donderdag 5 november 2020

De kinderjaren van Jezus, J.M. Coetzee, 2013.

Boekomslag, vertaling van The childhood of Jesus. 
Ik begon aan dit boek door een juichende recensie in TROUW, van filosoof Hans Achterhuis. Dat was bij het verschijnen van De dood van Jezus, het derde deel van de trilogie. 
Dit eerste deel had me aanvankelijk sterk in de greep. Dat kwam, omdat er veel herkenbaars zat, vermengd met allerlei vreemde dingen. Die vervreemdingen verrasten me telkens weer!
Zo is Simon, de peetvader van David, werkzaam als stuwadoor; op de logische vraag, waarom er niet met kranen wordt gelost - er wordt enkel maar tarwe gelost - wordt geantwoord dat dat niet anders kan of hoort. Als Simon op een dag gaat kijken waar al het graan blijft, blijkt het opgeslagen te liggen in rijen lange pakhuizen. Op de bodem van die pakhuizen krioelt het van de ratten... Dat zijn de voornaamste consumenten van het graan. Hoewel...: de arme bewoners eten vrijwel alleen maar (vies) brood. 
Simon beweert de moeder van David te kunnen 'aanwijzen'. Dat doet hij ook, en het wordt een rijkere dame, Inez. Die woont duurder dan de gewone mensen, ze speelt tennis met haar broers.... Desondanks aanvaardt ze direct het moederschap, en gaat armelijk wonen, in de oostblokken, samen met 'haar' kind. De mensen in het Spaanstalige dorp eten alleen maar brood, en aanvaarden het leven, vrijwel zonder morren. Ze filosoferen over tafels en stoelen, het onderwijs is gratis. 
Ik vond al die vreemde afwijkingen van het gewone eigenlijk steeds wel leuk. Ik voelde hier en daar ook de verwijzingen naar de echte Jezus ("Ik ben de waarheid", schrijft David op het bord.)
Toch ging het boek me vervelen. Ik vond David eigenlijk vooral tegendraads, en ik zag helemaal niet waarnaar het toe moest leiden. 
Ik weet ook niet of ik de andere delen ga lezen. 
Literair Nederland - logo; 
recensiesite voor Nederlandstalige- en vertaalde literatuur.
Het boek wordt negatief beoordeeld door Literair Nederaland; de recensent ziet dat Coetzee een wereld heeft geschapen die veel lijkt op de onze, waarin hij een soort Heilige Familie heeft geplaats. Daarin: 
"Vragen over familieverbanden, verbanden in werk, vragen over angst en vertrouwen. Wie is familie? Wie bloedverwant is of wie kiest voor elkaar te zorgen? Waartoe dient werk, om dat wat gedaan moet worden zo efficiënt mogelijk voor elkaar te krijgen, of om zinnig een dag door te komen? Waartoe moet dit leven leiden? Een vraag die blijft hangen specifiek in het roadmovie-achtige slot van het boek (op de vlucht voor de onderwijsinspectie), maar algemener ook wel door de ontwortelende doelloosheid in de levens van de hoofdfiguren."
Maar: 
".....  anderzijds lijkt de monsterlijke aandacht voor het kind, van David gewoon een vervelend rotjoch te maken, zijn ‘ouders’ zijn stekeblind. En is dat dan de uiteindelijke portée van deze maatschappijkritische parabel à la Saramago? Dat teveel filosofisch nadenken over getallen en leren lezen aan de hand van Don Quichotte de realiteitszin verweekt? Of moeten we aannemen dat matig doorgronde denkbewegingen de ontstaansgrond van het christendom zijn?
Coetzee wekt in De kinderjaren van Jezus de indruk op teveel paarden te wedden."
Dit zijn de boeken op een rijtje. De kinderjaren is van 2013, de Schooldagen van 2016 en de Dood van 2019. 
Zoals gezegd, is de beoordeling van Trouw, althans van deel 3, zeer positief. Ik citeer Hans Achterhuis:
"Deze herfst wachtte ik vol ongeduld op het slotdeel van J.M. Coetzee’s Jezustrilogie, ‘De dood van Jezus’. En het loonde. Net als de evangeliën getuigt deze roman van een bijna bovenmenselijke inspiratie. Daarnaast is hij ook nog eens buitengewoon spannend. Je wilt als lezer weten hoe het afloopt met de 10-jarige David die – ik liet niet voor niets het begrip ‘evangelie’, goede boodschap, vallen – beweert dat hij een boodschap voor zijn vrienden heeft, ja misschien zelfs voor de hele mensheid.
Door deze spanning verschilt deze roman van zijn twee voorgangers ‘De kinderjaren van Jezus’ en ‘De schooldagen van Jezus’. Vooral in het eerste boek verloopt het verhaal soms tergend traag. Pas tegen het eind van het tweede deel grijpt Coetzee de lezer bij de lurven om hem in ‘De dood van Jezus’ niet meer los te laten."
Filosoof Hans Achterhuis; het oeuvre van Achterhuis kenmerkt zich door de verbinding van filosofie met actuele maatschappelijke vraagstukken
Enfin, of het mij ook zo zal vergaan als Hans Achterhuis weet ik nog niet. 

Ik las ook nog een gunstige recensie op de website van de Jezuïeten, IGNIS. Ik citeer weer: 

"Geleidelijk aan kom je erachter dat het ‘gezinnetje’ een soort van Heilige Familie is. Alleen heeft David net iets minder geluk met zijn ouders dan Jezus. Er komt geen echte klik, noch met de mooie maar toch wat vreemde vaderfiguur, noch met de moederfiguur. Zij lijkt nog minder op Maria dan Simon op Jozef. Nochtans doen beiden al wat ze kunnen. Het lijkt wel alsof het jezuskind David in een omgeving terecht komt die dermate vervreemd is van haar wortels en geschiedenis dat ze het kind niet aan kan en dat het kind eraan ten onder gaat. Iets soortgelijk zou je kunnen zeggen over de echte Jezus. Ook zijn levenseinde was niet bepaald succesvol. Het verschil is wel dat de boodschap van Jezus uiteindelijk ontvangen kon worden. Dit lijkt niet echt het geval voor David die sterft lang vooraleer hij een publiek leven kan beginnen."

Enfin, dat gaat voorbij aan mijn gevoel van lichtelijke verveling in deel 1; bovendien kan ik het geheel nog niet overzien. - Hum. 
Logo Ignis-webmagazine.
The Guardian wil ik tot slot nog kort citeren: "As I say, it's an odd book. And it gets odder." (Benjamin Markovits.) 
Getallen spelen een rol in het boek, en Don Quichotte. Het zal allemaal een symbolische betekenis hebben, die misschien tot klaarheid komt als je de trilogie uit hebt. 
John Maxwell Coetzee, geboren 1940.
Coetzee won in 2003 de Nobelprijs voor literatuur. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten