donderdag 30 januari 2014

Blauwe Anemonen - Tomas Tranströmer - 1983

Dit gedicht komt uit de bundel Het wilde plein van 1983 van Tranströmer.
Het is nog niet de tijd voor anemonen, maar ik zie ze zó voor me bij dit gedicht.
En: ik herken eruit, waarom het zo goed toeven is, soms, alleen al bij een klein hoekje in je eigen tuin. In alle stilte.
Ik vind het ook zo mooi dat dit gedicht geen gedicht is.

Blauwe anemonen

Betoverd worden - niets is eenvoudiger. Het is een van de oudste trucs van de aarde en de lente: de blauwe anemonen. Ergens zijn zij onverwacht. Ze schieten omhoog uit het bruine geritsel van verleden jaar, op over het hoofd geziene plekken waar de blik anders nooit verwijlt. Zij branden en zweven, ja zweven, en dat komt door hun kleur. Die intense violetblauwe kleur weegt nu niets meer. Hier heerst extase, maar gedempt. 'Carrière' - niet ter zake! 'Macht' en 'publiciteit' - belachelijk! Natuurlijk zetten zij een grote ontvangst in Niniveh op touw, zij maakten lawaai en groot gedruis. Hoog aan de zoldering - boven alle schedels hingen kristalluchters als gieren van glas. In plaats van zulk een overgedecoreerde en rumoerige cul de sac openen de blauwe anemonen een geheime gang naar het echte feest, dat doodstil is.
Blauwe anemonen
 
[Noten AdW:
1. een cul de sac is een doodlopende weg.
2. Niniveh was een welvarende stad van de Assyriërs in de oudheid, waarvan in de bijbel voortdurend de ondergang werd geprofeteerd. De profetie kwam uit.]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten