vrijdag 1 januari 2021

Nieuwjaarsdag - Gebed, Søren Kierkegaard, 1843

Letterlijk citaat, aan het begin van dit boek: (gevonden op Nieuwjaarsdag 2021)

Nieuwjaarsdag
Gebed 

Weer is er een jaar voorbij, hemelse Vader! Wij danken U, dat het gevoegd is bij de tijd van genade en het jaagt ons geen schrik aan dat het ook gevoegd zal worden bij de tijd van rekenschap, want vol vertrouwen wenden wij ons tot uw barmhartigheid. Het nieuwe jaar staat voor ons met zijn eisen en al gaan wij er dan ook bedrukt en bezorgd binnen, omdat wij de gedachte aan de lust der ogen, die betovert, niet kunnen en niet willen verheimelijken, en ook niet de gedachte aan de zoetheid der wraak, die verleidt, aan de toorn, die ons onverzoenlijk maakt, aan het koude hart, dat ver van U is weggevlucht, toch treden wij er niet helemaal met lege handen binnen. Wij zullen immers ook met ons nemen: de herinnering aan de bange twijfel, die gerustgesteld werd, de herinnering aan de stille zorgen, die verlicht werden, aan de terneergeslagenheid, die opgeheven werd, aan de blijde hoop, die niet beschaamd werd. Ja, als wij in zorgelijke ogenblikken onze geest sterken en opmonteren met de gedachte aan de grote mannen, uw uitverkoren instrumenten, die in zware aanvechtingen en met het hart vol angst hun geest vrij gehouden hebben, hun moed ongebroken, hun hemel open, dan willen ook wij daarbij onze getuigenis voegen, in de overtuiging dat – ook al is onze moed in vergelijking met die van hen slechts mismoedigheid, onze macht slechts onmacht – U toch dezelfde blijft, dezelfde geweldige God, die de geesten in de strijd beproeft, dezelfde Vader, buiten wiens wil er geen mus ter aarde valt. Amen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten