maandag 30 november 2020

Sous le soleil de satan, Maurice Pialat, 1987 (2011) film, George Bernanos, boek 1929.

Filmposter
Ik kwam op deze film na het zien van de film La Prière, van Cédric Kahn.
Ik citeer van mijn blog: 
"Cédric Kahn was al een beetje gepokt en gemazeld in de mystieke film. Hij was aanwezig bij het draaien van de film Onder de zon van Satan, met Gérard Dupardieu als dorpspastoor. (Sous le soleil de Satan; naar het boek met die titel van George Bernanos, 1929." 
Acteurs Gérard Depardieu et Sandrine Bonnaire met regisseur Maurice Pialat lbij het Filmfestival Cannes, 14 mei 1987.  
• Crédits : Pool DUCLOS/PELLETIER - Getty
Dupardieu speelt de rol van dorpspastoor Donissan, Bonnaire is de 16-jarige zwangere Mouchette, en de regiseeur zelf speelt de rol van de directe overste/leermeester van de pastoor, Menou-Segrais. 
Een mooi begin van de film: de ene geestelijke scheert bij de andere de tonsuur. Het is dan al duidelijk dat de tekst van de film niet eenvoudig is. Voor mij gaf dat niet alleen het probleem van het lastige onderwerp (de religie, thema van goed en kwaad), de Franse film is voorzien van Engelse ondertitels. Er ontging me wel wat!

Even over het uiterlijk van de film: onder en boven is een glimp te zien van het interieur. Ik vond de omgeving waarin het speelde - en waarvan het binnendecor deel uitmaakt - erg mooi. Ik schat dat het verhaal ergens begin 20e eeuw afspeelt, het werd nergens expliciet vermeld. Een eenzaam houten ledikant voor de pastoor, bedekt met een gehaakte sprei, krakende houten vloeren, lezen bij kaarslicht. Buiten op het platteland paarden die karren trekken, over het algemeen: armoede (met uitzondering van de adel). 

Ik citeer de Franse ambassade, bij een terugblik op de film: 
"Een traag, complex en boeiend verhaal over een Franse priester en zijn morele beproevingen en beproevingen, Sous le soleil de Satan is een bewerking van de gelijknamige roman van Georges Bernanos. Vader Donissan (Gérard Depardieu) worstelt om de ziel van de 16-jarige zwangere Mouchette (Sandrine Bonnaire) te redden in dit allegorische drama. Hoewel de decaan Menou-Segrais (regisseur Maurice Pialat zelf) Donissan redelijk probeert te houden, wordt de zeer ijverige priester in verleiding gebracht door Satan en lijkt hij de aanwezigheid van de Duivel duidelijker aan te voelen dan die van God.
Deze dramatische strijd tussen goed en kwaad won de Palme d'Or op het filmfestival van Cannes in 1987. De selectie was controversieel, aangezien de verbale protesten van het publiek Pialat ertoe brachten zijn vuist op te steken en te antwoorden: "Als je mij niet mag, mag ik jou ook niet."
De pastoor verwondt zichzelf, soort versterving?
Langdurige zelf-geseling. 
Hij bidt ook veel. 
De film besteedt in het eerste stuk veel aandacht aan Mouchette. Ze is zwanger van de markies, maar houdt het ook met de dorpsdokter. Beide mannen gaan nogal autoritair met haar om, maar zij is ook geen doetje. 

Ze speelt met vuur, want die man laat haar heus wel in de steek; hoe zij ook probeert hem te bespelen. 

Ze vermoordt haar edele minnaar, eigenlijk een beetje per ongeluk. 
Hier wast ze het bloed van haar schoenen, na de moord. 
De pastoor wordt erop uit gestuurd, ik weet niet precies waarom of waarheen. Hij loopt onder een dorpspoortje heen met treurige regenplassen, en paarden met wagens achter en vóór hem. Hij loopt het hele stuk door het landschap. Hij komt niet op tijd aan bij het bestemde dorp, en in de nacht wordt hij bezocht door een akelig heerschap. Dat moet de duivel zijn!

De man heeft allerlei mooie praatjes, en probeert de pastoor te verleiden met (homo)-seks. De pastoor weerstaat de verleiding, hij verjaagt de duivel. Maar die heeft dan wel wat raadselachtige woorden gesproken: iets als dat hij in zijn hoofd zit, en/of dat hij nu weet wat er in de hoofden van anderen zich afspeelt. 
Bij het ontwaken is de sluwe lachende verleider weg, en staat er een gewone boer of boerenknecht vlak bij de pastoor, die hem begeleidt naar het dorp waar hij heen moet. 
Daar ontmoet hij Mouchette, met wie hij ook spreekt. Ik geloof dat hem hier blijkt dat hij een soort helderziendheid heeft. Hij kan haar echter niet helpen. 


We zien haar thuis bij haar moeder, hier ligt ze op bed. Haar wanhoop blijkt wanneer ze verdwijnt naar de badkamer, waar ze haar halsslagader doorsnijdt.
Ondanks zijn helderziendheid is hij net te laat in de badkamer.
Hij legt haar op de trappen van het altaar. Hartverscheurende scene als haar moeder rouwt bij haar dode lichaam. 
Dit is zijn bisschop, zoals het hoort: een arrogante man, die hem naar een klooster wegstuurt. 

Hij lijdt ontegenzeggelijk, al is het voor mij moeilijk te begrijpen waaraan. Ik denk dat hij zichzelf een slechte priester vindt. 

In een ander dorp verliezen deze mensen hun zoontje. 
De pastoor bezoekt hen, en kijkt hier naar het dode jongetje. 
Hij slaat de dekens terug.....
.... en biedt God het kind aan. Het kind wordt levend. 
De mensen zijn vol eerbied voor de pastoor, en bezoeken hem in de biechtstoel. Ze zein een heilige in hem, terwijl hij vreest dat niet God, maar de duivel de wereld regeert. In de biechststoel eindigt de film: met de dood van de pastoor.
 
Dit zijn twee edities van het boek waarnaar de film is gemaakt. Auteur is de katholieke schrijver George Bernanos. Voor mij onbekend. 
Georges Bernanos, 1888 - 1948. Frans schrijver. 
"De tegenwoordige mens heeft een hard hart en een gevoelige pens."
Nog een poster. 
En nog een laatste plaatje van de regisseur, in zijn rol in de film. 
Ik vond de film heel boeiend, en had graag het boek ook gelezen. Het leek erop dat ik het boek alleen in het Frans kon lezen; ik vond in elk geval een PDF-uitgave. 
Bij nader inzien bleek er toch een Nederlandse uitgave, een vertaling van Leo de Roover, van 1934. Ik heb van aanschaf afgezien. 
Wel vermeld ik hiertwee websites waar extra informatie/ een recensie te vinden is over boek en film: Apologetique en Huub Mous. De eerste recensie is van 2001, de laatste recensie van 2020.
Trailer

zaterdag 28 november 2020

Politieke Filosofie VB, Johan Herman Carp, Vrije Academie, Humber van Straalen, november 2020.

Fascisme

Johan Herman Carp
1893 - 1979, Nederlands nationaalsocialistisch jurist. 
Carp schreef fascistisch-filosofische teksten (vóór en tijdens WO-II).  Zijn biograaf is Jaap Kerkhoven, het betreft een thesis met de titel: ‘Johan Herman Carp: Nationaal-Socialisme van Nederlandse Snit’ (1980). Helaas is daarvan op internet niets terug te vinden. Ik citeer de reader van de docent die Kerkhoven aanhaalt:
 “Afkeer van democratie en socialisme, afkeer van het individualistische karakter van de moderne maatschappij: deze fundamenten van het rechts-autoraire denken zijn al in Carps proefschrift [...] aanwezig [...]. [H]ij verzet zich tegen vrijheid en gelijkheid als politieke eis, tegen het centraal stellen van het individu in het politieke denken. ” (Kerkhoven 7-8). 

Een sluitende definitie van het fascisme is moeilijk te geven; wel in het algemeen gesproken, zijn er een aantal kenmerken van fascisme te geven. Hiervoor gaat Van Straalen te rade bij Passmore: 
Uit dit boek van 2014 van Passmore plukt de docent enkele kenmerken van Fascisme: 
Ultranationalisme, charismatisch dictatoriaal  leiderschap, één-partijstelsel, geweld, politiek als religie. Totalitaire ideologie, anti-parlementair, anti-constitutioneel, enzovoorts.

Biografie Carp: 

Geboren in 1894 in een familie van militairen en predikanten. Hij studeerde rechten. Hij ontwikkelde zich tot Spinozakenner en hield lezingen over hem. Voelde zich politiek aangetrokken tot de anti-democratische bewegingen van zijn tijd, en toonde een afkeer van individualisme. Sloot zich aan bij de NSB, en was werkzaam bij het Vredegerechtshof in Den Haag (het nazistische gerechtshof). Kreeg ruzie met de SS, echter niet om de jodenvervolging. Werd na de oorlog berecht, maar verdedigde zich met de stelling dat hij uit vaderlandsliefde niets anders kon dan zich aansluiten bij de bezetter. Compaan Mussert werd ter dood veroordeeld, hij niet. Hij kreeg 12 jaar, die hij uitzat. Daarna verscheen hij nooit meer in het openbaar. Dood in 1979. 
In 1941 werd Carp voorzitter van het Vredegerechtshof, een speciale rechtbank om ‘misdaden tegen de volksgemeenschap’ te berechten. In feite kwam het er op neer dat de ‘vredesrechtspraak’ Nederlanders, die zich tegen N.S.B.-ers hadden opgesteld of hadden uitgelaten, vervolgde en strafte, waarbij niet werd geschroomd om partijdige vonnissen te wijzen.
Info en foto van DEZE SITE.

Wat het recht betreft, zoekt hij aansluting bij Hugo Krabbe, leermeester en rechtsgeleerde. In diens navolging stelt hij, dat de wet een representatie zou moeten zijn van de wil van de bevolking. Het gaat niet om de grondwet of de afspraken, maar om ‘het rechtsbewustzijn in de mensen’.

Centraal staat het idee van het steeds nauwer tot elkaar komen van recht en volk. N.B.: Deze historische beschrijving is an sich nog niet fascistisch te noemen. Zo ligt zij ook juist in de lijn van een liberaal denken. Zij krijgt echter duidelijk fascistische kenmerken in Carps invulling om te komen tot wat hij noemt: immanent-monistisch te denken

Carp schrijft over de vier periodes van ‘het gezagsidee’ in de geschiedenis; kort samengevat ziet hij de gang van despotie tot vrijheid. In deze ontwikkelingslijn tot vrijheid kunnen in het algemeen twee hoofdmomenten onderscheiden worden: eenerzijds het streven de individuen te bevrijden van het overheidsgezag, uitgaande van de subjectieve vrijheid en willekeur (!) der individuen; anderzijds het streven het overheidsgezag te bevrijden van de individuen als zoodanig, - dat wil zeggen de individuen in hun gesteldheid van subjectieve willekeur, zich uitend in hun ‘toevallige’ meerderheid.

Voor Carp is het nationaal-socialisme een uitgesproken progressieve beweging. Zij heeft de wind van de geschiedenis mee. Het nationaal socialisme is: “[...] de richting, waarheen de ontwikkeling van den geest blijft wijzen, een ontwikkeling welke door immanente noodwendigheid bepaald en niet krachtens op welken grondslag ook berustende doelstelling gevorderd wordt.” (Van Despotie tot Vrijheid: 99) 
Één van de publicaties van Carp. 
Popper wees erop, dat dergelijke grote historische verhalen, gekoppeld aan concrete politieke bewegingen, de neiging hebben tot onkritische en autoritaire bewogenheid. Immers, wie zich tegen De Beweging verzet, lijdt aan reactionaire sentimenten en verknochtheid aan een regime dat reddeloos verouderd is (Kerkhoven: 26). 

Ik vervolg met Carp: 
Maar mensen begrijpen zich dikwijls helemaal niet als leden van een gemeenschap, maar als individuen. Dit kwaad komt volgens Carp voort uit de Franse Revolutie (Carp 1937: 86) en dient bekritiseerd en mogelijk zelfs bestreden te worden. Mensen dienen te leren zichzelf te begrijpen vanuit een trans-individueel, inter-individueel of zelfs supra-individueel perspectief. Carp meent dat hier nog een taak ligt bij de Staat. Carp haalt dit weg bij Fichte, diens staatsgedachte, zoals hij haar in 1796 in zijn ‘Grundlagen des Naturrechts’ uiteenzette. Het gaat om de Cultuurstaat, het verband, dat het leven der individuen naar alle zijden richt onder het gezichtspunt van de objectieve redelijkheid, in welk verband de individu eerst in zijn waarde begrepen kan worden.
"Alleen voorzoover de menschen redelijk denken vermogen zij zich te bevrijden van subjectiviteit en individueele willekeur en maken zij, onder dit gezichtspunt een eenheid vormend, een ware gemeenschap uit. De individuen worden niet meer opgevat als onverbonden veelheid, welke zich in een willekeurige meerderheid en minderheid k kan verdeelen, maar het is de gedachte hunner wezenseenheid, die de individuen als functies der gemeenschap doet begrijpen”.
Johann Gottlieb Fichte (1762-1814) – Duits filosoof
Fichte was een overtuigd nationalist en verklaarde de Duitse gebieden en de Duitse taal in zijn werken meermalen als superieur. De Joden daarentegen moesten het bij hem ontgelden. Op bladzijde 193 (Beiträge zur Berichtigung der Urtheile des Publicums über die französische Revolution) valt  klip-en-klaar de volgende uitspraak te lezen, waar antisemieten als Maarten Luther, (1483-1546), Houston Stewart Cchamberlain (1855-1927) en Adolf Hitler (1889-1945) nog wel een ‘puntje aan zouden kunnen zuigen’:
“Aber ihnen Bürgerrechte zu geben, dazu sehe ich wenigstens kein Mittel, als das, in einer Nacht ihnen allen die Köpfe abzuschneiden, und andere aufzusetzen, in denen auch nicht eine jüdische Idee sei. Um uns vor ihnen zu schützen, dazu sehe ich wieder kein anderes Mittel, als ihnen ihr gelobtes Land zu erobern, und sie alle dahin zu schicken.”
Boek van 2019, van Marcel Bergen, Irma Clement. Hierin Carp als één der kopstukken van de NSB

Weer verder met Carp: 
Het individualisme is een kwaad: “Met het algemeen kiesrecht en de evenredige vertegenwoordiging is de uiterste consequentie getrokken uit den individualistischen grondslag van het kiesrecht en is de onbelemmerde heerschappij van een zich vrij vormende meerderheid van individuen verzekerd. Het regeeringssysteem zelf vindt in het Parlementaire stelsel zijn verdere ontwikkeling in de richting van ongebonden doorwerking van den meerderheidswil. [...] Het is een ontwikkeling gedragen door een individualistischen geest [...]. Allerwegen komt het besef op, dat een ware gemeenschapsgedachte gesteld behoort te worden in de plaats van de door een louter formeele meerderheidsheerschappij mechanisch verbonden veelheid van individuen.
Met andere woorden: de 'gewone' parlementaire democratie is een louter formele, mechanische verbondenheid. 

Tegenover kosmopolitisme stelt Carp gemeenschap, Volk (waarin het gmeeenschapsidee tot uitdrukking komt):
“Bestemming der individuen is niet hun vergankelijke, persoonlijke doeleinden na te streven, maar deel te nemen aan het leven van het Volk, waarin de gemeenschapsidee tot uitdrukking komt. Alleen in de gemeenschap openbaart zich de hoogste en verhevenste ontplooiing der menschelijke persoonlijkheid."

Nieuwe mens is gemeenschapsmens:
 “In de oude wereld staat de individueele mensch, de in en op zich zelf teruggetrokken mensch, in zooverre in het middelpunt als alle denken en waardeeren van hem en naar hem uitgaat. Eens beteekende ook deze oude wereld zelve een vernieuwing, een ontdekking van haar eigen waarde in een andere wereld, die haar als belast met zonde aanspraak op eigen bestaan en waarde ontzegde. De nieuwe wereld van thans handhaaft ten volle deze verworven rechten, maar erkent als hun drager niet meer den individueelen mensch, doch de Volksgemeenschap.

De oude mens is abstract, ontworteld; met een ijl idee van wereldgemeenschap. De nieuwe mens hecht met zijn wortels in de volksgemeenschap, de bron van zijn bestaan die hem onophoudelijk vernieuwt. Carp verwerpt die 'bloedeloze schimmen'. Daarom: 
Hier de 'levenswil' in Volk en Vaderland, NSB-weekblad. 

Levenswil,  wezenlijke eenheid, leiderschap: 

Wanneer het Volk in nood is, kan alleen van een autoritair bestuur, dat uit een streven naar eenheid en echte volksgegemeenschap geboren wordt, redding worden verwacht. De levenswil dezer volksche gemeenschap als openbaring van haar wezenlijke eenheid kan — concreet als deze gemeenschap zelve is — niet anders dan op concrete wijze tot uitdrukking worden gebracht door zijn belichaming in een levende persoonlijkheid die in, met en door de gemeenschap is gegroeid en in zooverre ‘gemeenschapspersoonlijkheid’ is: de Leider, in wien de volksche gemeenschap zichzelf als eenheid beleeft. Het Leiderschap is de overheidsidee van het Nationaal-socialisme.” 

Vereenvoudigd kunnen we een lijstje van goed en kwaad bij Carp vaststellen:. 

PROBLEMATISCH  tegenover  WENSELIJK;
Oud -  Nieuw 
Veelheid - Eenheid 
Mechanistische eenheid  -  Organische veel-eenheid 
Individuele vrijheid - Vrijheid van willekeur
Formeel  - Substantieel / concreet 
Verstarring en institutionalisering - Dynamiek                                          
Vervreemding / dictatuur  - Representatie 
Partijen  - Volk 
Kosmopolitisme / internationalisme -  Nationalisme (bloed en bodem) 
Verlichting en Franse Revolutie  - Gemeenschap en traditie 
Egoïsme en narcisme  -  Gemeenschapszin en opofferingsgezindheid
Individualisme  - Medemenselijkheid 
Anarchie  -  Orde 
Verdeeldheid en zwakte - Eenheid en kracht 
Regering - Leider

In zijn late tekst Beginselen van het Nationaal-Socialisme blijkt Carp aansluiting te hebben gezocht bij enkele noties uit de Nazistische filosofie.
Symbool van Blut und Boden; zie ook het hakenkruis, nazistisch symbool, + de korenaar, die iets zei over de tegenstelling verstedelijking en platteland. 
1. Bloed en Bodem 
Aangenomen dat een organische gemeenschap geen onzin is, roept dit de vraag op rondom wat voor een kern een dergelijke gemeenschap zich vormt. Het Nazistische motto van ‘bloed en bodem’ is in afgezwakte vorm ook bij Carp te vinden.
Führerprinzip
2. Het Führerprinzip 
Carp meent dat dergelijke organische volksgemeenschappen zelf in het nastreven van een bepaald doel een leider vinden die door de gehele gemeenschap gezien wordt als vertegenwoordiger van de gemeenschap en voorganger voor de goede zaak. Carp sluit zich dus aan bij het zogenaamde Führer-prinzip.
3. Dynamiek 
Carp voegt hier nog aan toe dat de eigenlijke bron van alle menselijke cultuur, namelijk de levende gemeenschap, zich bovendien niet laat vastleggen. Dat wil zeggen, Carp zoekt aansluiting bij de Nazistische opvatting van een eindeloze dynamiek van de gemeenschap.

Kritiek 

Van Straalen sluit de laatste bijeenkomst Politieke Filosofie af met een poging enkele lessen uit het behandelde materiaal te trekken, om daarmee het fascisme te bekritiseren. Carp roept namelijk een kwestie op. Deze luidt als volgt:

1. Het lijkt goed te verantwoorden om idealist te zijn. 
2. Carp schetst enkele idealen die ook voor ons nog wel te voltrekken zijn. 
3. Feitelijk voert de gedachtegang van Carp tot een goedkeuring van genocide. 

Kunnen wij aangeven waar Carp een fout maakt in zijn denken? 
De vraag wordt extra dringend als we zien, dat delen van het fascistisch gedachtegoed nog steeds springlevend zijn. 
Karl Popper, 1902-1994. Kritiek op nationaal-socialisme. 
Van Straalen doet vier suggesties: 
1. Popper: Het doel kan de middelen niet heiligen.
2. Locke en Rawls: De substantiële gemeenschap van ‘het volk’ bestaat niet. 
3. Rawls: Een gemeenschap van ‘bloedeloze schimmen’ is denkbaar onder de grondwet. 
4. Levinas en Rawls: Gebrek aan representatie is (deels) gevolg van onvermijdelijke vervreemding. 

Informatie over Spinoza-Carp is te vinden op DIT BLOG.
Hier een herdenking bij het graf van Spinoza, Tweede Wereldoorlog; Carp staat erbij. Het verband Spinoza-Carp moet ik nog uitzoeken. Carp was een Spinoza-kenner.