woensdag 2 maart 2016

Erasmus, over de Vrijheid van Meningsuiting, Désanne van Brederode


Na het essay Over vriendschap van Herman Pley, in Trouw van 13 februari, verscheen zaterdag 27 februari in dezelfde reeks het essay Als de tongen maar vrij zijn, van Désanne van Brederode in de krant. Het is een weergave van een lezing die zij hield in het kader van het Erasmus-jaar 2016 in het Museum Gouda. Thema is dde Vrijheid van Meningsuiting.
Désanne van Brederode, geboren 1970, filosofe, schrijfster, lid van de stichting Praemium Erasmianum.
 Ik ken Désanne van Brederode van de tijd dat ze gesproken columns deed voor Buitenhof. Ze heeft een 'gewone toon', die bedrieglijk is, omdat er onder die gewoonheid wel degelijk diepe, zinvolle beweringen schuil gaan. 
Ook in dit essay geeft ze stof tot nadenken. 
Desiderius Erasmus, 1466/67 - 1536
'Vrijheid' betekende bij Erasmus zeker niet alles mogen doen waar je zin in hebt. Eerder vatte hij vrijheid op as een gave, een geschonken talent, per definitie een geestelijk iets. Elk mens moet die vrijheid ontdekken en ontwikkelen door middel van scholing.
Erasmus was zich als humanist - door terug te gaan naar de bronnen, ad fontes - ervan bewust dat hij 'op de schouders van reuzen stond'. Hij kende de geschiedenis, en de bijbel.  Zijn geestkracht was geslepen door zijn 'reuzen' te lezen. 
Naast zijn aandacht voor het verleden had hij de blik op de toekomst gericht. Zijn leerlingen moesten zich met die bronnen uit het verleden kunnen verbinden. Het ging niet om liefdeloze kennis.
In het werkje Tegen de Barbaren betoogde hij tevens, dat de lesstof ook niet te gemakkelijk gemaakt moest worden, niet moest worden aangepast aan de smaak van de leerling. Dan bleef er geen prikkel over.
Een goede docent doceert én doseert. 
Hierin stond hij in recht tegenover Maarten Luther, die dat doseren niet kon.
Maarten Luther, kerkhervormer. 1483-1546.
Beiden, Erasmus en Luther dachten hetzelfde over de misstanden in de kerk, en hadden het verlangen die kerk te zuiveren. Luther beweerde dat Erasmus die missie te weinig ernstig nam, omdat Erasmus, anders dan hij, niet radicaal was, niet op de barricaden stond. Erasmus was meer iemand die 'de boel bij elkaar hield.' Hij distantieerde zich van Luther, en hoopte dat de mensen zélf zouden ontdekken wat er mis was in de kerk. En dat dat zou leiden tot een hervorming van binnenuit. 
Vergeleken met Luther was Erasmus vredelievend. Al noemden sommigen hem 'een wolf in schaapskleren', omdat hij wel degelijk een lutheraan was.

Catalogus Gouds Museum
Er zijn mensen die menen dat Erasmus niet echt geloofde, omdat geloof zich niet zou verenigen met humanisme. Van Brederode ziet het anders: zij denkt dat Erasmus' gedrevenheid een mystiek geloof is, niet alleen in de Drieëenheid, maar ook in de menselijkheid van Jezus, én in mensen zelf. Daarbij wilde hij nooit treden in de vrijheid van een ander. En nooit de emoties de vrije loop laten.
Trouw publiceert bij elk essay een detail van het glas-in-loodraam van beeldend kunstenaar Marc Mulders. Het raam is nu no te zien op de expositie in Museum Gouda, en komt straks terecht in de Goudse Sint Janskerk.
Erasmus vraagt zich namelijk af of de vrijheid van de ander gebaat is bij de vrije uitingen en meningen van mij. 
In zijn Brief aan Paus Adrianus vraagt Erasmus zelfs of de paus niet de vrijheid van drukpers aan banden kan leggen. Dat kan laf overkomen, maar Erasmus stond een strijd voor zonder hartstochten, zonder publicatie van agressieve schotschriften, zonder te stoere manifestaties van moed en radicaliteit. 
Hij stierf bij het schrijven van de brief. 
Marc Mulder voor zijn kunstwerk.


En nog een paar weergaven ervan. Het raam is geïnspireerd op het gedachtegoed van Erasmus.
Erasmus kende heus wel emoties; hij kan wel verliefd geweest zijn op Thomas More. Maar hij sublimeerde die gevoelens in zijn Lof der Zotheid. 

Via DEZE LINK NAAR MUSEUM GOUDA is de lezing te volgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten