vrijdag 4 december 2015

De Eilanden, Albert .Alberts, 1952.


Het vervelende van betrekkelijk weinig verkocht worden
vind ik het betrekkelijk weinig verkocht worden
.(A. Alberts, NRC Handelsblad, 15-08-1986)

Albert Alberts, 1911-1995
Ik heb met groot genoegen De Eilanden van A. Alberts gelezen. Het zijn 11 verhalen die allemaal spelen in Indië, al wordt er nergens een plaatsnaam genoemd. Het verhaal is expres niet te herleiden naar werkelijke plaatsen of personen (aanduidingen als dorpshoofd, Peereboom, een collega: meer niet).
Het gaat bij Alberts om de mentaliteit van de hoofdpersoon en de mensen met wie hij te maken heeft. Hij leeft daar (bij de bomen, zee rondom, en de hitte) als gezagsdrager (Alberts was bestuursambtenaar), met nog maar een paar anderen bij hem in de buurt. De afzondering, het klimaat en de leefomstandigheden stellen hem bloot aan grote eisen van fysieke en psychische aard. Soms is hij genoodzaakt zware beslissingen te nemen, dat maakt het leven nog eens extra onzeker en zwaar. Dat alles is heel subtiel terug te vinden.

Zo'n 'zware beslissing' moet de ik-figuur nemen in het verhaal De jacht: hij achtervolgt met enkele anderen een zekere Florines, die in opstand is gekomen en een paar dorpen heeft platgebrand. De ik-figuur gaat op zoek, maar weet niet precies hoe hij moet handelen. Hij probeert het af te lezen aan de gezichten en woorden van zijn compagnons, maar die zijn net zo onzeker. En hij heeft  de leiding.
Hij herinnert zich een eerdere jacht, toen hij 18 was, op de Veluwe, op een wild zwijn.
Tegen elke jachtregel in laat hij het dier, dat hopeloos in de val zit en een zekere dood wacht, ontsnappen.
Op het einde van de jacht in het hier-en-nu ziet de Ik Florines bij een waterput, Hij denkt:
'Het was Florines, maar het was nu ook het zwijn en ik was de jager niet meer. Een zwijn bij zijn drinkplaats en ik moest het waarschuwen. Ik moest het opjagen naar het veilige kreupelhout, voor de anderen het te pakken kregen.'
Maar in plaats daarvan schiet hij.
Het wordt niet uitgelegd, maar als lezer weet je: de opstand moet bedwongen worden.

Een samenvatting van het boek is hier te vinden op de site van DBNL.

Heel bijzonder is de schrijfstijl van Alberts, dat maakt het lezen bijzonder prettig. Ik schoot ook herhaaldelijk in de lach!
Alberts wordt vergeleken met Nescio en met Elsschot: dat maakt dat hij in het allerbeste gezelschap verkeert. Zie over zijn stijl Rob Nieuwenhuys in Tirade en Bowi van Onna.
Ik heb een recente uitgave met het Verzameld Werk van Alberts; dit is een vroege uitgave.
Alberts studeerde Indologie; dat was toen een andere opleiding dan nu. Je werd er bestuursambtenaar mee in Indonesië.
Hoewel Alberts dat zelf nergens noemt, is bekend dat 'zijn' eiland het eiland Madura in Indonesië is.
Tegenwoordig heet de opleiding South and Southeast Asian Studies. Je bent ook geen Indoloog meer, maar Indonesianist. De studie is in Leiden. Hierboven Madura op de kaart.
Keuken, en woning, huidg Madura. Zo ongeveer wordt de woning ook beschreven.beschreven.

Eerste verhaal:
Groen
De ik-figuur komt aan op een eiland,hij wordt met een draagstoel aan land gedragen. Het dorpshoofd is een van de dragers. Zijn collega Peereboom wacht hem op. Zijn voorganger heeft zich doodgezopen, vertelt hij. Enkele dorpsbewoners zullen zijn bedienden zijn.
De ik en Peereboom drinken zich een stuk in de kraag, de volgende dag zijn ze chagrijnig tegen elkaar.
De ik-figuur wil het noordelijk bos in, tot aan de grens. Dan wil hij kunnen uitkijken over een open vlakte  en daar een huisje bouwen.
De mensen leven van visvangst en van hars. 'Ik' houdt die economie bij. Zal hij ook aan houtkap gaan doen?
Harswinning
Het dorpshoofd houdt het af om met hem noordwaarts te gaan. Hij 'weet dat zo allemaal niet'.
De eerste reis gaat westwaarts. Iedereen gaat mee, 'Eerbiedig achter mij enige minderwaardigheidsbekleders.' In het Noorderbos blijven plaats en omstandigheden volkomen gelijk, vertelt hij later.Terwijl hem dat niet lukt bij andere mensen.
Elke ambtenaar is hier voor een jaar, vertelt Peereboom. Hij telt het aantal afvaarten tot zijn vertrek: in totaal nog een half jaar.
De ik-figuur 'geeft opdracht' tot het bouwen van een huis in het Noorderbos aan het dorpshoofd. Het bos is de Tijd zelf. Oud, groen, en altijd maar hetzelfde, denkt de Ik. Hij betreedt het bos, uitgedaagd door Peereboom. Hij bereikt zijn open vlakte, 'hij is gered'. Hij bouwt er een huis. Hij ziet nu het licht, anders dan gefilterd door het groen van de bomen. Hij keert terug naar zijn eerste woning. Daar hangt Peereboom aan de standaard van de lamp. Hij wordt begraven.
Model van een vlerkprauw, Tropenmuseum. Hiermee werd op het eiland gevist.

Tweede verhaal:
De koning is dood.
Meneer Solomon komt elke maand naar het kantoor van de ik om zijn pensioen op te halen.

Hij wordt de Koning genoemd, hij is al 82 jaar, getrouwd met een 40 jaar jongere vrouw en heeft zijn eretitel gekregen 'als een overwaardig lid van de gemeenschap.' Elke maand wordt door de kapel een treurmars geoefend voor zijn dood. Op een dag komt Mw. Solomon het geld ophalen voor haar man. De klerk vindt dat er een attestatie de vita moet komen. De Ik besluit zelf het geld te gaan brengen. Het halve dorp is samengeschoold voor het huis van de koning. De Ik ziet, dat de man inderdaad ligt te sterven .De ik, als 'andersoortige koning' geeft hem al het geld dat hij bij zich heeft. Hij verlaat Solomon, tussen alle mensen door, en heeft de hele dag weet van die mensen en van de stervende koning.

Derde verhaal:
Het huis van de grootvader
De ik moet van zijn chef nagaan, waarom de kapok niet afgescheept wordt. Taronggi III is de enige afscheper.
Rijpe vrucht van de kapokboom
We krijgen uitleg over de Taronggi's: ze wonen op een erf zo groot als een nederzetting. Taronggi III is de zoon van II, die weer van I; Taronggi I is ooit als schipbreukeling op het eiland aangespoeld en er nooit meer weggegaan.
De Taronggi's houden meer van hun grootvaders dan van hun vaders.
De Ik bezoekt Taronggi III. Er hangt een portret van Taronggi I als zeerover.
Portret van grootvader als zeeerover. 
Grootvader was afkomstig van Tarragona. Er is een ansichtkaart met een huis van Tarragona.
Huis van Tarragona.
Dat huis is nagebouwd op het eiland. Taronggi III laat het aan de Ik zien. het is volkomen leeg. De Ik probeert iets te weten te komen over de kapok. 'Hohoho', is het enige antwoord dat hij steeds krijgt, als hij iets wil weten wat de ander niet kwijt wil.
Vierde verhaal:
De Maaltijd
De Ik komt thuis bij meneer Zeinal, die een grote stamboom getekend heeft, daar staat hij op. Meneer Zeinal heeft een vorst in de familie. Hij kan ook toveren. De vorst nodigt de Ik-figuur uit om te komen eten, zegt meneer Zeinal.
Stamboom met over de 80 nakomelingen. Ook de klerk van de ik-figuur is familie van Zeinal. De vorst is van moederskant, en redelijk onbelangrijk.
De vorst heeft drie huizen, één aan het plein, verscholen tussen de bomen. De ik-figuur gaat daarheen en wordt door arme telgen uit het rijke geslacht bediend. Heerlijke soep met vlees 'dat in het geheel niet is uitgekookt.' Niemand ziet de vorst ooit, alleen meneer Taronggi. Op de vloer van het huis ligt een dikke laag stoffige vogelmest. Die verhandelt de vorst. Zeinal vertelt de ik-figuur een verhaal over het vrouwenvertrek: een voorvader wilde een vrouw bezitten, maar die toverde zich om in een lachende oude man. En als die werd opgesloten, toverde die zich weer terug in de mooie jonge vrouw. Enzovoorts. Uiteindelijk trouwden ze toch. Terwijl Zeinal dit vertelt, hoort de ik-figuur een oudemannen-lach klinken in het huis met de vogels.
Huis verscholen tussen de bomen; vol met vogels. En een lach die uit het niets klinkt...

Ik ga er nu wat vlotter doorheen.
Vijfde verhaal:
Het Moeras: over het dorp van Naman, dat 10 kilometer achter het moeras ligt;
Zesde verhaal:
De Dief: over een buurman die een stierkalf steelt, maar hij blijkt veel van dat dier te houden.
Zevende verhaal: De Jacht,daarover heb ik boven al wat verteld;
Achtste verhaal:
De Schat; weer met meneer Zeinal, Taronggi III, de dokter, de havenmeester, landmeter en de houtvester. Kostelijk verhaal, de dokter en de ik zijn echte drink-maatjes.
Negende verhaal: Het laatste eiland, Olon zoekt eiland waar zwemmers wonen, die hem moeten helpen bij de visvangst. Ze varen alle eiland af, en eindigen bij hun eigen eiland. Ook weer een lekker droog verhaal.
Tiende verhaal: Het onbekende eiland, ook een kostelijk verhaal, meer nog dan verhaal 8. Een vliegtuigje maakt een noodlanding op een eiland. De eilandbewoners komen hen tegemoet, ze spreken elkaars taal niet. Clarence probeert het, maar het lukt niet. Louie heeft een andere methode, die slaagt wel: hij regelt water, vlees, eieren. Ten slotte wordt er zelfs een telefoon geregeld (tilpoen) en de mannen worden door een ander vliegtuigje van het eiland gehaald.
Oud model vliegtuigje
Houten telefoon, door de eilandbewoners 'tilpoen'  genoemd.
Elfde verhaal: Achter de horizon, de ik-figuur is van het eiland weg en weer terug in Nederland. Hij mist het.
In Indonesië had iedereen een voortuin; hier heeft hij een achtertuin.
Ik heb gepoogd een filmpje te vinden over Madura. Dit is er een. De brug laat zien hoe ver we af zijn van de sfeer in deze verhalen. Madura is (nu?) islamitisch. Toch maar geplaatst, het is wél Madura.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten