Deze blogpost is een samenvatting van een essay (met bovengenoemde titel) uit het boek
Caravaggio-Bernini, Vroege Barok in Rome.
catalogus bij de tentoonstelling van 2020.
Joseph Imorde, auteur van dit essay; Duits kunsthistoricus.
In de 17e eeuw waren tranen vaak een uiting van religeuze bewogenheid. Daar waren bewijzen van heiligen voor, bijvoorbeeld uit het leven van Ignatius van Loyola.
St Ignatius Loyola;
geschilderd door Francisco Zurbaran (1598-1664)
Igantius was de stichter van de Jezuïetenorde. Hij schreef het Geestelijk dagboek, waarin hij talloze malen huilt, de eerste 40 dagen al 175 keer! Hij kent veel belang toe aan de dono delle lacrime. Tranen, in het bijzonder religieuze tranen, werden dus gezien als een gift. Of gave.
Domenico Fetti, de berouwvolle Petrus. Circa 1613.
Petrus vergoot tranen van berouw nadat hij Jezus verraden had. Zo waren er soorten van tranen in de religie: je had tranen van grote wroeging (zie Petrus), van medelijden, en van innerlijke ontroering. Dat stond allemaal beschreven in de lacrimologie, die gebaseerd was op Kerkvaders en op middeleeuwse voorbeelden.
Huilen had een zuiverende werking, en vanwege de zichtbaarheid - men meende dat Gods genade hier zichtbaar werd - werden de tranen ingezet in de katholieke hervormingsbeweging. Na de zuivering kon je trouwens ok weer tranen vergieten van zoetheid. Teresa van Avila bijvoorbeeld had het over de zoete tranen die haar gemoed vruchtbaat maakten/
Had je de dono delle lacrima, dan hoorde je aaantoonbaar tot de uitverkorenen. Zo iemand was Clemens VIII, die 'uitblonk in het vermogen werkelijk altijd en overal te wenen'. Hij deed dit ook lang en hard.
Paus Clemens VIII; hier op een mozaïek. Deze paus huilde veel en hard!
Huilen werd dus exemplarisch, werd als voorbeeld gesteld.
Imorde haalt hier het muziekstuk Rappresentatione di anaima e di corpo aan van Emilio de Cavalieri, van 1600.
Drie minuten uit het muziekstuk Rappresentatione di anima e di corpo, Emilio Cavalieri, 1600. Muziekstuk over publiekelijk zelfonderzoek, in de vorm van een twistgesprek tussen de hemelgerichte ziel en het aards gerichte lichaam.
Hoewel het publiek mocht genieten van de muziek, ging het er vooral om te stichten.
Ook in de beeldende kunst moest het gemoed worden geraakt, ten einde de mens boven zichzelf uit te tillen en de weg naar het hiernamaals te wijzen.
Tranen waren een 'objectivistische graadmeter' van die bewogenheid. De heiligen Ignatius van Loyola, Filippo Neri en Teresa van Avilla werden leidende figuren.
Het beeld van de Extase van Theresia in de Santa Maria della Vittoria-kerk in Rome.
Bernini.
Bernini schiep de extase van Sint Theresia. We zijn inmiddels van de tranen naar sterkere middelen overgegaan om de uitwerking van Gods genade weer te geven.
Bernini past er in dit beroemde beeld twee toe: de transverberatie, en de levitatie. Transverberatie betekent: het doorboren van het hart met de pijl van de goddelijke liefde. Deze ervaring levert een extase op en is imaginair. De andere is een raptus, meervoud ratti, een vervoering. De ziel raakt zo in extase dat hij zonder het lichaam kan en van de grond wordt opgetild. In de Vida, haar autobiografie, beschrijft Theresia die levitaties, die ook door getuigenverklaringen worden ondersteund.
Autobiografie Teresa van Avila.
Bernini beeldt die levitatie in marmer uit, wat een kunststuk is (die lichtheid uit dat zware materiaal). Theresia zetelt op een wolk. Een engel doorboort haar hart. Haar hoofd hangt achterover, wat de extase verbeeldt. Bovendien spelen de plooien en in haar gewaad een belangrijke rol: ze beelden de heftige gemoedsbewegingen van de heilige uit. De theologia symbolica vereiste dat elk onderdeel van een werk het werk van de Almachtige in zijn verborgenheid openbaarde.
Bernini naderde met zijn beeldhouwwerk de schilderkunst.
Ik wil hier helemaal de 17e eeuw niet belachelijk maken, met de levitaties en de extases. Al schoot ik wel in de lach bij de verhalen over de heilige Guiseppe de Copertino, over wie in 1722 Domenico Bernini een biografie schreef. De Copertino vloog zo'n beetje de hele dag door in de kerk, dat werd zelfs irritant. De heilige was een beetje simpel, en hoe dat allemaal heeft bestaan weet ik ook niet, maar er zijn wel afbeeldingen van op intnernet, en er is ook een kerk aan hem gewijd.
De Copertino komt niet op de expositie voor, wordt alleen genoemd in de catalogus.
Gebalsemd lichaam van de Cupertino. Vanwege de talrijke levitaties is ook zijn sarcofaag op grotere hoogte geplaatst. Te zien in de Basilica di San Giuseppe da Copertino, Piazza Gallo,Osimo, Italië.
Ook wel de heilige met de open mond genoemd. Vanwege dat feit.
18e eeuwse gravure van die heilige Jozef.
Mooi artikel exemplarisch voor de catalogus, waarin steeds een bepaald aspect van de vroege Barok middels een essay wordt toegelicht.
De kern van het verhaal - de aangedaanheid door de mystieke aanraking - blijft voor mij overeind. Onder een dikke deken van verschijnselen waarin ik als moderne westerling niet kan geloven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten