Dit was een Kolibrie-uitgave. Een klein boekje, met leeslint, en een kleine letter.
Omslag
Ik heb al eerder mijn bewondering uitgesproken voor het werk van Alice Munro, zie mijn blog Lief leven van 28 november 2013.
Over het algemeen vind ik het leuk het werk van Nobelprijswinnaars te lezen; zo heb ik bijvoorbeeld ook het werk van Halldór Laxness leren kennen, de IJslandse auteur en Nobelprijswinnaar werd op een gegeven moment heruitgegeven. Terecht! Of Tranströmer, over wie ik de laatste week nog geschreven heb. De Zweedse dichter.
De liefde van een goede vrouw had ik al eens gelezen, en prima bevonden. Nog geen blogje aan gewijd, ik besloot het te herlezen, en eens op te letten wat de verhalen nou zo bijzonder maakt.
Het titelverhaal van dit boekje begint met een kist met meetinstrumenten van een opticien, die ergens bij een plaatselijk museum staat. Daar eindigt het verhaal ook weer mee: hoe is het kistje daar terecht gekomen?
Deze heeft ook zo'n kistje nodig...
Dan volgt er een stuk over drie jongens van een jaar of twaalf, die samen op pad gaan naar de rivier, en daar een lijk in een auto aantreffen.
De toon van het verhaal is heel kalm. De jongens gaan na hun ontdekking naar huis, Munro beschrijft wat voor thuis zij hebben. Het zijn stuk voor stuk bijzondere gezinnen, het verbaast dan ook niet dat geen van drieën thuis over hun ontdekking praat.
's Middags gaan ze eerst langs het huis van de weduwe, die nog niet weet dat ze weduwe is. Die geeft hen takken forsythia mee, heel blijmoedig.
Er volgt nog een bijzondere ontmoeting, en de jongens gaan weer naar huis. Min of meer per ongeluk vertelt een van de drie jongens dan van hun gruwelijke ontdekking in de rivier, waarna het lichaam van de opticien geborgen wordt.
Dan vervolgt het verhaal met een heel ander deel: een vrouw ligt op sterven, een echtgenote, en moeder van twee kinderen. Ze wordt verpleegd door een andere jonge vrouw. Het is de persoon over wie in de titel gesproken wordt. Je denkt de hele tijd 'wat heeft dit nu te maken met die drie jongens en dat lijk in de rivier, het is iets heel anders.' Totdat toch weer de naam van de opticien opduikt.
En dan wordt een andere gruwelijkheid geopenbaard, die ik hier niet zal verklappen, het is veel te leuk om het zelf te lezen.
In elk geval brengt het de 'goede vrouw' (Enid) in gewetensproblemen.
Munro laat het einde open. Maar we snappen nu wel hoe de kist met opticiensmeetinstrumenten in het museum beland is.
Het is niet alleen een goede opzet van een verhaal, tot het einde blijf je gespannen hoe het in elkaar steekt. Maar ook liggen de gebeurtenissen en de personen helemaal niet voor de hand. Zonder ze buitenissig te noemen, zijn ze op zijn minst verrassend. Tenslotte is de stijl erg goed, nergens overdreven, raak, niet kinderachtig. Soms mooie beelden, bijvoorbeeld van het 'omgekeerde ijsje', de borst van een juffrouw in haar vaders mond; droog vergeleken met de slappe borst van de echtgenote.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten