Slaperig geworden tijdens het rijden stuur ik de auto onder de
bomen aan de kant van de weg. Ineengerold op de achterbank val
ik in slaap. Voor hoelang? Uren. De nacht was gevallen.
Plotseling wakker herken ik mijzelf niet. Klaar wakker, maar
het helpt niet. Waar ben ik? w i e ben ik? Ik ben iets dat op een
achterbank wakker schiet en in paniek rondworstelt als een kat in
een zak. Wie?
Eindelijk keert mijn leven terug. Mijn naam nadert als een engel.
Buiten de muren klinkt een trompetstoot (als in de Leonore-
ouverture) en de reddende schreden dalen pijlsnel de al te lange
trap af. Ik ben het! Ik ben het!
Maar onmogelijk te vergeten die strijd van vijftien seconden in de
hel der vergetelheid, een paar meter bezijden de hoofdweg waar
het verkeer met licht aan voorbijglijdt.
Dit gedicht van Tranströmer - uit de bundel Nachtzicht van 1970 - is zo gemakkelijk herkenbaar; tegelijk zo mooi en eenvoudig vormgegeven dat ik het hier graag nog eens weergeef.
Het enige waar ik iets langer over moest denken waren de reddende schreden die pijlsnel de trap afdaalden... De reddende engel die afdaalt, zijn naam...? Ik ben het! Ik ben het!
Ik was ook benieuwd naar die 'trompetstoot' uit de Leonore-ouverture... Hoor maar op het YouTube-filmpje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten