donderdag 21 augustus 2014

Brief aan mijn vader - Franz Kafka, 1919.

De vader van Kafka
Kafka schreef deze nooit verstuurde brief aan zijn vader, Hermann Kafka, in 1919, toen hij zesendertig jaar oud was. Hij heeft hem nooit aan zijn vader gegeven of verstuurd. In plaats daarvan gaf hij hem aan zijn moeder, en die gaf hem weer aan Franz terug met enkele verzoenende woorden.
Kafka heeft van de brief een echt manuscript gemaakt, hoewel het wel degelijk ook een persoonlijke brief was. Een afrekening. Scherp, en toch met respect geschreven.
Lieve vader, u hebt mij laatst eens gevraagd waarom beweer dat ik bang voor u ben...
Aan zijn vriend Max Brod vroeg Kafka, om na zijn dood al zijn manuscripten te vernietigen. Gelukkig heeft Brod dat niet gedaan, en zo kunnen we nog steeds al het werk van Kafka lezen. Kafka stierf in 1924; hij leed toen al zeven jaar aan tuberculose. 
Helaas voor mij kwam dit werkje niet voor in mijn exemplaar van zijn Verzameld Werk. Maar Boekwinkeltjes bracht mij op het spoor van dit mooie, vertaalde werkje. In het Duits is het nog vele malen tweedehands te koop. Bij nader inzien was het ook online te lezen bij Gutenberg.
 
Vader en moeder Kafka. Zij heette Julie Löwy. Franz voelde zich meer met deze tak van de familie verwant, zij waren spiritueler, intellectueler.
De brief maakte heel veel indruk op mij. Het geheel is slechts tweeënvijftig pagina's, en het is een juweel van menselijk inzicht.
Kafka heeft enorm geleden onder de verhouding met zijn vader. Hij heeft er een enorm schuldgevoel aan overgehouden, een intense weifelmoedigheid en gebrek aan zelfvertrouwen. Zelf zag hij, dat alles wat de vader had, hem ontbrak: kracht, grootheid, zekerheid, moed. Franz stotterde.
Hermann Kafka  was een Jood uit de middenstand, hij dreef een winkeltje in garen en band. In het contact met zijn kinderen was hij heel neerbuigend over welk onderwerp dan ook. Kafka kon geen goed bij hem doen.
De vader wist niets goeds over te brengen op zijn kinderen - Franz betrekt ook zijn drie zusjes in het betoog, maar de brief gaat toch vooral over hemzelf. Hij mocht wél, wat zijn kinderen niet mochten, schelden, slurpen, vreten. Franz blijft zijn leven lang angstig. In plaats van groot en sterk blijft hij mager en van een gebogen gestalte. Hij kan geen huwelijk aangaan, en herinnert zich daarbij het afschuwelijke voorval, dat zijn vader hem ooit naar de hoeren wou brengen, als hij maar niet trouwde met het meisje waar Pa op tegen was.
Het gezin is dan wel Joods, ze bezoeken ook wel de synagoge, maar een echt geloof krijgt Kafka niet van de vader mee. Die neemt de Joodse dienst niet al te serieus, het is maar wat uiterlijks.
De vader blijft almachtig in de ogen van het hulpeloze, angstige kind (die toch al zesendertig is!). Kafka kan zich dan ook nooit van hem losmaken. De moeder speelt een dubbelzinnige rol, Kafka houdt van haar, maar ziet ook dat ze de twee meestal maar met elkaar poogt te verzoenen. (Zie ook hoe ze met deze brief om is gegaan!)
In het schrijven kan de vader de zoon natuurlijk niet bijbenen. Maar ook daar blijft Franz om erkenning vragen. Hij geeft vader zijn manuscripten. 'Leg het maar op het nachtkastje', pleegt Hermann dan te zeggen. En de zoon hoort er natuurlijk nooit meer iets over.
Kafka en zijn jongere zusjes; met de klok mee: Elli, Ottla en Valli. De zusjes kwamen allen om in WO-II
Franz beschouwde zichzelf als een mislukkeling in zijn werk. Toch is het opmerkelijk dat zijn collega's vertellen dat hij het daar heel goed deed, hij werd ook bevorderd. Er is dus wel een verschil in zelfwaarneming en de werkelijkheid.
Bij de vader was er altijd maar één mening de juiste: die van hemzelf. Hij kon wreed zijn: toen Kafka als kleine jongen eens te lang 's nachts om water jengelde, zette hij hem 's nachts zonder pardon op het balkon voor de rest van de nacht; in pyjama. Als hij met de vader ging zwemmen, was hij zo bang dat het  zwemmen toch weer niet lukte, dat hij als het kon in het badhokje achterbleef. Waar de vader hem natuurlijk toch wel vond.
Natuurlijk was Kafka niet de enige die onder een dergelijke opvoeding geleden heeft. Maar hij heeft het wel prachtig verwoord!

Nu ik deze Brief gelezen heb, zijn de boeken Het Slot en Het Proces me veel duidelijker geworden: een hogere macht, waaraan men hoe dan ook niet kan voldoen, die nooit tevreden over je is, en die je zomaar veroordelen kan. Op grond van onbegrijpelijke redeneringen, behalve dan die van een hogere macht: die zijn altijd van kracht, en onontkoombaar.
Een prachtig geschreven, heel aangrijpend document.
Franz Kafka
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten