woensdag 4 november 2020

Politieke filosofie I: Plato,

Verslag in vijf delen van de cursus Politieke Filosofie, van de Vrije Academie; 
door Humber van Straalen. 

Deel I: PLATO

Plato, ca. 427-347 vóór Christus; Grieks filosoof. 
Bedenker van de Ideeënleer
De cursus stond gepland in het voorjaar; maar helaas gooide corona roet in het eten. 
Gelukkig kwam er een tweede kans, sinds september komen we samen in een zaaltje in Utrecht. In totaal met achttien cursisten, plus de cursusleider; onze stoelen staan allemaal op anderhalve meter afstand; deur voor- en achterin staat open. Ik voel me veilig. 

De eerste filosoof die aan de orde kwam was Plato. 
Plato bouwde voort op het werk van de pre-socratische filosofen, van wie ik noem: Herakleitos van Ephesus, en Pythagoras van Samos. 
Herakleitos van Ephesus, 540-480 voor Christus; 
geschilderd door Johannes Moreelse
Pythagoras van Samos, 570-495 vóór Christus
Stanza della Segnatura, Vaticaan; detail van De School van Athene), Rafael.
Boek van Konrad Dietzfelbinger, 2013.
Ik wist niet, dat Pythagoras een buitengewoon spiritueel mens was. Die kant van zijn leven en werk wordt in bovenstaand boek belicht.
Plato noemen we één van de Antieke Filosofen. Deze westerse filosofische traditie ontstaat aan de kust van Turkije rond de zevende eeuw voor Christus, maar beleeft een grote periode van bloei in de stadstaat Athene tussen de vijfde en de derde eeuw voor Christus. 
In de meeste Antieke filosofie-stromingen is wel de een of andere leer te vinden over hoe de samenleving het beste kan worden ingericht. Zo ook bij Plato.

In Athene zijn het vooral Sokrates en de Sofisten die hun licht op de samenleving laten schijnen. Later zal de Romein Cicero deze aandacht in Athene voor het menselijke gebeuren beschrijven: 'alsof  de filosofie van de hemel naar de aarde is gekomen’.

Plato zou aanvankelijk dichter worden, maar hij raakte onder de invloed van die andere grote filosoof: Sokrates. Op dat moment gooide hij zijn gedichten weg en wijdde zijn leven aan de filosofie. 
Buste van Sokrates, Louvre. 
De grote aantrekkingskracht van Sokrates op Plato en op vele anderen houdt verband met Sokrates' oprechte morele oproep richting zijn stadsgenoten om aan hun ‘ziel’ te werken, waarbij hij hen voortdurend lastig valt met moeilijke vragen als: ‘wat is rechtvaardigheid?’, ‘wat is het goede leven?’, en ‘wat is dapperheid?’. Kennis van dergelijke begrippen acht hij noodzakelijk voor het bezit van deze waardevolle zaken, en bezit van deze zaken acht hij nodig voor het leiden van een geslaagd leven.

Sokrates ondervraagt de mensen, waarmee hij dikwijls hun denken ontmaskert en hun ethische opvattingen weerlegt. Hierover zijn de machthebbers zo kwaad, dat ze hem  veroordelen tot de gifbeker; hij zou aanzetten tot goddeloosheid en de jeugd bederven. 
 De dood van Socrates,
 door Jacques-Louis David, Metropolitan Museum of Art, New York
Van Sokrates zelf zijn geen teksten overgeleverd, Plao schreef zijn Dialogen, waarin hi Sokrates laat optreden in gesprekken, maar zoals Plato hem zag. Daarmee schiep hij een ideaaltype van de filosoof. 
Hij legt zijn Sokrates heel wat mooie woorden in de mond. Waar voor de historische Sokrates het filosoferen vooral een levenshouding was, verkondigt de Sokrates in Plato’s latere werk ook grote theorieën over het universum, de ziel, en de wiskunde.
Plato's Dialogen.
Samenvatting van Plato's Dialogen: Liefde, schoonheid, het goede, rechtvaardigheid, vriendschap, waarheid, onsterfelijkheid en de dood zijn de grote thema's die cirkelen rondom de centrale vraag van Plato en zijn leermeester Socrates: Hoe moet ik leven? In de vorm van onderzoekende en analyserende dialogen onderneemt Plato een filosofische speurtocht naar mogelijke antwoorden.
Plato, Het bestel; ook wel vertaald als: De Staat. 
Oorspronkelijke titel: Politeia. 
Ook valt de politieke theorie nu onder zijn interesse. Deze theorieën worden over het algemeen Platoons genoemd, en niet Sokratisch. 

De Politeia - de beroemdste uitwerking van de Platoonse politieke theorieën - is te vinden in dit werk. Het is vertaald als De Staat, Het Bestel, of De Republiek . In deze tekst spreekt Sokrates met enkele lastige en democratisch ingestelde figuren over de deugd van rechtvaardigheid in het leven van een mens.
In het vakgebied van de politieke filosofie wordt deze tekst beroemd; hij wordt gezien als één van de eerste uitwerkingen van een politicologie . 

Plato onderscheidt in de Politeia de volgende staatsvormen:

- Aristocratie: regering door de besten;  'de wijzen'; eventueel welwillende vorsten;
- Timocratie: regering door de meest eervollen en gedrevenen; welwillende militairen; voorbeeld: Sparta. 
- Oligarchie: regering door de meest vermogenden en financieel effectieven. 
- Democratie: regering door de meerderheid of iedereen.
- Tirannie: regering onder de willekeur van een enkeling zonder inspraak van de rest; wetteloos, angst regeert. Despoot aan de macht.
Je zou denken daat Plato een voorstander was van de democratie; het was ook de regeringsvorm van Athene in die jaren. Maar niets is minder waar: Plato laat zich in de Politeia zien als een gepassioneerd criticus van de democratie. Want: Democratie leidt tot tirannie 
Deels gaat deze kritiek terug op de invloed die de democratische staatsinrichting volgens Plato heeft op het karakter van haar burgers, en de gevolgen hiervan. Democratie leidt tot ontwrichting en uiteindelijk tot een tirannie. Het onverzadigbare verlangen naar vrijheid zal leiden tot verwaarlozing van andere zaken. Iedereen wil alleen maar van alles het allerbeste, minder wordt niet aanvaard.

Sokrates:  Om kort te gaan: als je dit allemaal overziet, begrijp je hoe lichtgeraakt de zielen van de burgers zijn geworden. Alles wat ook maar een beetje naar gezag zweemt, ergert hen en verdragen zij niet. En je begrijpt wel dat zij met geen enkel geschreven of ongeschreven regel rekening zullen houden, omdat ze niets of niemand boven hen willen hebben.

Democratie leidt tot mensen 'als vormeloze kwallen'; die geen verschil zien tussen het goede en hun zin krijgen; hun jassen waaien als de wind; ze bespelen de meningen van anderen, in plaats van zich te richten op kennis en vaardigheden, enzovoorts.
Nog maar een kleine stap, en zo'n staat vervalt tot burgeroorlog, aldus Plato. Daarmee verdwijnt het algemene belang volkomen uit de politiek, en zal de tiran alle excellente en gevaarlijke mensen uit de weg ruimen. Een volk van minkukels blijft over. 

Wil de politiek goed geregeld zijn, zullen we daarom niet een democratie, maar een aristocratie moeten leven. De mensen met het meeste verstand van zaken dienen het beleid te maken (oftewel, de filosofen). Het is als met navigeren op een schip: de kapitein, de ware navigator, moet kennis hebben van navigeren, van de seizoenen, de lucht, de sterren, de winden, en al die andere onderwerpen voordat hij echt in staat is een schip te beheersen. 
Bovenstaande was een belangrijke aanname van Plato. De filosofen zouden het uiteindelijk bij hem voor het zeggen moeten krijgen.
Plato maakt ook (voorzichtig) een opzet naar de ideale staat. Uitgangspunten daarbij zijn, dat een mens niet in eenzaamheid kan leven; dat ieders talenten verschillen, en dat men zich daarin kan bekwamen door te oefenen; dat er altijd conflicten zullen zijn, zowel binnen als buiten de gemeenschap. 
NB: Het boek Utopia kennen we natuurlijk vooral van Thomas More. Zie MIJN BLOG OVER DIENS BIOGRAFIE.
Thomas More, Utopia. 
Verscheen 1516, in het Latijn. Ik ga hier niet in op de verschillen tussen Plato en More. 
Plato baseert zich op de deugd van de Rechtvaardigheid in de staat. Voor Plato houdt dat in, dat iedereen doet waar hij het best voor geschikt is. Hij onderscheidt drie klassen, met van elke klasse een kenmerkende eigenschap die meteen ook haar rol binnen de staat bepaalt.
De laagste klasse (de meeste mensen) vertegenwoordigen de economie, hebben daarin een functie. Zij vormen de materiële grondslag van de samenleving en produceren de goederen. Als kenmerkende deugd zou zij matigheid moeten tonen.
De klasse der wachters (soldaten e.d.) heeft een beschermende en verdedigende taak. Kenmerkende deugd: dapperheid.
De leidende klasse ten slotte bestuurt en ordent de staat. Kenmerkende deugd: wijsheid.
NB: de leiding berust dus bij de aristocratie, maar Plato geeft hier ook aandacht aan de overige bewoners van de staat. 

Wanneer Plato verder uitlegt hoe een dergelijke ideale staat zou kunnen werken komt hij tot enkele concrete voorstellen die nogal tegen de gebruiken van Athene ingaan. Als met het doel te shockeren, stelt hij enkele radicale conclusies. Als voorbeeld noem ik wat hij schrijft over kinderen: 

'De taak van het opvoeden van kinderen is bovendien te belangrijk om aan gezinnen over te laten. Het is volgens Plato beter als kinderen hun ouders niet kennen, en door de gemeenschap worden opgevoed. Mede omdat dit de motivatie van de gemeenschap verhoogt om zich voor al haar nageslacht in te zetten.'

Overigens heeft Plato het wel over 'een goede plek (eu-topos, Kallipolis), maar ook een niet bestaande plek (ou-topos): een utopie. In de Politeia zegt Sokrates expliciet dat een dergelijke staat, hoe schitterend zij er ook uitziet, vermoedelijk nooit realiteit zal worden.

De Allegorie van de Grot 

Een probleem dat Plato ook  aanstipt, is dat politiek betrokken geleerden eigenlijks nauwelijks voorkomen. Er zal daarom ook een nieuw soort filosoof moeten ontstaan. De Politeia sluit af met de vraag hoe deze filosofen tot stand zouden moeten komen. In deze context, waar filosofie met politiek vervlochten raakt, verschijnt in de Politeia de beroemde ‘Allegorie van de Grot’.
Mooi oud filmpje waarin de allegorie van de grot wordt uitgelegd. 
In de grot zitten mensen geketend, achter hen bevindt zich een vuur. Tussen hen en dat vuur staat een blokkade in de vorm van een muur, die zo hoog is als een mens. Aan de andere kant van die muur lopen mensen met allerlei dingen op hun hoofd, waaronder stenen en houten figuren van mensen en dieren, heen en weer. De schaduwen van de dingen vallen door het vuur op de wand waar de gevangenen tegenaan kijken, die ook de stemmen weerkaatst van hen die de dingen sjouwen. Plato betoogt nu dat het enige dat de gevangenen in hun leven waarnemen schaduwen en echo's betreffen. Ze zullen denken dat deze de realiteit vormen, en hun gesprekken zouden over de waarneming van deze realiteit gaan.

De tocht uit de grot (de waarneembare werkelijkheid) naar buiten (de werkelijkheid van de Ideeën), symboliseert het opvoedings- en onderwijsproces dat de filosoof-regeerder moet volgen, wil hij aan het hoofd kunnen staan van Plato's ideale staat. Plato is vrij elitair en heeft met deze opvoeding dus alleen filosofen voor ogen, die pas na jaren intellectuele en morele opvoeding de leiding van de staat op zich kunnen nemen.
In dit schilderij van Rafael, de school van Athene, zien we centraal de filosoof Plato lopen en met opgeheven arm naar boven wijzen, naast hem zijn leerling Aristoteles die naar voren wijst. Symbool van de gerichtheid van beide filosofen. 
Plato's woorden tot de filosofen: 
Jullie zijn er vanwege het belang voor de rest, zodat jullie een rol spelen als de leiders en koninginnen in een bijenzwerm. Jullie hebben een opleiding genoten die beter en completer is dan die van andere filosofen. [...] Daarom moeten jullie allemaal op jullie beurt afdalen naar het verblijf van de andere mensen en jullie eraan wennen in het duister te zien. Want wanneer jullie dat eenmaal gewend zijn, zullen jullie duizend keer beter zien dan de mensen daar. [...] ‘En zo zal met jullie een werkelijke staat gesticht worden. Niet een onwerkelijke zoals je overal ziet. Men maakt er ruzie over schijnproblemen en betwist er elkaar de macht, alsof dit iets belangrijks zou zijn. Volgens mij is het in feite zo dat een staat waar de machthebbers het minst op macht belust zijn, onvermijdelijk het best wordt geregeerd en het minste last van conflicten zal hebben.’
Nog een keer: Plato's grot. 
Een beeld van Plato in Athene.
Beeld Thinkstock.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten