dinsdag 25 augustus 2020

The Winds of War, Dan Curtis, 1983.

Dvd-omslag
Dit is een oude tv-serie, naar een boek van Herman Wouk met dezelfde titel, dat uitkwam in 1971. We kregen deze serie te leen van een liefhebber, en uit interesse voor de Tweede Wereldoorlog hebben we hem bekeken.
De serie is erg gedateerd. We volgen de oorlog door de ogen van de familie Henry, de pater familias is Pug Henry. een marine-officier die gedetacheerd wordt in Berlijn. Deze rol wordt gespeeld door Robert Mitchum. Buiten het persepctief van Henry, kijken we mee met elk van zijn drie kinderen, en met zijn vrouw. 
Dit is het gezin; vooraan rechts zitten Pug en zijn vrouw Rhoda; links vooraan is de Joodse schoondochter Natalie. Achter Natalie staat haar beminde Byron, zoon van Pug en Rhoda; naast hem hun dochter; midden achter is Parker, de geliefde van Rhoda; rechts achter staan de andere zoon van het echtpaar, + zijn vrouw. 
Hier nog eens het gezin met aangetrouwde kinderen. 
De twee broers uit het gezin; Byron rechts is duidelijk hoofdpersoon, maar hij moet zich tegenover Papa nog wel bewijzen; broer Warren is favoriet. 
Mooi zijn hier en daar de documentaire-beelden van de oorlog. Ook voel je de ernst, de impact van de gebeurtenissen, bij voorbeeld als Amerika eindelijk mee gaat strijden tegen de Duitsers.
Maar de hoofdmoot van de film, de fictieve verhaallijnen van de familie, wordt voor mij niet geloofwaardig neergezet. Er zijn ook geen leuke, bekende acteurs die het een beetje goed maken. Schoondochter Natalie Jastrow, Joodse, is irritant, zoals ze steeds van stemming wisselt, en verwaand doet. Moeder Rhoda Grover Henry irriteert met haar oppervlakkigheid, en in het algemeen gesproken vond ik het echt een verzonnen verhaaltje, een vehikel om bepaalde passages uit de oorlog dichterbij te brengen. Weinig echte emoties, angsten, voorbeelden van heldenmoed, et cetera.
Moeder Rhoda geeft vooral om belangrijke personen op belangrijke feestjes.
Hier met haar minnaar Parker. Rhoda wordt gespeeld door Polly Bergen. 
Behalve de fictieve personages zijn er ook enkele historische, Hitler, Churchill, Roosevelt. Ik vond Roosevelt de aardigste.
Pug Henry wordt gespeeld door Robert Mitchum.
Verschrikkelijk, wat een slechte cast! Maar ja, wat een stomme rol ook! Ik had een hoge dunk van Mitchum na de film The Longest Day, zie de foto's hieronder. 
Altijd die halve sigaar. 
Én actie.... dat zoek je tevergeefs in The Winds of War....


Hierboven staat hij links, met de andere superhelden. Rechts die nare John Wayne, van wie ik niks moet hebben. Midden Henry Fonda. Mitchum vertolkt de rol van Brigadier General Norman "Dutch" Cota. De film The Longest Day is een echte klassieker, gemaakt in 1962, naar een boek van Cornelius Ryan. 
Ik vond de rol van Mitchum een van de beste uit de Longest Day; maar hoe anders is dat in The winds of war: Robert Mitchum, geboren 1917 (overleden 1997) was in ten tijde van The Longest Day 45 jaar, en in 1983 al weer 66! Het is een oude man die een rol speelt die hem niet meer past! Je ziet dat hij af en toe zijn buik loopt in te houden; hij heeft een oud gezicht, en hij doet niets anders dan reizen en praten. Voor zo'n oude heer is een minnares van ergens in de twintig of dertig wat gek. 
Altijd en overal in gala-unform, met ingetrokken buik. 
Met zijn liefje, die hij uiteindelijk verlaat om sterk te staan met zijn gezin, of zoiets....
Zijn rol heeft niets heroïsch, hij loopt overal rond in gala-uniform, en hij zit met de wereldleiders aan tafel; zodoende is hij van alles op de hoogte. Soms doet hij een ferme uitspraak, nounou, kon ik er maar in geloven. 
Behalve de fictieve figuren zijn er historische rollen. Dit is een hele rare Hitler; hij heeft zo'n duidelijke opplaksnor en doet zo overdreven, dat elk gevaar van de man die hij verbeeldde geweken leek. 
Het allerlastigste is nog - ik ben terug bij Mitchum - dat zijn acteerwerk eruit bestaat om altijd en overal te kijken of er niks aan de hand is. Would-be stoïcijns. Dat schijnt zijn handelsmerk geweest te zijn, maar ik mag wel zeggen dat dat in 1983 helemaal was uitgewerkt.
Wat ook raar was, was dat zowel Pug als Rhoda er allebei een geliefde naast hun huwelijk op na houden, maar dat ze geen van tweeën echt met die geliefde in bed duiken. Nee, er worden alleen zoenen gewisseld, en de relatie wordt aan het eind braafjes uitgemaakt.... Tja. Uiteindelijk wint de moraal van het degelijke, goede huwelijk. 
Stalin was weer wel goed gecast. 
Zo was zijn blik wel de hele serie door. Kijk mij eens kalm blijven.... 
De serie duurde alles bij elkaar veertien uur, het was dus een hele zit. Ik wil niet alles afkraken, sommige oorlogssituaties deden me wel wat: bij voorbeeld de documentaire beelden van het bombardement op Londen;  en de impact van het zogenaamde Lend-Lease programma. 
Lend-Lease pact. 
Dit pact stond de USA toe de Britten en later ook de andere Geallieerden te steunen door materieel te 'leasen' zonder dat ze hun neutraliteit verloren. 
De serie bestrijkt de periode 1939 tot 1941, Later kwam er nog een tweede serie, War and Remembrance. Ik kom daar later op terug, als ik die gezien heb.

Ik moet nog wel iets zeggen over de bron van de film, het boek van Henri Wouk. Wouk overleed op 104-jarige leeftijd, in 2019. Ik heb het boek niet gelezen, maar bij zijn dood kreeg hij postuum een prachtige recensie, en wel omdat hij een specifiek aandachtspunt had voor de geschiedenis. 
Boekomslag, in het Nederlands vertaald als Wereldbrand.
Met geliefde.... later toch maar weer niet.
Ik vond nog dit interessante artikel bij de dood van Wouk, verleden jaar mei: Onder de titel: Herman Wouk Wrote Historical Novels. But His True Subject Was Moral Weakness. Zie Adelle Waldman, in The New York Times .

Waldman schrijft waarom Wouk anders is dan andere 'middlebrow' schrijvers, als Leon Uris. Ik citeer: 
"But the main reason the novels still feel urgent has to do with the nature of Wouk’s ambition. He didn’t set out merely to write a family saga or to smuggle a history lesson into a story. Wouk wanted to know how so many people in Europe and America allowed the Holocaust to happen. He uses the tools of the novel to anatomize the various psychological mechanisms and sociopolitical rationalizations that enabled intelligent, generally well-meaning and well-informed individuals to justify or ignore what was right in front of them.'

'As a novelist, Wouk could do things a historian couldn’t: enter not only the living rooms but the minds of a diverse range of characters. Take Rhoda, for instance. She is a little frivolous, easily distracted, occupied more by her private life than by politics. In other words, she is a lot like many of us. When she and Pug arrive in Berlin, she at first refuses to walk in the Tiergarten: “It was far more clean, pretty and charming than any American public park, she admitted, but the signs on the benches, juden verboten, were nauseating.” But with time, her resistance wears down: “Day by day, she reacted less to such things, seeing how commonplace they were in Berlin, and how much taken for granted. … It seemed silly to protest … she insisted that anti-Semitism was a blot on an otherwise exciting, lovely land.” As such, her resistance primarily took the form of playfully chastising high-ranking Nazis at booze-filled dinner parties.
This feels sadly right to me, the way someone with good intentions, someone not consciously monstrous, becomes nonetheless inured to cruelty and injustice in a context in which these evils are normalized. This is also the way we tend to feed our self-esteem but accomplish nothing, by railing against an injustice from a position of personal safety.'

'Just as unsettling is the response of a Jewish character, Aaron Jastrow, a prominent American author living in Italy. Jastrow is so attached to his self-image as an intellectual — someone too knowing and philosophical to do anything as gauche as panic — that he responds to Hitler’s rise to power with detachment, a reaction that on its face seems baffling, given that it’s 1939 and that he lives in a fascist country closely allied with Germany. “I’m impressed with Hitler’s ability to use socialist prattle when necessary, and then discard it,” Jastrow tells guests over a wine-filled lunch, weeks before the outbreak of war. “He uses doctrines as he uses money, to get things done. They’re expendable. He uses racism because that’s the pure distillate of German romantic egotism.”

Pug’s son Byron voices the reader’s discomfort: “I’m surprised you talk as calmly about Hitler as you do. Being Jewish, I mean.”
Jastrow answers a little peevishly: “Young people — young Americans especially — aren’t aware that the tolerance for Jews in Europe is only 50 to 100 years old and that it’s never gone deep. … If Hitler does win out, the Jews will fall back to the second-class status they always had under the kings and the popes. Well, we survived 17 centuries of that. We have a lot of wisdom and doctrine for coping with it.”
This is jarring not simply because Jastrow turns out to be wrong on the facts. Wouk is getting at something deeper: a tendency of supposedly sophisticated people to dismiss the possibility of cataclysm. At play is a sort of intellectual vanity that seeks to distance itself from anything that could be seen as hysterical or rube-like.'

'By far the most chilling point of view Wouk presents is that of a German general, a man who is not himself especially anti-Semitic but who serves Hitler to the end, and writes a memoir after the fact. General Armin von Roon forces us to look at the “problem” of the Jews from the perspective of the German military, as horrific as this is: “11 million dispersed inhabitants of Europe had been designated as our nation’s blood enemies. In Germany the Nuremberg decrees had expelled them from civic, business and professional life. The Third Reich, once it began its armed drive to normalize Europe, therefore had to reckon at the outset with this closely knit community branching all over the continent, with powerful connections and substantial resources overseas.” In other words, having persecuted the Jews for years, the Nazis, once the war began, felt besieged by the presence of so many potentially hostile actors in their midst.

The Reich planned to keep the Jews in ghettos until they died naturally of starvation and exposure, von Roon says. But humans have a remarkable ability to adapt even to the direst conditions. “The slow rate of attrition became worrisome,” he says. “Plagues broke out, and plague germs do not distinguish between captors and prisoners. The weakened Jews therefore became a standing menace to the local populations and to our armed forces.” In this context, von Roon describes the “switch to euthanasia” (that is, the advent of the gas chambers) as merciful: “Since these people were in any case condemned to death, would not a quick, unexpected, painless end free them from long woes?” For him, Auschwitz and the other death camps emerged out of “essentially humane considerations.”

This defense of the indefensible, coming from an individual with a veneer of civilization, is as disturbing as anything I’ve ever encountered in a novel. It’s a reminder that human reasoning can be used toward many ends, including rationalizing whatever is expedient.

One of Wouk’s achievements in these novels is to present a wide range of convincing, socially precise responses to Nazism.
Herman Wouk, 1915-2019.
Promo; ik zag trouwens dat de hele serie op YouTube te zien valt. 
Bij het terugzien van de promo, vond ik trouwens dat ik de filmserie toch wat tekort had gedaan. De documentaire-delen zijn goed. Ook de locale plaatjes (Sienna bij voorbeeld) zijn fantastisch'. En de echte auto's, vliegtuigen e.d. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten