woensdag 25 november 2020

Politieke Filosofie V-A, Rawls, Vrije Academie, Humber van Straalen, november 2020.

Filmpje van ongeveer 6 minuten, waarin de hoofdzaken van Rawls Theorie worden uitgelegd. 
De op één na laatste politike filosoof die aan de orde komt is, één van de invloedrijkste politieke filosofen van de afgelopen zeventig jaar, John Rawls. Rawls staat in de lijn van Hobbes, Locke, en Rousseau. 
John Rawls, 1921 - 2002;
Amerikaans ethicus en politiek filosoof. 
Rawls werd geboren in Baltimore geboren, in de VS. Aanvankelijk overwoog hij priester te worden. Maar hij zag daar van af, nadat hij gediend had in de Tweede Wereldoorlog. Na zijn promotie in 1950 trok hij naar Oxford; vanaf 1962 doceerde hij aan Harvard. Hij had enorm veel studenten. Zijn roem dankt Rawls bijna volkomen aan de publicatie van het boek A Theory of Justice in 1971. In 1995 vulde hij die theorie over de rechtvaardigheid aan met zijn opvattingen over de relaties tussen volkeren, onder de titel The Law of Peoples. Vlak voor zijn dood in 2002 publiceerde hij nog een aanvulling op deze tekst met de titel Justice As Fairness: a restatement. 
Belangrijkste werk: A Theory of Justice (1971, en herzien in 1975 en 1999).
(Hierboven 1e uitgave.)

Rechtvaardigheid

De belangrijkste stelling van Rawls’ tekst is dat rechtvaardigheid de conditio sine qua non is van iedere samenleving. Zoals we niet serieus kunnen denken over de wereld zonder respect te hebben voor de waarheid, zo kunnen we niet serieus nadenken over de politiek zonder de notie van rechtvaardigheid te onderschrijven.
Rawls sluit zich in A Theory of Justice heel expliciet aan bij het denken van Locke en Rousseau. Wie denkt over politiek stuit op de oneindige waardigheid van ieder mens, die voor geen andere zaak kan worden ingeruild. Vanuit dit perspectief bezien is de samenleving in potentie een harmonieus geheel, waarin mensen er allemaal beter aan toe zijn dan wanneer zij in hun eentje zouden leven.

Een groot kenmerk van sociale organisatie is echter dat zij ongelijkheid tot stand brengt. Dit thema kennen we uit het werk van Rousseau. Rawls vraagt zich af, hoeveel ongelijkheid kan worden toegestaan onder de conditie dat de samenleving rechtvaardig is. Kunnen we misschien uitleggen wat rechtvaardigheid is door te kijken naar wat een eerlijke verdeling zou zijn? En kunnen we uitleggen wat eerlijk is door te kijken naar wat binnen de grenzen van rechtvaardigheid past? Justice as Fairness? 

Fundamentele structuur (basisstructuur)

"Rawls stelt dat we goed moeten kijken naar de rol die de basisstructuur speelt bij wat we kunnen bereiken in het leven. Sommige mensen stellen dat we voornamelijk zelf verantwoordelijk zijn voor wat we doen en bereiken in het leven. Rawls vraagt juist aandacht voor de dingen buiten onszelf die bepalen hoe succesvol we zijn in ons leven: zoals anderen of politieke en sociale instituties. Hij vat die dingen buiten ons samen met het begrip ‘basisstructuur’. Deze structuur omvat de belangrijkste politieke en sociale instituties, waaronder de verschillende lagen van de overheid, de grondwet, het rechtssysteem, de economie en zelfs sociale structuren als het gezin. Deze basisstructuur moet volgens Rawls het object van rechtvaardigheid zijn, want de basisstructuur bepaalt hoe de voor- en nadelen worden verdeeld in een samenleving. Je kunt hierbij denken aan hoe geregeld is wie er sociaal erkend worden binnen de samenleving, wie welke rechten heeft, wie het vermogen en de mogelijkheden om bepaalde banen te krijgen, hoe inkomen, welvaart en onderwijs wordt verdeeld, enz. Volgens Rawls heeft de basisstructuur een enorme impact op de mensen die leven in een samenleving. Als je nadenkt over rechtvaardigheid, moet je je daarom richten op de basisstructuur."
(Citaat van DEZE SITE)

Probleem

Zijn mensen echter in staat om na te denken over eerlijkheid? Zijn mensen onpartijdige rechters? Het antwoord van Rawls is zowel bevestigend als ontkennend. Het is bekend dat mensen zich laten leiden door overwegingen die strikt genomen helemaal niet eerlijk en intersubjectief geldig zijn. Mensen oordelen opportunistisch, alsof de regels die hen goed uitkomen ook de regels zijn waar iedereen zich vanzelfsprekend aan moet houden. Zo zal iemand die arm is de belangen van arme mensen veel meer gewicht toekennen dan iemand die rijker is. En zo zal iemand die wordt aangesproken op het breken van de mondkapjesplicht bij de NS plots de mond vol kunnen hebben van woorden als ‘vrijheid’ en ‘lichamelijke autonomie’. De menselijke intuïtie is diep getekend door belangen. Tegelijkertijd zijn mensen echter ook bij uitstek eerlijke wezens. Van jongs af aan krijgen we hele reeksen aan technieken aangeleerd om eerlijker te oordelen, ons eigenbelang te relativeren, of het perspectief van een ander in te nemen. Bovendien doet niemand in een discussie een beroep op argumenten die niet ook voor een ander geldig kunnen zijn. Rawls noemt de mens morele wezens omdat zij in staat zijn om het perspectief van eigenbelang te boven te komen. Het feit dat mensen het dikwijls oneens zijn over waar mensen recht op hebben of wat wiens plicht is bewijst daarom nog niets. We worden het ook dikwijls juist wel eens.
  

De Oorspronkelijke positie en de Sluier van onwetendheid

Rawls’ vraag luidt daarom vooral hoe we de zaak in het juiste perspectief kunnen zien. En zijn claim is dat dit mogelijk is door een gedachte-experiment uit te voeren. Hij gaat daarbij terug op het gedachte-experiment van de natuurtoestand bij Hobbes, Locke, en Rousseau:
Stelt u zich voor dat we met z’n allen in een gezamenlijke vergadering zouden zitten die moet bepalen hoe de instituten in onze samenleving gestalte zullen krijgen. Noem dit de oorspronkelijke positie (original position). Dit beeld is mooi in harmonie met het idee dat eerlijke verdelingen ook publiek verdedigd kunnen worden. En ook met het beeld dat de staat uiteindelijk verbonden is met de wil van haar inwoners.
Maar neem verder aan dat wij tijdens de onderhandeling nog niet weten waar we uiteindelijk in de samenleving terecht zullen komen. Dat wil zeggen, we verkeren tijdens de onderhandeling achter een sluier van onwetendheid (veil of ignorance) die ons geen inzicht geeft in of wij geluk of pech zullen hebben in ons leven, of wij gezond zullen zijn of ziek, rijk of arm, een bankier of stratenmaker, oud of jong, getalenteerd of niet. In een dergelijke situatie zou de optimale situatie bestaan om na te denken over eerlijkheid. En deze situatie kunnen wij ons in feite ook voorstellen. 
Een visuele weergave van de hypothetische sluier van onwetendheid van filosoof John Rawls. Burgers links zitten in de 'oorspronkelijke positie' van gelijkheid, achter een 'sluier van onwetendheid' (muur, midden). Ze weten niet, welk geslacht, ras, bekwaamheden, smaak, rijkdom of positie in de samenleving ze zullen hebben (rechts). Rawls beweert dat toepassing van dit gedachteexperiment ervoor zal zorgen dat de mensen "eerlijke" afspraken zullen gaan maken.
Bron plaatje: Wikipedia. 
Bij al die onwetendheid, voegt Rawls wel als voorwaarde toe:
Wel mogen zij aannemen dat hun samenleving in een situatie verkeert die rechtvaardigheid toestaat.
The veil of ignorance, Thought Experiment, University of Leeds.

A thin theory of the good

Als we gaan nadenken over de inrichting van een samenleving, is het wel dienstig om te weten welke zaken überhaupt van belang zijn. Daartoe maakte Rawls een lijstje, met en beroep op de antropologie. Daarin staat een aantal zaken die mensen nodig hebben:
1. Vrijheid, en de kans om het leven vorm te geven;
2. De mogelijkheid beroep en woonlocatie te kiezen
3. Recht op inspraak in relatie tot invloedrijke instituten en posities
4. Een zekere welvaart en inkomen
5. Een gevoel van zelfrespect.
Rawls noemt dit 'a thin theory of the good'. Het zegt nauwelijks iets en is dus ‘dun’, maar het is wel degelijk een reeks van zaken die ‘goed’ zijn voor mensen.

Het gaat hierboven om zogenaamde primaire goederen. Verdeling daarvan zou moeten geschieden op basis van twee principes: 

Eerste principe: Liberty principle: Aan iedere persoon komt een gelijk recht toe op een zo uitgebreid mogelijk totaalsysteem van gelijke basisvrijheden, dat in overeenstemming is met een gelijkwaardig systeem van vrijheid voor allen. (M.a.w.:  iedereen heeft gelijke rechten. Resultanten van dit principe zijn bij voorbeeld: een Grondwet, onafhankelijke rechtspraak, vrijheid van geweten enzovoorts.
Tweede principe: - Sociale en economische ongelijkheden moeten zodanig worden ingericht dat ze zowel :a) in het grootste voordeel zijn van de minst gegoeden: het Difference principle, als b) verbonden zijn met functies en betrekkingen die openstaan voor allen onder de voorwaarden van eerlijke gelijkheid van kansen, het Equality principle.

Samen vormen ze Rawls' drie principes voor rechtvaardigheid. Rawls schrijft nergens iets voor, hij geeft principes volgens welke we erover kunnen spreken met elkaar. 

Ter illustratie van ongelijke verdeling voert Rawls Jan Pen aan, met zijn 'parade van dwergen en een enkele reus'; ook wel 'income equality' genoemd. Zie onderstaand filmpje: 
Jan Pen, verdeling van inkomen. 
Zie voor een duidelijker weergave van dit plaatje + een artikel: The Atlantic - artikel 2006.

Rawls stelling met betrekking tot figuren als John Paul Getty luidt dat deze ongelijkheid in bezit slechts onder één enkele conditie te verantwoorden valt, namelijk dat zij het welzijn van de mensen die het slechtst af blijvend ten goede komt. Rawls vraag is hoe de mensen die het slechtst af zijn er toch het best aan toe kunnen zijn. Hierin respecteert Rawls de ‘eindigheid’ die Rousseau vast stelde. De ongelijkheid tussen mensen is voor het grootste deel te danken aan het systeem waaraan iedereen ‘medeplichtig’ is. Daarom kan alleen de instemming van iedereen  dit systeem legitiem maken. En dit veronderstelt weer, dat zelfs mensen die het slechtst af zijn niets te klagen hebben. We zouden het  misschien ook zo kunnen herformuleren: de wereld is pas rechtvaardig als de armste mensen tevreden zijn dat er ook rijkere mensen bestaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten