woensdag 25 november 2020

Politieke Filsofie IVB, Kritische Theorie.

Geschiedenis van het Marxisme, Leszek Kolakowski, vertaling 1980.
Het Marxisme is van wereldhistorische betekenis geweest, denk aan de communistische revoluties tussen 1900 en 1960 over de hele wereld: (1917 Rusland, 1919 Hongarije, 1921 Mongolië, 1936 Spanje, 1945 Vietnam, 1959 Cuba, etc.). 
In 1960 merken veel Amerikaanse sociologen en wetenschappers echter op dat het Communisme inmiddels eerder een religieuze beweging is geworden dan een vorm van wetenschappelijk of filosofisch denken. Ze is een reeks van vaste leerstellingen, aangehangen in blind vertrouwen, en afgedwongen door de staat. Dit geldt ook voor het Soviet-Marxisme. Filosofisch gezien is hun werk amateuristisch te noemen, aldus Kolakowski. De stalinistische terreur is het niveau van wetenschap en filosofie in Rusland niet ten goede is gekomen. Het is daarom vooral in de Westerse landen (Italië, Frankrijk, en vooral Duitsland) dat in het denken van Marx inspiratie wordt gevonden voor filosofische reflectie. Vooral van belang is daarbij een in de jaren twintig in Frankfurt opgericht onderzoeksinstituut, dat de nadrukkelijke missie voerde om een wetenschappelijke analyse van het Marxisme te geven. In de daaropvolgende jaren ontwikkelt het Marxisme zich veel sneller in deze School van Frankfurt. De stijl van door Marx geïnspireerd denken van de School van Frankfurt staat nu bekend als Kritische Theorie.

NB: De term kritische theorie verwijst naar het programmatische opstel Traditionelle und kritische Theorie van Max Horkheimer,  uit 1937.

De kritische theoretici hangen de idee van de Verlichting aan: alleen de rede voert de mensheid naar de verlossing. De rede is het vermogen het eigen lot te bepalen op basis van vermogens die ook voor anderen begrijpelijk zijn. Daarnaast dient de rede verbonden te zijn met het ideaal van vrijheid, beheersing van de natuur, welvaart, en vrede. Men is overtuigd van de heilsbelofte.
Boek Max Horkheimer en Theodro W. Adorno, eerste druk 1947
Horkheimer en Adorno maakten deel uit van de School van Frankfurt. Zij waren ervan overtuigd dat het ideaal heel moeizaam te bereiken was. De pure rede riep soms schrijnende tegenstgellingen op, denk aan de vernietigingskampen en de atoombom, die onnoemelijk veel ellende teweeg brachten. Dat geweld deed de mens zichzelf en zijn medemensen aan, en tegelijkertijd leek niemand er zich verantwoordelijk voor te voelen. Onze redelijke ontwikkeling tot autonomie en vrede lijkt steeds om te slaan naar een werkelijkheid van onredelijkheid, geweld, en verdriet. (these-antithese!)
Toegangspoort van Auschwitz-Birkenau
Auschwitz is dus het einde van de droom van redelijkheid. Auschwitz, plus de horror van het stalinisme,  de uitbuiting van koloniale volken, en de invloed van mensen op het milieu, vormen met elkaar de achtergrond waartegen grote groepen van intellectuelen in Frankrijk hebben verklaard afscheid te willen nemen van ‘het moderne’. We leven in een Post-moderne tijd. 

Voor de Kritische Theoretici geldt dat cultuur het belangrijkste is, niet de productiemiddelen. 

Dit Nieuwe Marxisme mogen we geen post-modernisme noemen, aldus Habermas. Er is geen afwending van waarden, (zie zijn Post-Metaphysical Thinking (1994)) Maar eerder is hun kritiek erop gericht deze waarden in bescherming te nemen. Zij is immanente kritiek
Jürgen Habermas, geboren 1929.
Een citaat:
“Universele gelijkwaardigheid, de waarde waaruit idealen van vrijheid, collectieve solidariteit, autonome zelfbepaling, emancipatie, individuele gewetensethiek, mensenrechten en democratie zijn gesproten, is een erfenis van een Joodse ethiek van recht en een Christelijke ethiek van liefde. Deze erfenis, in substantie ongewijzigd, is het object van voortdurende kritische toeëigening en herinterpretatie. Tot op de dag van vandaag is er geen alternatief voor. En in het licht van onze huidige uitdagingen van een post-nationale stellage, dienen we ons er opnieuw mee te voeden, zoals wij vroeger gewoon waren te doen. Al het andere is slechts postmodern geklets.”  (Habermas 2008: 150.)

De Kritische theorie ontwikkelt zich vanuit de opvatting dat de Rede dialectisch is. Het is precies de dialectiek van de Rede dat zij haar tegendeel produceert (dus: rede versus onredelijkheid). Maar dit proces dient geanalyseerd te worden, en waar mogelijk dient de redelijkheid gecorrigeerd te worden. Ook dit is redelijkheid.

Hieronder zullen we zeven elementen uit de Kritische Theorie aanstippen die te beschrijven zijn als een verdere ontwikkeling van elementen uit het denken van Marx.

1. Marcuse en de ééndimensionele mens
2. Instrumentele redelijkheid
3. Publiek domein
4. Kolonisatie van de leefwereld
5. Culturele verarming
6. Ideologie
7. Wetenschap
Herbert Marcuse 1898-1979; foto van 1955.
1. Herbert Marcuse en de ééndimensionale mens. 
Marcuse is beroemd geworden door het begrip repressieve tolerantie, dat wil zeggen dat onder het mom van vrijheid er sprake van onderdrukking kan zijn. Zijn boek One-dimensional Man kreeg wereldfaam vanwege zijn kritiek op het kapitalistische systeem en het lege consumentisme. Hij gold als de geestelijke vader van het studentenprotest uit de jaren 60.
Eerste editie, 1964; met de denkbeelden van Marcuse: 
De gehele machinerie van de georganiseerde maatschappij dient in dienst te staan van de mensen. De menselijke natuur dient ten diepste een plaats te krijgen. - Maar dat is niet zo, de mens kan zichzelf niet ten diepste zijn, de maatschappij is evident onderdrukkend. Enkel de marktwaarde wordt gewaardeerd, niet enige vorm van menselijke waardigheid. Er is repressie op het gebied van seksualiteit, levensgeluk, genot, of lust.
Wat Marcuse toevoegt aan Marx, is dat er géén zicht is op een Wereldrevolutie. De geesten en verlangens van mensen gaan nergens uit boven alles wat er in dit systeem al is. "Ons leven verschijnt daarom als ééndimensionaal: onder Westerlingen heerst een vredige gemoedelijkheid, zelfs al sterven aan de andere kant van de wereld duizenden."
Met andere woorden: 'De eendimensionale mens (1) kan zich alleen de werkelijkheid voorstellen, zoals die nu is en hij is niet bereid om naar verandering te streven.'
Max Horkheimer, 1895-1973.
2. Max Horkheimer en de Instrumentele rede 
Zoals gezegd gaat de kritische theorie gaat ervan uit dat cultuur een belangrijke rol speelt in de maatschappij. Binnen de cultuur zou het geloof in Verlichting, rede en vooruitgang dominant zijn, gekoppeld aan de verwachting dat de menselijke vrijheid hierdoor toe zal nemen. Echter:
Deze cultuur wordt ook gekenmerkt door een instrumentele rede, die zich niet richt op waarheid, noch op de uiteindelijk te bereiken maatschappelijke doelen (waarden), maar die zich alleen richt op middelen en praktische doelen.
Ook mensen en de natuur verworden in dit denken tot middel of instrument om andere doelen te bereiken.
Dit kun je zien aan de overwaardering van de economische efficiëntie. Deze efficiëntie wordt erg belangrijk geacht, en is motivatie voor vrijwel alle veranderingen. Menselijke belangen raken aldus ondergeschikt aan economische overwegingen.

Kort gezegd:
We kunnen in deze situatie niet langer redelijk discussiëren over vragen waar het met de samenleving heen moet, omdat we niet weten wat het betekent om in deze context ‘redelijk’ te zijn. Daarmee verschraalt de rede uiteindelijk tot een louter instrumentele Rede.

3. Jürgen Habermas en het Publieke domein 
Jürgen Habermas introduceert de term het publieke domein. Met zijn theorie hierover verwierf hij  vroege bekendheid. De theorie houdt in dat er voor een optimale publieke sfeer een ruimte moet zijn waarbinnen rationele discussies kunnen worden gevoerd, vrij van dwingende machten. Volgens Habermas was hiervan sprake in de bourgeoismaatschappij van de achttiende eeuw, toen er druk gediscussieerd werd over allerlei literaire, kunstzinnige, politieke en scoiale onderwerpen, binnen de verschillende koffiehuizen en filosofische salons. Onder de leden van deze bijeenkomsten heerste een gevoel van gelijkheid en gold enkel de kracht van het argument.
In de laatste eeuwen voltrekt zich echter een proces waarin deze kostbare publieke sfeer langzamerhand verloren gaat. 
Twee delen, 1981;  hierin de theorie over het publieke domein.
De liberale samenleving kweekt het type mens dat zich opsluit achter de eigen voordeur en zijn buren nauwelijks spreekt. In de politiek, cultuur, en ethiek lijkt als gevolg geen rationaliteit meer te bestaan, omdat er geen plek is voor werkelijk communicatief spreken. Een gevolg hiervan is dat we al snel denken over taal en communicatie in termen van overdracht of manipulatie van andere mensen. Het handelen van de mens verschijnt dan als strategisch handelen in plaats van communicatief handelen. Met onze achtergrond in het denken van Machiavelli hebben wij hier misschien aan een half woord al genoeg.

4. Habermas en de Kolonisatie van de leefwereld  
Wat hier nauw mee samenhangt is dat volgens Habermas de systemen van economie en de staat de rol van publieke discussie grotendeels overnemen. Deze systemen hebben echter een reeks van sterk gecodificeerde principes waarover geen discussie mogelijk is. Dit is op zichzelf geen probleem, zolang men binnen discussies niet een beroep doet op louter deze systemen. Precies dit zien we echter gebeuren. 
Citaat van DEZE SITE: 
Habermas’ theorie over de kolonisering van de leefwereld raakt vooral organisaties in de zorg en het onderwijs. Immers, de krachtigste geluiden dat professionals nauwelijks meer aan hun eigen werk – lees: leefwereldwerk – toekomen door de taken waar het management hen mee opzadelt, komen uit die sectoren.
Bijvoorbeeld in de zorg komen die geluiden van thuiszorgers en verpleegkundigen. Qua aard heeft hun werk oorspronkelijk veel leefwereld-karakteristieken. Ziekte en ouderdom grijpen diep in in de persoonlijke levenssfeer van de patiënt, en de zorg en verpleging die hij krijgt spelen zich voor een groot deel op dat terrein af. Maar met het oog op beheersing en management zijn hun werkzaamheden steeds meer geprotocolliseerd: voor iedere handeling staat een vast aantal minuten, zaken moeten precies volgens het boekje verlopen, en er moet ontzettend veel geadministreerd worden.

5. Habermas: Culturele verarming.
De leefwereld die wij met elkaar delen dient geïnformeerd te blijven door grote culturele domeinen die het publiek voorzien van informatie en prikkelende gedachten. Deze culturele domeinen specialiseren zich echter op zo’n wijze dat zij onnavolgbaar dreigen te worden. De wetenschap richt zijn alleen nog op experts en bedrijven. De kunstenaars pogen zich in ivoren torens op te sluiten, en ethiek wordt een zaak voor achter de voordeur. Er vindt geen terugkoppeling meer plaats naar de publieke sfeer, en het algemene publiek bezit nauwelijks nog de wetenschappelijke, ethische, of kunstzinnige fijngevoeligheid om met elkaar te kunnen discussiëren over iets anders dan hun consumptiepatroon of wat zij middels media binnen krijgen.

6.  Ideologie.
Spreken en denken kunnen mensen losweken van de werkelijkheid. Ideologie - een wijze van spreken en denken die op een gegeven moment dominant is - leidt soms tot een vals bewustzijn, en Zizek kritiseert dat geweldig!
Slavoj Zizek: why white liberals like to humiliate themselves. Mooie vorm van cultuurkritiek. 
7. Horkheimer, Marcuse: Wetenschap
Wetenschap is niet politiek neutraal, zoals de neo-positivisten meenden. Processen in de samenleving beïnvloeden de wetenschap, omgekeerd beïnvloedt de wetenschap ook de samenleving. Als voorbeeld noemt Van Straalen De Depressie-Epidemie, van Trudy Dehue.
Boekomslag (boek 2015).
Informatie uitgever over dit boek: 
Nederland is een welvarend, vrij, veilig en dus vrolijk land. Dat constateren wetenschappelijk onderzoekers van het geluk. Maar tegelijk horen antidepressiva tot de meest geslikte medicijnen. Talloos zijn bovendien de andere therapieën, de zelfhulpboeken en internetpagina’s over depressiviteit. Is depressie een biologisch verankerde ziekte die nu pas goed herkend en behandeld wordt? Praten de hulpverlening en de farmaceutische industrie ons psychische stoornissen aan? Of bracht de verzorgingsstaat mentale kleinzerigheid op grote schaal? Trudy Dehue betoogt dat deze verklaringen onjuist of niet afdoende zijn en stelt er een andere tegenover.
Van Straalen gebruikt dit boek voor de uitleg van Kritische Theorie;
uitgave van 1981. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten