweldige vertaling.
Titelblad van het origineel.
Foto van vertaler Ard Posthuma; op Sicilië, met valk; zie ZIJN WEBSITE.
Onder Satan's Zon is het eerste boek dat ik las van Georges Bernanos. Ik was er erg van onder de indruk, ondanks de slechte (ook oude) vertaling. 
Wat een vreugde was het nu, dit boek, Meneer Janeu, in een geweldige, zeer recente vertaling te lezen. Met een goed nawoord ook meteen, van de vertaler!
Georges Bernanos
In dat nawoord wordt mijns inziens de schrijver eindelijk recht gedaan! Ik citeer
"Vertaler Ard Posthuma, die vijftig jaar lang door deze roman werd geobsedeerd schreef een broodnodig nawoord bij zijn vertaling van Monsieur Ouine waarin hij zegt: ‘het titelpersonage zou allang de bekendheid moeten hebben van pakweg een Raskolnikov, Joseph K. of Ferdinand Bardamu. Maar aangezien het niet zo is en dit uitermate complexe, nooit eerder in het Nederlands vertaalde werk bevrijd dient te worden uit het reservaat waarin het in de literatuurgeschiedenis door een ongelukkige samenloop van omstandigheden terecht is gekomen, houd ik het toch voor wenselijk duidelijk te maken hoe het komt dat we hier een van de best bewaarde geheimen van de twintigste-eeuwse Franse literatuur voor ons hebben liggen."
Je leest over Bernanos vrijwel meteen dat het 'een katholiek schrijver' is, en dat zou een mens het lezen behoorlijk tegen kunnen maken. Terwijl er juist zo veel actuele thema's worden aangesneden. 
Buiten de  thematiek, schrijft Bernanos prachtige zinnen, en is de structuur van zijn roman heel bijzonder. Hij is voor mij heel modern, in zekere zin doet hij me denken aan William Faulkner. Ik citeer nog een keer Literair Nederland:
"Meneer Janeu (in het Franse origineel: Monsieur Ouine) van Georges Bernanos (1888-1948) behoort volgens literatuurkenners tot de categorie van Dylan Thomas’ Under Milk Wood en James Joyce’s Ulysses: grootse literatuur die veel inspanning van zijn lezers vergt. Je komt er niet uit met één keer lezen, het vergt studie. Georges Bernanos werd tijdens zijn leven al beschouwd als een belangrijke Franse schrijver. Zelf vond hij ‘Monsieur Ouine’ zijn meesterwerk, maar door allerlei omstandigheden kwam het pas na zijn dood uit en kreeg in de laatste decennia voor het eerst grote aandacht."
Maar laat ik naar het boek Meneer Janeu zelf gaan:  
Het boek is genoemd naar één van de bewoners van het dorp Fenouille, een fictieve plaats ergens in het noorden van Frankrijk. Ook Sous le Soleil de Satan speelde zich in die contreien af, en ook Le journal d'un curé de campagne.
Meneer Janeu is leraar levende talen, zijn naam (Ouine) geeft het dubbelslachtige van zijn wezen weer: geen ja en geen nee. Verderop meer over zijn karakter. 
De titel van het boek was eerst een andere, namelijk: De dode parochie. Wat mij betreft is dat ook een schitterende titel, ik vraag me zelfs af of die de lading niet beter dekt. 
Ik vertel iets over de overige personages:
Steeny, een veertienjarige jongen, die eigenlijk Philippe heet. Zijn vader heette ook Philippe, hij is omgekomen bij een gasaanval in de Eerste Wereldoorlog. Hij wordt opgevoed door zijn moeder Michelle en de gouvernante Miss Daisy. Beide vrouwen zoeken troost en liefde bij elkaar, en zijn door hun verleden anti-man. Daisy en Steeny ervaren elkaar als rivalen. Michelle zit verschanst achter haar zachtmoedigheid, die op onverschilligheid neerkomt. Daisy is feitelijk wreed in hoe zijn Steeny weghoudt van zijn moeder. Intussen wil hij niets liever dan de kooi ontvluchten waarin hij leeft. En ís zijn vader wel echt dood?
Een heel vreemde bewoonster van het dorp is de kasteelvrouw, Ginette de Passamont, bijgenaamd 'Wollekuit' (Jambe-de-laine). Die maakt de wegen in en om het dorp onveilig met haar merrie en sjees daarachter. Ze verleidt jongemannen, die haar weliswaar pakken, maar ook minachten. Ze leeft samen met de doodzieke Anthelme de Néréis, een verlopen landjonker die altijd vooral plezier beleefde aan de jacht. 
De burgemeester heet Arsène, voormalig bierbrouwer, trots op zijn extreem goed ontwikkelde neus/reukorgaan. Ooit verleidde hij meisjes als rokkenjager, maar nu wordt hij geregeld geplaagd door gewetenswroeging, Hij kan zich daar alleen van ontdoen door het op te biechten aan zijn vrouw Malvine, maar die heeft daar geen enkele behoefte aan. Ze vergeeft hem bij voorbaat, Arsène blijft eenzaam met zijn wroeging zitten. 
Dan is er nog de boer Devandamme, die heilig gelooft in zij eigen sproookje van adellijke afstamming. Hij heeft een dochter, Helene, een schoonzoon Eugène en een kreupele kleinzoon, de hinkepoot Guillaume, de boezemvriend van Steeny. Eugene is de outcast van het dorp, stroper.  Guillaume is dacht ik van een andere dochter Devandamme, die al gestorven is. 
Heel belangrijk is de priester van het dorp, hij krijgt een centrale rol bij de begrafenis van het scharminkelige koeherdertje, die vermoord gevonden wordt in de bedding van een rivier. 

De moord op dat jochie staat centraal, toch is het boek geen detective. De moord wordt uiteindelijk niet opgelost. Maar intussen sterven er nog veel meer mensen: Eugene en Helene plegen samen zelfmoord, Wollekuit overlijdt na een lynchpartijg, Anthelme de Néréis sterft aan zijn suikerziekte, Devandamme sterft, en ook meneer Janeu gaat dood aan het eind van het boek.  De burgemeester wordt krankzinnig. 

Ik citeer nu de Belgische site Mappa Libri:

"Meneer Janeu is een boek dat concentratie en geduld vergt. Elk gesprek, iedere nieuwe constellatie is essentieel om je een waarachtig beeld van het geheel te kunnen vormen. Geleidelijk aan ontvouwt zich een subliem panorama. Zowat alles aan deze roman is excentriek: de personages, de kronkelende verhaallijnen, de voluptueuze taal, de synesthetische metaforiek, de schitterende dialogen. Dat alles gekruid met een vleug waanzin.
Het verhaal heeft de constructie en textuur van een droom, opgebouwd uit fragmenten. Tijd en ruimte worden vloeibaar. Grenzen tussen heden en verleden, leven en dood, leugen en werkelijkheid vervagen. De thema's zijn al even ongrijpbaar, verdoezeld door metaforiek. Gaat het verhaal over afvalligheid, waanzin, haat, nijd, kindermisbruik, zelfmoord, volkswoede? Vast staat dat de zielen der dorpelingen verdorven zijn.
Versterkte meneer Janeu, die zich losgemaakt had van de begrippen goed en kwaad, met zijn nihilisme de immoraliteit in het dorp? Wanneer daden louter afgemeten worden aan het 'amorele', wanneer elk oordeel ontbreekt, sterft dan niet samen met God ook het morele kompas in de ziel? Zou het kunnen dat de ziel in zo'n amorele wereld uiteindelijk leeg en overbodig wordt? Ruimte om hierover te speculeren is er in Meneer Janeu meer dan genoeg."
In dit stuk lezen we al, wat belangrijke elementen zijn in het boek: heel veel kwaad, moord, jaloezie, haat, 'hoe God verdween'. Schrikbarend is het nihilisme van Janeu. Hij ervaart aan het eind van zijn leven niets dan één grote leegte van binnen, die hemzelf als het ware opslokt. 

Prachtig is in dit kader de preek van de pastoor bij de begrafenis van het kleine koeherdertje. Hij spreekt zijn parochianen vanaf de kansel toe op een ongewone wijze, recht uit het hart - of uit de ziel. Ik citeer een klein stukje: 
'Wij priesters hebben ook onze dagelijkse taak, maar als die is verricht, staat ons nog van alles te doen. Van alles, jullie ziel te winnen. Jullie ziel! Wij zijn jong, bevlogen, hebben de vaste wil en de kracht... e, waarom zou ik het woord schuwen, al heeft het in jullie ogen al weinig meer te betekenen: de liefde, het soort liefde, vrienden, waarvan jullie naar ik vrees elke vrrstelling hebben verloren, een liefde die dag en nacht over jullie waakt, die pijn doet. En in die liefde is, zoals het behoort, een deel van God en een deel van de mens - van de eenzame mens, van de man die altijd alleen, onder jullie verkeert."

Zie: Tzum; Leesaanwijzing voor Coen Peppelenbos, die niet wilde/kon vertalen, omdat het boek te lastig was, Posthuma geeft een leesadvies.
Mij hielp het, het boek twee keer te lezen.

Evenals bij het boek Onder Satan's zon, was er online een goede site te vinden met een diepergaande studie. Zie Études litteraires, met bij voorbeeld een mooie uitleg van het manipulatieve karakter van Meneer Janeu. 

Verder vond ik nog uitgebreide studies over Bernanos bij Researchgate.

De preek van de pastoor, centraal gedeelte in het boek. 
En francais!

maandag 25 januari 2021

Parasite, Bong Joon-ho, 2019.

Filmposter
Deze film wordt enorm geprezen, en is ook met tal van Oscars bekroond. 
Regisseur Bon Joon-ho, met een hele bundel Oscars. 
Wij huurden hem via Picl, en met de HDMI-kabel stuurden we hem naar de tv. Het vervelende was, dat we op deze manier de ondertitels slecht konden lezen. Te klein! Bovendien stonden er af en toe overtollige leestekens bij (<<  >>; dit soort.) Voeg dat bij de Koreaanse taal, niets zomaar te verstaan, en je hebt het recept om slecht toegang te krijgen tot de film. 
Was dat de reden dat ik afhaakte? Bleef het verhaal te veel op afstand?
Ik zag een arm gezin, de familie Kim, met jongelui die geen toegang hadden tot wifi. Ze woonden in een souterrain, en leefden van het vouwen van pizzadozen.
.
Alleen hoog in de woning is nog bereik.
De woonsituatie is zo armelijk, dat het souterrain onderstroomt bij een fikse regenbui; het riool stroomt over de wc-pot naar buiten.
 
Ze bestaan van het vouwen van pizzadozen.
Het hele gezin bij elkaar. 
Er dient zich een uitweg aan, als de zoon des huizes via een vriend de kans krijgt, om de zoon van een rijke familie Engelse bijles te geven.
 
Dit is het huis van de rijke familie, de familie Park. 
Ergens aan het begin van de nieuwe carrière van de zoon vindt hij een mooi stuk steen. Die heeft een symbolische betekenis. In Japan kent men de zogenaamde kijkstenen:
In traditional Japanese culture, suiseki (水石) are small naturally occurring or shaped rocks which are appreciated for their aesthetic or decorative value
Deze 'kijksteen' (suiseki) peelt in de film een symbolische rol. Mij overtuigde dit niet heelemaal. Hij staat voor de rijkdom waar de familie Kim naar smacht, en voor de weg, eigenlijk: het gevecht dat ze ondernemen om die rijkdom te bemachtigen. De steen splijt tevens het hoofd open van zoon Ki-Woo (hierboven op foto), maar aan het eind zweert hij, met de steen, tegen zijn gevangen vader, dat hij rijk zal worden. Allusies met edelstenen, kracht, gebouwd op steenrots. 
Het blijft een beetje een los ornament. 
De film is aanvankelijk nogal lollig, omdat via de zoon, hijzelf en de drie andere familieleden zich via bedrog een plaats toe-eigenen in het rijke gezin. De zus wordt tekenlerares annex psychotherapeut, de vader wordt chauffeur, de moeder wordt huishoudster. Zo hebben ze opeens een riant inkomen. De oorspronkelijke chauffeur en huishoudster zijn weggepest.

De problemen vangen aan, als duidelijk wordt dat er zich in de kelder van het riante huis iemand bevindt. Het is de man van de huishoudster. 
Vanaf dan verandert de film, alle lolligheid is opeens weg, er ontstaat een wreed, bloedig gevecht. 
In dat gevecht komen ook twee mensen om. 
Dit zijn de happy family-leden. 
Ik verklap de precieze plot-lijn verder niet, maar vat het thema nog maar eens samen:  de tegenstelling arm-rijk. Tegelijk speelt de klimaat-crisis een rol (overstroming souterrain). 
De film riep geen enkele vrolijkheid bij me op, maar eerlijk gezegd ook weinig mededogen. Ik kon niet mee-voelen met de arme mensen, hoe treurig hun lot ook was. Ik keek te veel naar een spektakel. 
Uitzicht uit het souterrain.
Openings-scene. Verderop in het verhaal hangen de sokken in de modder,
De trappen hadden steeds een rol: zowel naar de gevangenen onderin het rijke huis, als naar het leven in het souterrain.
Mevrouw Park
Opeen gepakt. 
Afschuwelijk beeld
Middenin de kast met mooi porselein loopt de trap naar de kelder.
En ja, de rijkdom kent ook bovengronds zijn eigen trappen.
Het rijke echtpaar. 
Aanvankelijk deed de film me denken aan het theater van de lach, door de slimmigheden waarmee men zich inwerkte in het rijke gezin. 
Dat sloeg heel erg om toen het verhaal opeens heel bloederig werd. Mijn afschuw was groot, en mee-leven kon ik nog altijd niet. 

Na alle lof en eer en prijs voelde ik me een buitenbeentje, ik was niet in staat deze 'grote kunst' te begrijpen, al die Oscars, waarom zag ik de waarde er niet van in? 
Gelukkig vond ik een mede-stem, in DIT ARTIKEL IN THE NEW YORKER. Met als titel: How Parasite falls short of greatness. De schrijver van dit artikel, Richard Brody, geeft de film alle credits, bij voorbeeld dat Bong erin slaagt een prima "satirically comedic thriller about poverty' te maken, waarbij hij met zijn beelden recht op zijn doel afgaat. 'The settings are crucial to the movie.' Zowel de woningen als de families die ze bewonen zijn strikte tegenpolen. En natuurlijk zijn hun levens dat al helemaal. En daar precies heeft Brody kritiek op: de vreselijke tegenstellingen zijn ál te veel voorgsteld volgens Arthouse-wetten. Brody stelt deze film tegenover andere sociale drama's, ik noem alleen maar welke film dan ook van Charlie Chaplin.

Ik citeer nu:  
“Parasite” is far from a comprehensive or complete vision of South Korean society or even of modern capitalism in its over-all social and cultural sense. Rather, it’s a well-tuned mechanism for an ultimately modest and moderate lament, a reasonable filmmaker’s flirtation with extreme modes of expression and emotion that, nonetheless, relentlessly pull back to a moderate norm. It’s neither nihilistic nor utopian, neither revolutionary nor visionary; it wishes and shrugs. For the strength of its concepts and the bravado of its narrative ingenuity, “Parasite” is a good movie—in both senses of the word, both artistically and morally. Where it falls far short of greatness is its inability to contend with society and existence at large—or with its own conservative aesthetic; it doesn’t risk disrupting its own schema in pursuit of more drastic experiences and ideas. As for the young man’s compulsive laughter, it, too, remains incidental and undeveloped; that’s the only thing that “Joker” does better.

(Vertaling, met dank aan Google:)
"Parasite" is verre van een alomvattende of complete visie op de Zuid-Koreaanse samenleving of zelfs op het moderne kapitalisme in zijn algeheel sociale en culturele zin. Het is eerder een goed afgestemd mechanisme voor een uiteindelijk bescheiden en gematigde klaagzang, een redelijke flirt van een filmmaker met extreme vormen van expressie en emotie die desalniettemin meedogenloos teruggetrokken (teruggekrabbeld) worden tot een gematigde norm. Het is noch nihilistisch, noch utopisch, noch revolutionair noch visionair; het wenst en haalt zijn schouders op. Vanwege de kracht van zijn concepten en de bravoure van zijn verhalende vindingrijkheid is 'Parasite' een goede film - in beide betekenissen van het woord, zowel artistiek als moreel. Waar het verre van groots is, is zijn onvermogen om te vechten met de samenleving en het bestaan ​​in het algemeen - of met zijn eigen conservatieve esthetiek; het riskeert niet zijn eigen schema te verstoren bij het nastreven van drastischer ervaringen en ideeën. Wat het dwangmatige lachen van de jongeman betreft, het blijft ook incidenteel en onontwikkeld; dat is het enige dat "Joker" beter doet.
Feestje dat wreed verstoord gaat worden.
Ouders familie Kim.
Portret Bong Joon-ho
Trailer.