vrijdag 31 januari 2014

Schaduwkind - P.F. Thomése 2003 (2010)


Omslag, met salomonszegel
Aanstaande maandag begin ik met een nieuwe schrijfworkshop bij de HOVO. Verleden jaar volgde ik er een van  Kristien Hemmerechts, ook bij de HOVO.
Ik bewaar daar zeer goede herinneringen aan. Kristien  is een schat van een mens, ze heeft  ons allemaal veel geleerd. Bijvoorbeeld om authentiek te durven zijn. En om gevoelens, gebeurtenissen etcetera te laten zien in je werk, in plaats van erover te vertellen. Onder haar leiding durfde zelfs de meest verlegene van ons nog op te treden in de VU-boekhandel, ter afsluiting van de cursus. Zij zelf was daar in het eerste deel van de bijeenkomst in gesprek met Jan Siebelink, over het thema autobiografische literatuur. Het werd geen gesprek, maar dat lag aan Jan Siebelink, van wie ik helaas heb onthouden dat het een eersteklas ijdeltuit is. Jammer, want Knielen op een bed violen is toch echt een prachtig boek.
Nu is er dus weer een kans om een literaire workshop te volgen, dit keer bij P.F. Thomése. Ik kende hem tot nu toe alleen van naam.
 
Het eerste boek dat ik van hem las, was Schaduwkind, van 2003.
Het vervult me met verdriet en een soort schroom; of is het eerbied, respect. Thomese schrijft over  de dood van zijn pas geboren dochtertje. 'Elke dag drijven we verder van haar af, elke stap die we zetten is er een van haar vandaan.'
Het is ongelooflijk hoe hij taal geeft aan zijn verlies. Soms deed hij me denken aan Agterberg, die in zijn gedichten bezwerend te werk gaat, en probeert de dode geliefde weer tot leven te wekken. Zie bij Thomése bijvoorbeeld in Amnesie: En weer vind ik je, en weer ben je het niet. De herinnering heeft steeds nieuwe woorden nodig. Of deze zin: 'Ze is nergens dan in de taal.'
Het boek bestaat uit allemaal losse (hoofd)stukjes, sommige heel kort, geen van alle langer dan drie pagina's. Het worden wel columns, of zelfs essays genoemd.
Thomése was aanvankelijk tegen autobiografisch schrijven, zijn debuut Zuidland is geheel fictief. Met Schaduwkind verlaat hij juist dat pad, wat hem bijvoorbeeld door Max Pam werd kwalijk genomen. Zie hiervoor het blog van Ron Elshout onder DEZE LINK . Wat ik overigens van het blog van deze man zo mooi vind, is de vergelijking van dit werk van Thomése met de Pensées van Blaise Pascal.
Maar goed: mijn eigen leeservaring.
Ik heb de ervaring van Thomése niet, gelukkig niet. Maar hij betrekt je geheel en al bij zijn verlies, het wordt navoelbaar:
 
  Ons huis is het huis van twee vreemden. Hebben ze een kind? In de stilte is dat niet goed te horen. Voorzichtig tasten we ons een weg. We speuren naar de geur van witte was in schone kamers, de ademzachte rust van de middagslaap. Geluk is pas iets wat je begint te benoemen als je het niet meer kunt vinden. Katoenen gedemptheid, getemperd daglicht.
  Stil is het zeker, maar het is de verkeerde stilte. Uit alle kasten, uit alle hoeken kan paniek te voorschijn springen. Overal loert radeloosheid. We zijn op onze hoede, proberen niet te kijken. Niet naar de kleertjes in de wasmand. Maar zeker ook niet naar de wieg, het rode dekentje met de melkvlek, het vliegeniersmutsje. Nee! Niet kijken!! Het is het smerige onheil dat zich vermomt,  juist in de liefste dingetjes.
 
Ook kan hij zeer filosofisch schrijven, bijvoorbeeld als hij zijn gedachten relateert aan een gedicht van Rilke: 
'Nirgends, Geliebte, wird Welt sein als innen,' voorzag Rilke in de zevende van zijn Duineser Elegien, in hooggelegen afzondering, met de dood rondom zich in alle vensters. Onze wereld is een binnenwereld geworden. Daar bewaren wij wat buiten geen bestaansrecht meer heeft. Steeds meer van wat wij zoeken, is alleen nog in onze gedachten te achterhalen, niet meer in de wereld om ons heen.'
 
Naar de titel van Schaduwkind verwijst het volgende essaytje: 
Salomonszegel 
  Als er nog iets is, dan houdt het zich op in de schaduw, op plekken waar het licht (en dus het oog) net niet kan komen.
  Geen hemel maar aarde. Geen engeltje, maar een schaduwkind. Een lelie onder de bloemen.
 De salomonszegel is een zeer giftige plant, vooral de blauwe bessen ervan. Het plaatje op de omslag van het boek is een salomonszegel. Mythologisch zou de salomonszegel de kracht hebben deuren en meisjesharten te openen, rotsen te verbrijzelen en tanden te trekken. 
 
'Het sterven heeft geen einde,' zegt Thomese.
 
Een enkele keer horen we iets van de werkelijkheid:
  'Ik kijk naar ons kleine kindje dat spiernaakt, slechts gekleed in infuzen en elektroden, onder de namaakzon van de medische wetenschap ligt, de ogen gesloten.'
 
Het is pijnlijk én aangrijpend te lezen hoe de vader de melk drinkt uit de kolfflesjes van de moeder, wier melk blijft stromen ook nu het kindje dood is.
 
Ik denk  dat ik wel genoeg heb laten zien hoe Thomése dit verlies verwoordt. Het is diep aangrijpend, en prachtig. Iemand die zó kan vertolken wat hij voelt en denkt, die laat zijn gestorven kindje voortbestaan.
Indrukwekkend. 
 
P.F. Thomése

 
 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten