zaterdag 4 juli 2020

Pelgrim langs Tinker Creek - Annie Dillard, 1974 (2019)

Indrukwekkend boek van de Amerikaanse Annie Dillard, over natuurobservaties langs de Tinker Creek, vol van metafysische gedachten. 
Ik heb van dit boek een 'anders dan anders'-blog gemaakt:  Het verschil met mijn andere blogs is dat ik het dit keer uitermate boeiend vond om de bronnen van de schrijfster na te gaan. Het gaf me veel inzicht in Amerikaanse naturalistische en religieuze literatuur. 

BLOG

"Eeuwig was het, is het, en zal het zijn, het altoos durend Vuur. dat terwijl het uitdooft immer weer ontvlamt."
[Heraclitus.] 
Boekomslag
Deze wereldorde, dezelfde voor allen, is niet door een god of een mens gemaakt, maar was, is en zal altijd zijn: een eeuwig levend Vuur dat in dezelfde mate ontvlamt als uitdooft.  Fragment B30, Heraclitus, geciteerd door Clemens van Alexandrië, Mengelwerk (5.104.2)
Amerikaanse uitgave. 
Een oudere vertaling, 1978, door Ruud Rook. Ik las de vertaling van Hennie Corver, die er een de vertaalprijs van 2020 voor kreeg. 
Uitreiking van de prijs via YouTube, vanwege de coronacrisis. 
Annie Dillard was iets van 28 jaar toen ze Pelgrim schreef. 
Haar boek is als een vergrootglas dat ligt op en rondom haar hut bij een kleine kreek in de Blue Ridge Mountains in de staat Virginia. In 1971 trok ze zich daar terug en beschrijft wat ze gedurende een vol jaar heeft waargenomen tijdens haar verblijf in de natuur. Ze lardeert haar verslag met tal van citaten,  weteneschappelijke kennis en religieuze wijsheid. Daarbij blijft wat ze ziet leidend. Ze is niet op zoek naar een mooie, lieve God, maar ook de overweldigende, niet te bevatten, wrede God - als je God en natuur gelijk kunt stellen. 
Het gaat haar om het zien, niet om het denken. Vergelijk dat met de meditatieve wijsheid van de grote religies.
De Groene verwoordt heel mooi waarmee ze bezig is. 
Ik citeer:
Hoewel ze langer dan een jaar aan Tinker Creek verbleef, volgt het boek losjes de vier jaargetijden. Maar daaronder schuilt een ingewikkeldere, tweeledige structuur die in haar eigen woorden samenvalt met de twee gekende wegen om tot een Godsidee te komen: de via positiva en de via negativa. Willen we God zien als de alwetende, de optelsom van al het goede? Of als de onkenbare aanwezigheid, het volmaakte duister?

Tussen de regels door valt misschien toch te lezen waarom ze zich hier heeft teruggetrokken. Ergens halverwege wijdt ze een paar alinea’s aan dat wat ze, als ze er ooit al last van heeft gehad, zo overduidelijk van zich af heeft geschud: een overactief zelfbewustzijn. ‘Zelfbewustzijn is de vloek van de stad en alles wat beschaving impliceert’, schrijft ze. Het bewustzijn an sich is het probleem niet, innerlijke verbalisatie helpt tenslotte om ‘de herinnering aan wat er gebeurt te bekrachtigen. Maar telkens wanneer je je van jezelf bewust wordt valt de wereld om je heen weg: de boom waarnaar je stond te kijken had net zo goed nooit ontkiemd kunnen zijn.’

Daartegenover plaatst ze een vorm van onschuld die gelukkig niet is voorbehouden aan kinderen en dieren: ‘Wat ik onschuld noem is de niet-zelfbewuste staat van de Geest op een willekeurig moment van pure devotie voor een willekeurig object. Het is tegelijkertijd ontvankelijkheid en totale concentratie.’

Er gebeurt dus heel veel in dit boek: we lezen veel natuur, maar we zien mee met wat Dillard ziet.
Om een beetje vast te kunnen houden van de rijkdom van dit boek, zal ik in dit essay nagaan welke bronnen Dillard gebruikt heeft. Ze geeft zelf in haar nawoord aan, dat ze heel veel fiches had, die ze allemaal gebruikt heeft. Ik vond het heel interessant om dat na te lopen.

Ik begin met wat ze vertelt over de reuzenwaterwants. Dat verhaal is een  leidmotief in haar boek. Het staat voor de gruwelijkheid die de natuur soms heeft, er is niet alleen maar schoonheid. Ze beschrijft erg precies hoe ze waarneemt dat een kikker aan de oppervlakte van het water dof wordt en ineenschrompelt. Er blijft alleen vel over. Ze ziet dan een schim wegschieten: de reuzenwaterwants, die, zoals ik kon nalezen, zijn prooi met twee tangen van armen vastklemt, hem volpompt met gif om hem te verlammen, en vervolgens leegzuigt. 
Belostomatidae, of reuzenwaterwants. Deze komt voor in Californië en kan tot 11 cm groot worden. 
Een beest in actie is te zien op Schooltelevisie. Waarbij wijzelijk het gruwelijkste is weggelaten. 
Eerste uitgave, 1974. Won in 1975 de Pulitzer Prize for General Non-fiction
Het grote voorbeeld van Dillard: Walden, Life in the Woods, van Henry David Thoreau; verschenen in 1854. Thoreau hoort, met Emerson, tot de trancendentalisten. We zien dat Dillard vaker te rade gaat bij deze stroming. Transcendentalisten leverden kritiek op de gedachteloze conformiteit van hun samenleving, en drongen erop aan dat elke persoon op zoek ging naar wat Emerson "een oorspronkelijke relatie met het universum" noemde.
Terzijde: Thoreau inspireerde Frederik van Eeden weer tot de oprichting van de kolonie Walden in Bussum; een socialistische tuinbouwkolonie. Mislukte doordat de intellectuelen en de arbeiders niet wisten samen te werken. 
Henry David Thoreau, 1817-1862. 
'De natuur,' tekende Thoreau op in zijn dagboek, 'is immer mythisch en mystiek, en steekt al haar genialiteit in zelfs het nietigste werk.'
Thoreau beklimt de berg Katahdin en 'geeft een bijna stampvoetend besef van de realiteit van de dingen in deze wereld.' p. 169. 
Herdenkingsplaat op Mount Kathadin. Thoreau haalde de top niet. Zijn beschrijving is indrukwekkend, hij werd overweldigd door de woeste natuur. Dat was nog eens wat anders dan een geharkt achtertuintje.  
Ik citeer: 
"This was that Earth of which we have heard, made out of Chaos and Old Night. Here was no man's garden, but the unhandseled globe. It was not lawn, nor pasture, nor mead, nor woodland, nor lea, nor arable, nor wasteland…Man was not to be associated with it. It was Matter, vast, terrific…rocks, trees, wind on our cheeks! the solid earth! the actual world! the common sense! Contact! Contact!" 
Mount Kathadin 
Stewart Edward White, 1873-1946; 
 'He was a keen observer of the beauties of nature and human nature, yet could render them in a plain-spoken style.' 
Uit The Mountains van S.E.White: 
'Ik ben de stellige mening toegedaan dat men, als men goed genoeg kijkt, de wind zou kunnen zíen - het ijle, nauwelijks te onderscheiden, fijne stof dat hoog door de lucht zweeft.
' p. 28 PTC 
William Ellery Channing, 1818-1901 
Transcendalistisch dichter; Dillard gaf haar goudvis zijn naam. Channing was ook vriend (en min of meer voorloper) van Thoreau. 
Jean Henri Fabre, 1823-1915, 
Frans entomoloog. Uiteraard is Dillard ook schatplichtig aan de Fransman Fabre,
Fabre schreef enorm veel; zijn hoofdwerk zijn de 10 delen Souvenirs Entomologiques. Ik citeer Amazon: 
Traduits en treize langues, modèle pédagogique diffusé à plusieurs millions d'exemplaires au Japon, en Russie, les Souvenirs entomologiques constituent une œuvre exceptionnelle, à la fois sur les plans littéraire et scientifique.
Dillard haalt dit experiment aan van Fabre: 
"In het boek 'Insecten' van de Franse natuuronderzoeker Jean Henri Fabre las ik een grappige anekdote over dennenprocessierupsen. In 1896 leidde Fabre in zijn tuin een colonne processierupsen naar de rand van een aarden pot. Toen ze daar in een kringetje rondliepen onderbrak hij de colonne, op zo'n manier dat elke rups zijn voorganger achterna liep. De colonne zonder leider liep acht dagen rond op de rand van de pot, totdat een rups van uitputting omlaag viel en zo de weg wees naar de vrijheid." 
Nest van eikenprocessierupsen aan de stam van een eik. (Foto: Annette Stolk)
Foto van DEZE SITE
La nostalgia dell’infinito, 
Italiaans metafysische schilder Giorgio de Chirico. 1888-1978
Citaat PTC: 
'Slagschaduwen stromen over het zonverlichte plein, kerven diepe kloven uit. Hier zie je waarom ze 'slag'schaduwen worden genoemd: ze worden als het ware gesmeten, verworpen zoals Ismaël verworpen werd, met een machtige armzwaai verdreven.'Dit is de blauwe baan (schauduwen zijn blauw, volgens Dillard) die door de schepping stroomt, de ijzige stroom aan wiens oever de bidsprinkhaan paart, in wiens onbezonnen wateren de reuzenwaterwants kikkers leegzuigt. '
Schaduw is de blauwe vlek waar het licht niet komt.'
De Chirico
Bidsprinkhaan (mantodea) eet mannetje op; soms al tijdens de paring, die gewoon doorgaat tijdens haar maaltijd. Behalve zijn genen geeft het mannetje zo voedsel door ten behoeve van de volgende generatie. 
Howard Ensign Evans 1919 – 2002);
Amerikaans entomoloog gespecialiseerd in wespen.
Dillard verhaalt van libelles die probeerden eitjes te leggen op een glimmende motorkap. Normaal op water, dat ze kort beroeren met hun buik. 'Je kunt niet geloven dat de natuur zoveel domheid prefereert.'
Ultima thule: 
Benaming in de Oudheid van het uiterste noorden: het ultima thule. Hier getekend als tile, op de carta marina van Thule als Tile op de Carta Marina van Olaus Magnus.
Dillard noemt Schaduw, de plek waar het licht niet komt, een mysterie. "Het ultima thule van de ouden, de noordelijke pool van ontoegankelijkheid."
The Watershed
biografie door Arthur Koestler over Kepler. 1960. Er is ook een Nederlandse vertaling van, Johannes Kepler: zijn leven en werken, een nieuwe visie op het heelal, Amsterdam, Elsevier, 1962 Kepler zou bij een spiegelexperiment de warmte van de maan gevoeld hebben. Dillard noemt dit in verband met waarneming, bewustzijn. 

Een slinky is van oorsprong een Amerikaans stuk speelgoed gemaakt van ijzerdraad in de vorm van een metalen helix. De slinky is vooral bekend geworden doordat hij van trappen 'af kan lopen', doordat de zwaartekracht de spiraal de trap af laat gaan.
"Tijd is de oneindige lus, het slangenvel met schubben die elkaar zonder begin of einde overlappen; of tijd is een soort spiraal, zou je kunnen zeggen, een soort Slinky,"
Dillard roemt de schoonheid van de plataan. En dat ze de eerste niet is:
Bekend is de boom geworden als de Plataan van Lydië of Ludie waar de grootvorst Xerxes door zo'n boom in vervoering raakte. 480 vóór Christus. Hij liet zijn leger van 1 700 000 man halt houden om de schoonheid en hoogheid van deze boom te bewonderen. Bij zijn vertrek liet hij die met sieraden omhangen en stelde er een speciale bewaker over aan. Toen hij gedwongen werd verder te gaan liet hij het beeld van de boom in een gouden medaille slaan die hij altijd bij zich droeg. Van: Volkoomen.
 518 –  465 voor Christus,  Xerxes I
Plataan.
Donald Eaton Carr,  1903 – 1986;
Amerikaans journalist en onderzoeker chemie. 
"Zintuigimpressies van eencellige diertjes worden juist níet voor hun hersenen bewerkt. (die van de mens wel, AdW). 'Dat is op een ietwat treurige manuer interessant, want het betekent dat allen de allersimpelste dieren het universum zien zoals het is. 
NB: Ganglia of zenuwknopen die door het hele lichaam zitten 'snijdt en kniot wat ik wel zie, bewerkt het op maat voor mijn hersenen,' P. 29, PTC.
En op p. 250:
Cicaden noemt D.E. Carr 'augustusgeschut.'
Cicadengeluid. 
Space and Sight - The Perception of Space & Shape in the Congenitally Blind Before & After Operation Hardcover – January 1, 1960
by Marius von Senden. 
Oorspronkelijke titel: Raum und Gestaltauffassung bei operierten Blindgeborenen. 
Dillard besteedt veel aandacht aan dit boek vanwege haar thema 'zien'. Dit boek laat zien, dat wat wij als vanzelfsprekend ervaren bij het kijken, dat helemaal niet is. Ik geef enkele citaten: 

'Mensen die vanaf hun geboorte blind zijn hebben geen daadwerkelijk besef van hoogte en afstand. Van een huis op anderhalve kilometer afstand denken ze dat het dichtbij staat, maar dat het veel stappen kost om er te komen.' Een lift geeft net zo min een besef van verticale afstand als een trein van horizontale afstand.' 
'Algemeen gesproken zien mensen die het gezichtsvermogen hebben gekregen de wereld als een lappendeken van kleuren.' 
'Sommigen blijven met hun tong voorwerpen aftasten en weigeren hun gezichtsvermogen te gebruiken.' 
Jacques Ellul, 1912 - 1994; Frans jurist, socioloog en protestanst theoloog. 
Zie  DEZE SITE
Ellul schreef veel over de techniek, Ik citeer 'Murw gebeukte door de machine':
"Mensen die hem wegzetten als conservatieve mopperkont, citeren hem meestal niet, of onvolledig. Ellul legt namelijk keer op keer uit dat hij niet tegen technische vernieuwing is, en dat de mens altijd een technisch wezen is geweest. Hij is tegen technicisme, waarbij technische efficiëntie haar eigen norm wordt. Met andere woorden: de middelen worden ons doel. Het gaat hem er dus niet om dat hij machines niet leuk vindt of niet ethisch. Hij beschrijft alleen, met een ijzeren logica, hoe het technische systeem de hele wereld onderwerpt aan de wetten van de machine."
En in PTC schrijft Annie Dillard, Ellul citerende, over  'de modderige stroom van het bewustzijn':
Het enige wat ik kan doen is om te proberen om de commentator tot zwijgen te brengen, om het lawaai van al dat nutteloze innerlijke gebabbel tot stilte te brengen, dat gebabbel dat mij verhindert te zién even feilloos als wanneer er een krant voor mijn ogen heen en weer zou bengelen. Deze inspanning is in feite een discipline die een leven lang van toegewijd strijden vereist; zij markeert de literatuur van heiligen en monniken van elke orde in het Oosten en in het Westen, zonder regel of mét regel, ongeschoeid en geschoeid. De spirituele genieën van deze wereld schijnen universeel tot de ontdekking te komen dat de modderige rivier van de geest, dit eindeloze stromen van trivialiteiten en rotzooi, niet ingedamd kan worden, en dat het verspilde moeite is die tot waanzin kan leiden om dat wel te proberen. In plaats daarvan moet je de modderige rivier toestaan om door de schemerige kanalen van het bewustzijn te stromen, zonder dat je er notitie van neemt; je richt je blik omhoog; je kijkt er langs heen, mild, de aanwezigheid van deze rivier erkennend zonder belangstelling en er overheen starend in het rijk van het ware, waar subjecten en objecten zuiver handelen en rusten, zonder uiting. "Lanceer jezelf in de diepte", zegt Jacques Ellul, "en je zult zien."
Edwin W. Teale, 1899-1980
Teale schreef over Eugene Schieffelin (1827 – 1906), die de Europese spreeuw (sturnus vulgaris) in Amerika introduceerde. Dat deed hij nog eens met 40 andere vogels, omdat hij alle vogels die in de toneelstukken van Shakespeare genoemd werden in Amerika wilde invoeren. Geschat wordt dat het aantal spreeuwen in Amerika op dit moment meer dan 200 miljoen is. De introductie ging natuurlijk gepaard met bedreiigng van de inheemse vogelsoorten.
The common starling, Sturnus vulgaris, wood-engraving by Thomas Bewick, from his History of British Birds, 1809 (Linda Hall Library)
William Shakespeare
Eugene Schieffelin

John Cowper Powys, hield erg van de invasieve exoot, de spreeuw. 1872-1963; het landschap speelt een belangrijke rol in zijn werk. Belangrijkste werk: Autobiography, 1934.
p. 133 PTC, uit Powys: We hebben geen reden de plantenwereld een zeker traag, sluimerend, vaag, groot, bedaard semibewustzijn te ontzeggen.'
Thomas McGonigle, over vader die vastgevroren zilvermeeuwen doodde om er zijn gezin mee te voeden; Great South Bay. 
geboren 1944
Polythemus, mot. 
 Vleugelwijdte tot circa 15 cm. 
Iemand - het moet mijn juf zijn geweest - had de vlnder losgelaten. Ik stond op de oprit, alleen, doodstil, maar trillend. Iemnad had de polyfemus de vrijheid gegeven, en die kroop hij nu tegemoet. Voetje voor voetje maar onverschrokken sleepte hij zich over het asfalt. Zijn monsterlijke mismaakte vleugels rustten vastgelijmd en verkreukeld op zijn rug, volkomen stil nu, als een ingestorte tent. De bel ging tweemaal; ik moest naar binnen. De vlinder stromeplde de weg af, de verte in. Ik ging; ik holde naar binnen. De polyfmus kruipt nog altijd over die weg, kruipt gebocheld over die weg, kruipt op zes behaarde poten over die weg, voor altijd. 
Johann Wolfgang von Goethe in 1828, door Joseph Karl Stieler, Goethe: 1749-1832
“Verweile doch, du bist so schön.' Over de kracht en de pracht die het hier en nu soms heeft.  
1881-1973, Pablo Picasso. 
In een aantal collages, waaronder ‘Stilleven met krant en viool’ worden de fragmenten weer samengevoegd tot nieuwe figuren. Allerlei materialen zijn er in verwerkt, zoals behang- en krantenpapier. Deze stukjes krijgen, door hun toepassing in een andere context een nieuwe betekenis. Er ontstaan bedrieglijke spelletjes met de werkelijkheid, die door Picasso trompe-l’esprit worden genoemd.

"Ons hele leven is een wandeling - of een geforceerde mars - door een toonzaal vol trompes-l'esprit, geestesbedrog."p. 101.
Als de muze komt zegt ze niet dat je moet schrijven; ze zegt sta even op, ik wil je iets laten zien, ga daar even staan.  
Michael Goldman wrote in a poem,

“When the Muse comes
She doesn’t tell you to write; /
She says get up for a minute,
I’ve something to show you,
stand here.”

What made me look up at that roadside tree? ( Annie Dillard, The Present, Pilgrim at Tinker Creek)
Thomas Merton, trappist.1915-1968.
Voorstel van Thomas Merton tot een amendement op het Onze Vader: "Uw Koninkrijk kome", vervangen door "Geef ons tijd". Fragment dagboek tijdens verblijf Gethsemani-abdij. (New Haven, Kentucky).
En op p. 310:
'De mens is altijd in de verleiding om rond te sjoemelen in het contemplatieve leven, nietige standbeeldjes op te richten.'

"Mijn vriendin, de dichteres Rosanne Coggeshall, vindt 'sycamore', het Engelse woord voor de westerse plataan, het intrinsiek allermooiste woord in de Engelse taal ..."

Hymn for drum is one long, compelling poem divided into two parts, in language reminiscent of John Berryman's Dream Songs, the poem calls up back to the intensity of feeling and precision of perception that twentieth-century society has come to identify as maniacal or immature. It is not easy reading, emotionally or intellectually. But it is powerful reading with frequent jolts of feeling and insight, and anyone who enters into it will emerge the richer.
Sycamore
'Hier in Virginia bereiken de bomen (platanen) enorme afmetingen.' Zwart-wit foto van de Webster Sycamore met vier mensen rond de voet van de stam. 
Boom geveld in 2010.
Blaise Pascal, 1623-1662, de filosoof van het godsbewijs. 
DE NACHT VAN de 23ste november 1654 is waarschijnlijk de beroemdste nacht van de zeventiende eeuw. Rond half elf ‘s avonds kreeg Blaise Pascal een visioen dat twee uur duurde. 'Vuur. God van Abraham, God van Isaac, God van Jacob, niet van filosofen of geleerden’, tekende hij op in haastig neergekrabbelde zinnen. Ze werden teruggevonden na zijn dood, op een stuk perkament dat hij had ingenaaid in de voering van zijn jas. Hij had ze acht jaar lang onafscheidelijk met zich meegedragen.
'Elke religie die niet verkondigt dat God verborgen is, is onwaar.' Pascal, bl, 169 Dillard.
Een koperkop (Agkistrodon contortrix) in Diergaarde Blijdorp

In open terrein heb je geen verweer tegen een verdekte boogschutter, Dorothy Dunnett, God is beschermend, maar ook 'vernietiger, bliksem, blinde almacht, onpartijdig als de atmosfeer.' 

'Ons lichaam is doorschoten met sterfelijkheid.'

Gods macht is als een boogschutter tegen wie je geen verweer hebt. 
Op p. 259 staat een verhaal van een telefoniste, Mildred Sink, die al werkend met lampjes en doorverbinden, aan Annie een verhaal vertelde van haaar moeder en haar broertje. Het jochie had een slang gezien, en vertelde dat aan zijn moeder. Na een tijdje zei hij dat hij niets meer zag. Zijn moeder, die druk aan het naaien was, keek, en stelde vast dat het been van het kind zo dik was geworden als zijn romp. 
Dorothy Dunnett, 1923-2001
Plinius de Oudere,
(23—79 n.Chr.)
Plinius, op p.  162  PTC. Plinius wist dat de aarde rond was; vermoedde dat als hij haar in haar geheel kon zien, ze niet op een bol zou lijken, maar op een ananas.
'Alleen de mens, ocharme, legt zij (= de natuur) als hij wordt geboren naakt op de kale aarde, om vanaf zijn eerste uur op deze aarde te wenen en te krijten.'
Chassidisme, Joods-orthodoxen.
Een traditie in het chassidisme zegt dat de mens onder andere bestemd is om God bij te staan in diens verlossingswerk door alles wat geschapen is te 'heiligen' ...
Gerard Manley Hopkins (1844 – 1889) 
Engelse dichter, rooms-katholieke bekeerling en jezuïetenpater die pas in de 20e eeuw echte erkenning kreeg als victoriaanse dichter voor zijn experimenteel en origineel werk. Met name zijn exploraties in prosodie (de leer van het gebruik van de woorden en lettergrepen in de versbouw of zinsbouw) en "springritmes" betekenden een opvallende vernieuwing binnen de traditionele victoriaanse poëzieopvatting.

Zie de site Poemanalysis voor de analyse van Hopkins's Italiaans sonnet As kingfishers catch fire, dragonflies draw flame...
Hieronder de vertaling van het deel waarover het bij Dillard gaat: 

Als ijsvogels vuur vatten, werpen de waterjuffers vlam;
Over de rand gerold in ronde putten
Klinken stenen; zoals elke snaar, getokkeld, toont, zo roert elke klok
Bij de zwaai aan de zwengel haar tong en luid luidt haar naam;
Elk sterfelijk ding doet een en hetzelfde ding:
Deelt uit het wezen dat huist in elkeen;
Het zelft - zelfstandig; het zegt en spelt mij-zelf,
Het roept Wát ik doé is mij: daarvoor ben ik geworden.


Each mortal thing does one thing and the same: 
Deals out that being indoors each one dwells; 
Selves — goes itself; myself it speaks and spells, 
Crying Whát I dó is me: for that I came.  

Uit Poemanalysis: 
"In the fifth line the speaker describes the kingfisher, dragonfly, stone well and the bell as “mortal thing[s].” They all do “one thing and the same.” That “one” thing that the “things” all do is deal “out that being.” The objects and creatures express something integral to their own being. The statements in the first four lines are the true expressions of existence for the kingfisher, dragonfly, stone well, and bell. 
The inner being the speaker is interested in is described in the seventh line of ‘As Kingfishers Catch Fire’ as “Selves.” They all do what they need to do, they express themselves uniquely and that expression is their own being. The same can be said for the speaker who adds that what he does for himself is what he came for."
Samuel Taylor Coleridge, 1772-1834; Annie Dillard noemt van hem het in een opiumroes geschreven fragment Kubla Kan; op p. 127
Origineel manuscript, bewaard in the British Library.
De naam Kubla Kahn, of voluit Kubla Khan, or a Vision in a Dream. A Fragment, verwijst naar Koeblai Khan, (1215-1294), heerser van het Mongollse Rijk en keizer van China. De beroemde eerste strofe luidt:

In Xanadu did Kubla Khan
A stately pleasure-dome decree:
Where Alph, the sacred river, ran
Through caverns measureless to man
Down to a sunless sea

Xanadu was de naam van het zomerpaleis van de khan. Het was befaamd om zijn luxe en grandeur, na het bezoek omstreeks 1266 van Marco Polo ook in Europa. Archeologen hebben de resten van Xanadu teruggevonden in Binnen-Mongolië, 275 km ten noorden van Peking.

De heilige rivier Alpheus is de langste rivier op de Peloponnesos. De stroomgod Alpheüs nam deze route toen hij het spoor volgde van de nimf Arethusa. De rivier is allengs vereenzelvigd met diverse onzichtbare stromen in goddelijke en menselijke aangelegenheden. Zo verlegde Herakles de loop van de rivier om de stallen van Augias schoon te spoelen.

Puur romantische gedicht, in het kader van schoonheid: wat is schoonheid? dat weten we niet. Het bestaat ook objectief, onafhankelijk van ons.
Wes Hillman, legendarische piloot; p. 128 PTC
WACO vliegtuigje; Dillard beziet het veld als vanuit het vliegtuigje van Wes Hillman
Op p. 152 noemt Dillard het Mysterie van het breken van de vaten, uit de Kabala.

Ik put hiervoor uit een artikel uit  Trouw van 1998: 
In de kabbalistische traditie worden leerstellingen vaak beeldend en poëtisch verwoord. Zo staat de wat exotische leer van de invloedrijke kabbalist Jitschak Loeria (veertiende eeuw) bekend als het Breken van de Vaten. Deze leer, die rijk is aan symboliek en metaforen, behelst een mystieke kosmologie en een uitwerking van het scheppingsverhaal. Loeria baseerde zich op de openingszinnen van Genesis ('De aarde was woest en leeg; duisternis was over de diepte'), maar hij gaf daar een kabbalistische, symbolische uitleg aan.

Volgens Loeria slaat de 'woestheid' voor het begin van de schepping op een situatie van verwarring en chaos. Het licht van het goddelijk bewustzijn was verborgen geraakt. Dat kwam door het Breken van de Vaten. Ooit was het de bedoeling geweest om een prachtig kunstwerk van goud te maken dat de hele wereld magisch zou verlichten. Daartoe werd het goud in een mal gegoten, maar tijdens het gieten ging het mis. De mal brak, de druppels goud verspreidden zich en raakten vermengd met duistere schillen, de kelippot. Het goddelijk licht werd zo verstrooid en ingesloten door het duister.

Dat is de situatie aan het begin van Genesis. Door de verstrooiing van het licht heerst er chaos, maar er zijn ook mogelijkheden om het licht terug te winnen. Dat wordt aangegeven door het woord 'ledig': er is lege ruimte die als een nieuwe mal kan dienen om het verloren goud weer op te vangen. De goddelijke vonken - de druppels goud - bevinden zich volgens Loeria overal in het stoffelijke heelal. Ze zijn alleen verborgen door de kelippot of schillen. Het is de taak van de mens deze vonken te verzamelen opdat het goddelijk bewustzijn kan schijnen, zoals oorspronkelijk de bedoeling was. De mens speelt dus een zeer belangrijke rol in de schepping.

Weer een nieuw thema is complexiteit, zie p. 154 PTC: "Ik kan er niet overe nadenken. Dus focus ik me op de marges  van die vraag (over de schepping van het heelal, AdW), de franje aan de vin van de vis.
gedetailleerdheid."
En op p. 154 Evolutie is uiteraard het medium van complexiteit. De stabiliteit van simpele levensvormen is de stevige basis waaruit complexere levensvormen kunnen ontstaan.

Als voorbeeld geeft ze de lis of lus van Henle, p. 156-157 PTC
Onderdeel van het nefron in de nier. De lis van Henle bestaat uit een afdalend en een opstijgend deel. De Lis van Henle ligt in de merg van de nier. Rondom dit dalende en stijgende buisje lopen vele bloedvaten. In deze bloedvaten worden opgeloste stoffen en water uit de voorurine weer opgenomen in het bloed (geresorbeerd). Het is het filter aller filters; "ik heb twee miljoen lissen van Henle (..) Het is ontegenzeggelijk mijn fraaiste creatie. Wat een gepriegel, wat een uitsloverij!"

fiat imprimatur, op p.:158. Waar komt die uitdrukking vandaan? 
Een groot aantal boeken hadden niet alleen een fiat (toestemming) nodig om gedrukt te mogen worden. Waar censuur werd uitgeoefend (bijvoorbeeld door de kerken) moest de censor ook toestemming geven. Zijn toestemming is terug te vinden in de term 'Imprimatur' (het mag gedrukt worden) vergezeld van zijn naam, vaak met de aanvulling 'Nihil Obstat' (niets staat in de weg, geen bezwaar). Zo'n boek is later dan ook meestal niet terug te vinden in de 'Index'.
Edwin W. Teale, 1899-1980; 
Aangehaald op de pagina's  159; 194, 197, 253
Amerikaans natuuronderzoeker, fotograaf en schrijver. Teale's werken dienen als primair bronmateriaal voor het documenteren van de milieuomstandigheden in Noord-Amerika van 1930 tot 1980. Hij is misschien het best bekend voor zijn serie The American Seasons , vier boeken die meer dan 121.000 kilometer aan autoritten door Noord-Amerika documenteren na de veranderende seizoenen .
Beschrijving van Zuid-Amerikaanse honingmieren: 'Bepaalde leden van de kolonie fungeren als opslagreservori voor de door de werkmieren verzamelde honingdauw. Zij blijven altijd in het nest. Met een onderlijf dat zo gezwollen is dat ze niet tot lopen in staat zijn hangen ze aan het plafond van hun ondergrondse kamer en rispen als het nodig is voedsel op voor de werkmieren.'
Illustratie van het gegeven, dat alles geschapen kan worden. Niets is God (of de schepping) te dol. Zie ook hierboven, over de invasieve exoten in Amerika. 
Schreef ook een van Dillards lijfboeken: The strange life of familiar insects, 1962.
Boek van Edwin Way Teale
Citaat Dillard op pagina 161:
Ik wil alles zo veelvuldig en gedetailleerd mogelijk aanwezig en zichtbaar in mijn gedachten hebben.
Een 16e-eeuws portret van John Dee, schilder onbekend. Mogelijk was John Dee toen 67.
Dee wordt aangehaald op p. 166
John Dee's seal of God. 
John Dee 1527-1608 of 1609; was een Engels humanist, filosoof, wiskundige, geograaf, astroloog en adviseur van koningin Elizabeth.  Tevens wijdde hij zijn leven aan alchemie, wichelarij en hermetische filosofie. 
Hij verkeerde met wetenschappers van zijn tijd, maar hield zich te veel met occultisme bezig om nog serieus genomen te worden. Hij gebruikte een obsidiaan spiegel van de Azteken, waarmee hij meende in verbinding met geesten te kunnen treden. Hij was ook de uitvinder van de kristallen bol, ook om contact met geesten mee te kunnen leggen. 
Annie Dillard haalt hem aan, in een fantasie dat ze met een holle spiegel, afgeschoten in het heelal met een grotere snelheid dan die van het licht, de geschiedenis terug zou kunnen/willen zien.
Hier spiegel en zegel bijeen. Het zwarte ding is de spiegel. Deze artefacten worden bewaard in het British Museum. 
Nog eens afzonderlijk, het dee speculum, magical mirror, van Dr Dee.
Sir James Hopwood Jeans, 1877-1946. Brits natuurkundige, astronoom en wiskundige. 
'Opperde dat het universum eerder een groots idee dan een grootse machine begon te lijken. ' bl. 170

Ook de Bijbel haalt Dillard aan, bij voorbeeld Jacob en Laban, 170 PTC:

"Maar diezelfde dag haalde Laban alle gestreepte en gevlekte geiten tussen zijn vee uit, alles waar iets wits aan was. Ook alle bruine schapen haalde hij uit de kudde weg. Hij liet zijn zonen voor die dieren zorgen. 36 En hij zorgde ervoor dat er een afstand van drie dagen reizen was tussen dat vee en de rest van Labans vee waar Jakob voor moest zorgen.
37 Toen nam Jakob takken van populieren, amandelbomen en kastanjes. Daarop maakte hij witte strepen door de schors af te schillen, zodat het witte hout zichtbaar werd. 38 Hij legde de geschilde takken in de drinkbakken waar de schapen en de geiten kwamen drinken. Hij legde ze vlak bij de dieren. Als de dieren daar kwamen drinken, paarden ze met elkaar. 39 Als ze gepaard hadden bij de bakken met de takken, kregen ze gestreepte, gespikkelde en gevlekte jongen. 40 Die jonge dieren hield hij apart en liet ze niet bij de andere dieren van Laban komen. Zo ontstond er een kudde voor hemzelf van gespikkelde en gevlekte geiten en bruine schapen. 41 Elke keer als de sterkste dieren paarden, legde Jakob de gestreepte takken in de drinkbakken, zodat ze bij de takken zouden paren. 42 Maar als de zwakke dieren paarden, legde hij de takken er niet in. Zo werden de zwakke dieren voor Laban en de sterke voor Jakob. 43 Zo werd Jakob heel erg rijk. Hij kreeg veel schapen en geiten, slaven en slavinnen, kamelen en ezels."
PTC: de aartsvaders van de twaalf stammen Israëls begaven zich met Jacob en zijn vrouw naar Kanaän, Egypte in en Egypte uit, met het vee dat Israëls erfgoed is, net zoals de oneindig gedetailleerde gevlekte en gespikkelde wereld ons erfgoed is. 

De orkaan Agnes komt op  174 aan de orde. Deze orkaan was op zijjn hoogtepunt op 21 juni 1972; Tinker Creek is buiten zijn anderhalve meter hoge oevers getreden.
Orkaan Agnes, nabij piekintensiteit in de Golf van Mexico, 18 juni 1972.
John Paul Jones 177, kapitein op de Bon Homme Richard
USS Bonhomme Richard (1765)
John Paul Jones
geschilderd door Charles Wilson Peale in 1781 
Dillard verwacht van alles voorbij te zien komen, als de rivier zo hoog gestegen is agv orkaan Agnes. Ook deze kapitein op zijn schip. Jones vocht in de onafhankelijkheidsoorlog.

Fecunditeit, 185, totale spirit; ongebreidelde voortplanting; geboorte en groei zijn alomtegenwoordig en blind, het leven is onthutsend goedkoop.
'Elk glinsterend eitje is een memento mori.' p. 186
Joseph Wood Krutch, 1893 – 1970)
 Amerikaans schrijver, criticus en natuurhisoricus; schreef natuurboeken over het Zuidwesten van Amerika; beleed een pantheïstische filosofie. 
Geciteerd op p. 189: 
Ibervilllea Sonorae, beschreven door Joseph Krutch; leefde in de New York Botanical Garden, in een vitrine, zonder water te krijgen. Leeft in de woestijn, en bloeit en krijgt vruchten pas als er regen komt. Niemand dacht eraan het dorre ding water te geven. 
'In hun groeidrang bedienen planten zich van een imposante hoeveelheid trucs', PTC. 
Rutherford Platt, 190: beschrijft een lariks waarvan de wortel dwars door een rotsblok van ruim een ton was gegroeid en het gevaarte een halve meter had opgetild!
De komiek W.C. Fields, geciteerd op p. 203: 'Noemde de dood: Die vent in dat felle nachthemd.'
'Hij schuifelt door het huis in alles plekjes die ik vergeten ben....' et cetera.
Arthur Stanley Eddington, 1882-1944; p 203, 235, 276
'Als de hele natuur inderdaad geen groter doel heeft dan een onderkomen te bieden voor haar grootste experiment, de Mens, dan ligt het geheel in lijn met haar methodiek om een miljoen sterren rond te strooien waarvan er één haar doel zou verwezenlijken.'p. 203
Juliana van Norwich, Engels anachoreet (= kluizenaar) en theologe; in Nederlands vertaald: 
Als de liefde alles wordt, uitg. Berne Media.
Geciteerd op p. 206: 'Zie, ik ben God: zie, ik ben in alle dingen: zie, nooit trek ik mijn handen af van mijn werken, noch zal ik dat ooit doen, tot in het oneindige. (...) Hoe zou er iets mis aan kunnen zijn?' 
Dillard concludeert, dat er iets mis kan zijn met ons menselijk gevoel. 'Onze excessieve emoties zijn zo klinkklaar pijnlijk en schadelijk voor ons als soort dat ik nauwelijks kan begrijpen dat die in ons geëvolueerd zijn.'
Ichthys, vissymbool, Christus.
 'Het symbool net alleen van Christus, maar ook van de goddelijke Geest,' p. 215 
William H. Amos, p. 219
'Vaak blijkt dat lokkende licht de weerkaatsing te zijn van de kringen die een in het water gevallen insect maakt, en dit is het soort prooi waarmee schaatsenrijders zich voeden.'
Martin Buber, 1878-1965. Geciteerd op p. 229: 'Buber citeert een oude chassidische leermeester: 'Wanneer je zuiver en vroom van geest door het veld loopt, zullen van iedere steen en al wat groeit en alle dieren de vonken hunner ziel afslaan en zich aan jou hechten, en zij worden dan gezuiverd en gaan als een heilig vuur in je branden.'
Heraclitus geschilderd door Johannes Moreelse; geciteerd op p. 233: 'De natuur pleegt zich te verbergen'. 
Zie voor Heraclites ook: het motto van Pelgrim langs Tinker Creek. 
1803-1882; Ralph Waldo Emerson, denker, essayist.
Citaat op p, 233: 'Wanneer de microscoop wordt verbeterd, zal het mogelijk zijn  de cellen te analyseren, en dan blijkt alles elektriciteit, of iets anders.'
En van p. 313:
'Ik droomde dat ik naar willekeur in de weidse ether zweefde, en zag deze wereld zweven, niet heel ver weg, maar verkleind tot het formaat van een appel. Toen nam een engel de appel in zijn hand, bracht hem tot mij en sprak: 'Deze moet je eten." En ik at de wereld.'
Werner Karl Heisenberg, 1901-1976. Bekend van de onzekerheidsrelatie van Heisenberg. Citaat  op p. 234: Heisenberg stelt dat van een lichtdeeltje niet de positie en de snelheid tegelijk te bepalen zijn. 
Mozes, geschilderd door José de Ribera, Citaat op p. 236 : 'Gij zult Mijn aangeaicht niet kunnen zien, want geen mensen zal mij zien en leven. Maar bij Mij is een plaats, waar gij op de rots kunt staan; wanneer mijn heerlijkheid voorbijgaat, zal Ik u in de rotsholte zetten en u met mijn hand bedekken, totdat ik ben voorbijgegaan. Dan zal Ik mijn hand wegnemen en zult Gij mij van achteren zien, maar mijn aangezicht zal niet gezien worden'
'Een glimp lsechts, Mozes: een rotsholte hier, een bergtop daar. en de rest is ontzegging en verlangen.'
oriflamme 237: Frans hoofdvaandel; 'De tijd ontvouwt zich als een oriflamme. 
Sir Boris Petrovitch Uvarov (1886 – 1970); Russisch-Brits entomoloog. Bidsprinkhanen zijn gewone sprinkhanen die 'de kolder in de kop hebben gekregen.'
Distel, p. 249: 'De distel vormt onderdeel van Adams vervleoking: 'Vervloekt is de aardbodem om uwentwil; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft, en doornen en distelen zal hij u voortbrengen.'
Giambattista Tiepolo, p. 249:
Beeldde Christus af als rozelippige baby met een puttertje. Het puttertje lijkt rond te spieden of het ergens doorns ziet. 
Horace Kephart, schreef het boek Camping and Woodcraft, eerste publicatie 1906. Het was vooral een handleiding om buiten te leven. ; In zijn beroemde boek slaat Kephart één keer een omineuze (onheilspellende) toon aan. In een terzijde schrijft hij: 'Sommige mensen kunnen niet goed de slaap vatten in een witte tent bij volle maan.' Dillard vindt het 'een handige tip voor woudzoekers die ons dreigend waarschuwt voor de luimen van de Geest. 
Hieruit het verhaal over de mug, p. 262.

Mug (Culex pipiens); steekt door middel van een boortje dat in staat is door allerlei types oppervlaktehuid te prikken. Zelfs het leerachtige vel van een slang. 
Loren Eiseley, p. 264. Filosoof. 
Eiseley beschreef een ontmoeting met een onderzoeker: 'De man droeg opgewekt een bloederige pot vol krioelende, meterslange, gedrochtelijke parasieten die hij net in de buik van een konijn had aangetroffen. 
Bloedwormlarven, in paaardenmest. Noemt Dillard uit een handboek insectenplagen, , dat leesst als de summa theologica van de duivel. p. 264
R.R. Askew, p. 266; hymenoptera.
Sphex pensylvanicus, een grote zwarte wesp afkomstig uit Noord-Amerika, die zich voedt met de nectar van een venkelbloem/ (Niet in het boek. Behoort tot de orde van de hymenoptera, vliesvleugeligen. 
Paul Siple, arctisch onderzoeker, p. 273: je vindt zelden een gladde zilverige volwassen krabbeneter (robbensoort) zonder ontsierende littekens. (van orka's, AdW). 
Huston Smith, 1919-2016.  vooraanstaand geleerde in religieuze studies in de Verenigde Staten. 
P. 275: 'In de natuur ligt de nadruk op wat is, en niet op wat zou moeten zijn.'
Simone Weil, p. 280; Frans filosofe, 1909-1943. 
'Laat ons het land onder onze voeten liefhebben. Het is echt: het biedt weerstand aan liefde.'
Donald Culross Peattee, 1898-1964; botanicus
p. 283: Schreef over 'het vroegere bijgeloof dat wie het zogenaamde 'zaad' van varens bij zich droeg, zich onzichtbaar kon maken, en dat Djzengis Khan een ring had met varenzaad erin, 'en derhalve de taal der vogels verstond.'
Monarchvlinder. Vliegen over Lake Superior, waarbij ze om onverklaarbare redenen hoog boven het water een bocht naar het oosten maken, en vervolgens ergens in de hoogte weer verder naar het zuiden gaan. 

Viceroy Butterfly (Limenitis archippus) (Monarch Mimic; nabootsing van monarch)
p. 293.


Het integumentum (Latijn: bedekking) is bij dieren een orgaansysteem dat het lichaam beschermt tegen beschadigingen. Dit systeem bestaat uit huid, haar, schubben, nagels, zweetklieren en hun producten (zweet en slijm).
integumentum p. 296

Apophthegmata, verhalen en uitspraken van de woestijnvaders, 4e en 5e eeuw. Hieruit: 'Abba Mozes sprak tot een discipel: Ga in je cel zitten en je cel zal je alles onderwijzen.' - p. 297
Uit Wikipedia:
Ondanks gezamenlijke activiteiten bleef de eenzaamheid van de eigen cel voor de woestijnvaders van levensbelang. In dat verband is een uitspraak van Abba Mozes beroemd geworden:
Blijf in uw cel, en uw cel zal u alles leren
NB: Merton,Thomas (1960)."The Wisdom of the Desert", Abbey of Gethsemani

Merton over de woestijnvaders.

fuge tace, quiesce p. 299;Een boekfragment over stilte:
'Eenzaamheid is de terugtrekking uit de veelheid van wereldse zorgen om een ​​eenheid met God aan te gaan. Een dergelijke terugtrekking geeft vele graden toe. Arsenius, een van de vroege monniken die het Byzantijnse hof verliet om de woestijn in te vluchten, had een stem die hem zei 'fuge, tace et quiesce' te zijn, 'te vluchten, te zwijgen en te rusten'. Deze drie geboden vormen min of meer de kern van de hesychastische spiritualiteit: ze vereisen een vlucht, een terugtrekking uit de geest van de wereld en een stilte, althans een innerlijke stilte van het hart. De rust ( hesychiain het Grieks) is de noodzakelijke rust waarin het totale wezen geïntegreerd raakt, zodat er geen zelfzuchtige verspreiding van de passies in alle richtingen meer is. Alles is gecoördineerd en onder invloed van genade.

p. 301:
Job 37:22 “Uit het noorden verschijnt goudglans; God is bedekt met geduchte majesteit.”
Jan van Ruusbroec, 1293-1381; mysticus van Zuid-Nederland.
p. 301: 'Want de Hemelse Vader wil dat wij zien, en daarom spreekt Hij immer tot onze allerinnerlijkste ziel één diep, grondeloos woord en anders niets.'

Farley Mowat, Canadees schrijver, 1921-2014.
Op p. 307 vertelt Dillard van zijn Eskimo-verhaal van een jaloerse moeder die het gezicht van haar schoondochter vilt, en zo haar zoon in haar bed lokt. Yach!
Colette, 1873-1954; Frans schrijfster. 

(Het boek) 'schokte door zijn frivoliteit: een en al fijne etentjes en gewaagde gesprekken. Toch had ik het helemaal uitgelezen; het intrigeerde me omdat het zo bruisend uitheems aandeed.'

Op p. 315 citeert ze dit boek van Edwin Muir. Zie voor Muir mijn blog Studiebol.
eskimo p 318

Waarom staan er zo veel verhalen over eskimo's in? Omdat 'het kale poollandschap symbool staat voor de ziel die zich leeg maakt om zich voor te bereiden op de overrompeling door het goddelijke.'

Poollandschap.
In haar nawoord verteld Dillard dat ze gaandeweg het boek de via positiva en de via negativa heeft willen laten zien. P. 316
Ik vond een duidelijke uitleg van Christopher Morgan, die het werk bespreekt van Ronald Stuart Thomas, een Whelsh dichter.

R.S. Thomas; leven beschreven door C. Morgan.
Zie DEZE LINK. Deze Thomas vond uiteindelijk een spirituele houding via de via negativa 
– de weg van de ontkenning. Hierin wordt de relatie met een alomtegenwoordige God die de grond van ons bestaan is (in tegenstelling tot een veraf zijnde Schepper-God) gevonden door zich te concentreren op afwezigheid en gemis..In de samenvattende woorden van Christopher Morgan (p.172):

The shift one encounters between the God of the mythic poems and that of the via negativa poems is a shift primarily from the deistic paradigm of an anthropomorphised creator-God which is ‘out there’ to a ground of being, a ‘majestic intellect’, an eternal reality which is interior but unlimited, which is intimately personal, but which, as a ubiquitous (alomtegenwoordig) source, simultaneously spills the boundaries of ‘personality’ or ‘being’.

I asked for riches
You gave me the earth, the sea, 
                               the immensity
of the broad sky. I looked at them
and learned I must withdraw
                                to possess them. I gave my eyes
                                and my ears, and dwelt
in a soundless darkness
                                      in the shadow
                                of your regard.
                                      The soul
                                grew in me, filling me
                                with its fragrance.
(R.S. Thomas)


 Why no! I never thought other than
That God is the great absence
In our lives, the empty silence
Within, the place where we go
Seeking, not in hope to
Arrive or find. He keeps the interstices (spleten, kieren, AdW)
In our knowledge, the darkness
Between stars. His are the echoes
We follow, the footprints he has just
Left. We put our hands in
His side, hoping to find
It warm. We look at people
And places as though he had looked
At them, too; but miss the reflection.

(R.S. Thomas) 

Zie verder nog DEZE LINK, voor een goede recensie van het boek van Annie Dillard!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten