Ton en ik lazen dit vermakelijke boek samen, aan het eind van de maaltijd. Om beurten las de één voor in het Nederlands, de ander las mee in de Spaanse uitgave. We begonnen in maart 2018, nadat we Moby Dick uit hadden, van Herman Melville. Het heeft ons dus twintig maanden gekost. Het is dan ook een hele pil! - Erg leuk overigens, samen lezen: en dan zo'n mooi oud meesterwerk!
We gebruikten de Nederlandse vertaling van Barber van de Pol, van 2012; de Spaanse uitgave (El ingenioso hidalgo Don Quijote de La Mancha) gaf geen jaartal. De illustraties erin waren van Ignacio Hernández-Iñigo en Joaquin Chacopino Fabre.
De Spaanse uitgave. In Spanje zijn tal van uitgaven te koop. Dit was een redelijk goedkope, leuk geïllustreerd. Geen annotaties.
Miguel de Cervantes schreef deel I in 1605, deel II in 1615.
Barber van de Pol leverde een geweldige vertaling af.
Ik geef hier twee voorbeelden van de illustraties, en de bijbehorende citaten uit de Spaanse uitgave:
"Mire vuesa merced, señor caballero andante, que no se le olvide lo de la ínsula qe me tiene prometido."
Sancho herinnert zijn baas eraan, dat hij hem het gouverneurschap over een eiland beloofd heeft. In ruil voor zijn trouwe dienst als zijn schildknaap.
Volvió Sancho la rienda a Rocinante, y se dio por contento y satisfecho de que podía jurar que su amo quedaba loco. (Parte I, Cap. 25.)
Het gaat er hier om, dat Don Quichotte aan Sancho Panza wil laten zien dat hij gek is.
'Wacht, Sancho, in de tijd dat jij een credo zegt heb ik ze gedaan.' (- aldus Don Quichotte, AdW.)
En hij trok in allerijl zijn broek uit en stond op zijn hemd na in zijn blootje, en toen maakte hij zonder verdere rompslomp twee luchtsprongen en twee buitelingen met zijn hoofd naar beneden en zijn voeten omhoog, waarbij hij zodanige zaken onthulde dat Sancho, om ze niet nog eens te hoeven zien, Rocinant de teugels wendde, tevreden en voldaan nu hij met een gerust hart kon zweren dat zijn baas gek was."
Standbeeld Dulcinea en Don Quichotte, Toledo.
We schoten om de haverklap in de lach, zoals bij bovenvermelde scene. De gesprekken tussen de dwaze ridder en zijn knecht zijn het leukste. En de begane dwaasheden uiteraard. De talloze uitweidingen maakten het wel eens lastig om de draad vast te houden: veel verkleedpartijen, veel bedrogen liefdes. Geen vaste structuur in het verhaal.
Don Quichot geldt als een voorloper van de roman. Het is in de volkstaal geschreven, en behalve heel grappig, is de taal ook af en toe behoorlijk omslachtig. Maar goed: de typeringen zijn allemaal raak, de gekte van de Don gaat elke voorstelling te boven. Het is gemakkelijk hem voor de gek te houden.
Sancho Panza spreekt in spreekwoorden, die hij verhaspelt, en bovendien soms nergens op slaan. Volgens Nabokov in zijn Lectures on Don Quichote komt Sancho's stijl in geen vertaling zo goed naar voren als in het Spaans.
Zie DIT BLOG. van mij over dit boek.
Nabokov hield prachtige colleges over Don Quichotte, die zijn terechtgekomen in het boekje, dat ik eerder bespraken in DIT BLOG.
Don Quichotte belooft Sancho het gouverneusschap over een eiland, als hij hem trouw dient. Trouw is Sancho zeker, en een korte periode regeert hij ook over een eiland. Hij blijkt dan buitengewoon slim in het oplossen van zijn regeerproblemen. Hij moet alleen te veel honger lijden, en dat vertikt hij nog langer.
Slim is hij bij voorbeeld ook, als hij zich moet geselen van Don Quichotte, omdat zo'n drieduizend geselslagen vrouwe Dulcinea van El Toboso zouden genezen van de betovering die ze heeft ondergaan. Sancho is dan wel zo slim de gesel tegen de stammen van bomen te slaan, en daarbij hartverscheurend te schreeuwen. Zo krijgt hij zijn beloning, en Don Quichotte kan denken dat Dulcinea onttoverd wordt.
De zogenaamde geselslagen van Sancho Panza.
Don Quichotte gelooft in de betovering van zijn verre, onbereikbare geliefde, sinds hij in de Grot van Monteninos heeft gezien dat ze betoverd is. Sancho Panzo heeft gezien dat Dulcinea gewoon een dikke boerin is, behaard en sterk als een kerel. Voor Don Quichotte is dat de grootst denkbare belediging.
Overigens krijgt Don Quichotte haar nooit te zien. In de taal verbeeldt ze dan ook de onbereikbare geliefde.
Aan het eind van deel II heeft Don Quichotte zijn volle verstand weer terug, en sterft dan. Sancho Panza, maakte de omgekeerde ontwikkeling door: van broodnuchter is hij dwaas geworden - alleen niet zo ernstig gek als Don Quichotte was.
Sancho Panza op zijn grauwtje; standbeeld Madrid.
In deel II wordt een belangrijk stuk gewijd aan de pesterijen van de hertog en de hertogin. Nabokov wees erop, dat het boek feitelijk wreed was, omdat om een krankzinnige alleen maar gelachen werd, en nog meer voor de gek gehouden. Ongeveer zoals buitenissige mensen op de kermis ten toon werden gesteld.
Een praktisch onderdeel van Nabokovs boek is een overzicht van de hoofdstukken van de Don Quichot; een samenvatting dus. Bij het lezen van het echte werk was dat wel eens handig om te hebben: er komen zo veel zijsporen in de Don Quichot voor, dat het soms lastig was om de draad vast te houden.
In la Mancha. Dulcinea van el Toboso. Zoals Sancho Panza haar gezien heeft: tarwe wannend.
El Toboso Provincia de Toledo Castilla la Mancha España
Aldonza Lorenzo is de echte naam van Dulcinea. Die van Don Quichotte luidt Alonso Quijano, en zo noemt hij zichzelf ook weer nadat hij bij zinnen is gekomen vlak voor hij sterft.
Collectie / Archief : Fotocollectie Anefo Reportage / Serie : Repetitie in kostuum van "De Man van La Mancha " Beschrijving : Lex Goudsmit (als Sancho Panza), Carry Tefsen (als Dulcinea) en Guus Hermus (als Don Quinchotte) Datum : 19 december 1968 Fotograaf Onbekend
Portret, mogelijk Cervantes uitbeeldend.
Cervantes zat vóór het schrijven van de dikke roman gevangen wegens schulden. Bij publicatie van deel 1 was hij 57 jaar, en een miskende amateur-schrijver. Dit boek werd meteen een doorslaand succes en is dit tot op heden gebleven. De avonturen van Don Quijote en zijn schildknaap Sancho Panza vormen het hart van Cervantes’ meesterlijke parodie. Daarnaast zijn er in de hoofdhandeling talrijke korte episodes − verteld door verschillende personages − verweven, die voor een deel ook weer met elkaar samenhangen. Ik schreef al dat die het verhaal een al te losse structuur geven.
Zoals in ridderromans gebruikelijk, presenteert Cervantes het verhaal van Don Quijote als zijnde een uit het Arabisch vertaald manuscript. Bijzonder is echter dat het verhaal door de fictieve vertaler, ene Cide Hamete Benengeli, af en toe door commentaar wordt voorzien, waarop Cervantes dan zelf ook weer commentaar geeft. Dat verhaal met commentaar maakt hem modern.
Cide Hamete Benengeli, fictioneel Arabisch historicus.
Nog in 1605 wordt Don Quijote zes keer heruitgegeven, al in 1612 verschijnt er een Engelse en in 1614 een Franse vertaling. Een zekere Alonso Fernández de Avellanada brengt in 1614 zogenaamd een tweede deel van Don Quijote uit (in Spanje) en maakt van die gelegenheid gebruik om Cervantes op allerlei manieren aan te vallen. Hierop reageert Cervantes met de versnelde publicatie, in 1615, van zijn eigen Segunda parte del ingenioso caballero Don Quijote de la Mancha [Tweede deel van de scherpzinnige heer Don Quichot van La Mancha]. Hij dient Avellanada daarin subtiel van repliek, zowel in het voorwoord alsook in verschillende hoofdstukken. Verder plagiaat voorkomt hij door Alonso Quijano aan het einde te laten overlijden. Quichotte berouwt dan inmiddels zijn dwalingen en is bij zijn volle verstand.Cervantes zelf overlijdt één jaar later.
De eerste Nederlandse integrale vertaling van Don Quijote als Den verstandigen vroomen ridder, Don Quichot de la Mancha door Lambert van den Bos dateert van 1657. Naast de vele vertalingen die zullen volgen, zijn er prozabewerkingen − al dan niet voor de jeugd −, toneelbewerkingen en toonzettingen.
Eerste integrale Nederlandse vertaling, 1657, Lambert van den Bos (L.V.B.)
Deze is van Werumeus Buning, geschreven in 1941 en 1942. Vertaalster Barber van de Pol had nog steeds bewondering voor dit werk, dat ze 'niet verouderd' noemt. Zijzelf pakte het heel anders aan, zie voor vergelijkingen tussen de twee vertalingen DEZE RECENSIE IN TROUW.
Deze is van Werumeus Buning, geschreven in 1941 en 1942. Vertaalster Barber van de Pol had nog steeds bewondering voor dit werk, dat ze 'niet verouderd' noemt. Zijzelf pakte het heel anders aan, zie voor vergelijkingen tussen de twee vertalingen DEZE RECENSIE IN TROUW.
Na de bijbel schijnt de Don Quichotte het meest vertaalde boek ter wereld te zijn. Dat komt doordat "de auteur enerzijds tegemoetkomt aan de behoefte van de lezer naar spanning en vermaak door een spectaculair verhaal op een humoristische wijze neer te zetten. (En) Anderzijds heeft Don Quijote een voor die tijd ongekende psychologische diepgang: in de confrontatie met een scherp geobserveerde werkelijkheid werkt Cervantes de complexiteit van het karakter van zijn goedbedoelende, erudiete doch knettergekke hoofdpersoon uit.
Don Quichotte kan daarom in elk opzicht gezien worden als de bakermat van de moderne roman."
Lezend in zijn ridderromans die hem stapelgek maken,
VOORBEELDROLDon Quichot is de personificatie geworden van de zuivere, niet door de realiteit te beïnvloeden idealist. Dat is zijn voorbeeldrol in de wereld. Zonder zulke zonderlinge vernieuwers zou de mensheid niet vooruitkomen, volgens Toergenjew. Wat De heerser van Machiavelli voor de realisten is, is Don Quichot voor de idealisten. Hij houdt zich consequent aan de altijd fris blijvende platonische ideeën van Dapperheid, Hoffelijkheid, Onbaatzuchtigheid, Zachtaardigheid, Mededogen en Rechtvaardigheid. Die kunnen niet aangetast worden, die zijn eeuwig. Dat hij zo belachelijk wordt gevonden, komt door zijn niet te corrumperen inborst. Zijn dolende ridderschap houdt in dat hij met deze deugden door velden, steden en dorpen trekt op zoek naar overtreders van deze deugden, zonder een moralist te worden. Zijn enthousiasme is zo groot dat hij windmolens voor vijandige reuzen aanziet. Ook al opereert hij met de nuchtere Sancho Panza aan zijn zijde binnen de werkelijkheid, Don Quichot ontstijgt eraan zodra hij aan zijn ridderschap denkt. Daardoor kan hij oog houden op de zuiverheid van de ideeën, zodat ze niet worden verwrongen door weifelmoedigheid of compromissen. Wanneer hij ziet dat een boer zijn knecht afranselt, laat hij hem uit naam van de rechtvaardigheid beloven het nooit meer te zullen doen. Don Quichot heeft zich nog niet omgedraaid of de knecht krijgt uit ergernis om die bemoeizucht een extra hard pak slaag. Toch blijft het idee van rechtvaardigheid intact. Zie voor dit commentaar Vrij Nederland.
De huishoudster, de nicht en de pastoor verbranden heel veel van de vermaledijde ridderromans.
Dat Don Quichot ‘stapelgek’ is, komen we niet alleen te weten door de avonturen waarin hij zich begeeft, het wordt ook voortdurend gezegd, door de barbier, de pastoor, wie ze maar tegenkomen. En door zijn schildknaap Sancho Panza zelf. Die noemt hem tegenover de hertogin en de hertog die hen in het tweede deel zo gastvrij ontvangen ‘kierewiet’. Maar Sancho Panza geeft toe dat zijn baas soms dingen zegt ‘die volgens mij en iedereen die hem hoort, zo wijs zijn en zo’n goed spoor volgen, dat satan zelf hem niet zou verbeteren’. Deze afwisselende gekte en wijsheid van Don Quichot behoort tot de grote charmes van zijn persoonlijkheid. Het is ook vruchtbaar om als lezer zelf te moeten uitmaken wanneer van het een en wanneer van het ander sprake is. Heel schrander en van gevoel voor stijl getuigend is dat Don Quichot zich elke keer dood ergert aan Sancho’s gewoonte om zijn volzinnen aan het eind vol te stoppen met spreekwoorden (die nooit betrekking hebben op hun gespreksonderwerp). Ook op het gebied van de moraal is Don Quichot leerzaam en zonder gezedenpreek. Hij heeft veel profijt van zijn ingebakken platonische deugden en brengt het idee dat deugd hoger staat dan afkomst in de praktijk wanneer hij zegt dat ‘deugden het bloed verbeteren’ en ‘dat iemand die deugdzaam is maar van bescheiden komaf hoger moet worden geacht en aangeslagen dan een hooggeborene die niet deugt’. Uiteindelijk geeft Don Quichot niet om rang of klasse. Daaraan onttrekken zich zijn deugden, die zijn ‘humanistisch’, onafhankelijk van maatschappelijke rang of stand. Dat is ook precies wat ze idealistisch maken.
Afbeelding door Picasso.
De toevoeging "de edelman met het droeve gelaat" is bedacht door Barber van de Pol.
Dit is de grot van Montesinos, Ossa de Montiel, Albacete. Hier wordt Don Quichotte zich bewust dat Dulcinea betoverd moet zijn. Door geselslagen kan Sancho dit teniet doen.
In 2013 zong ik met het Waterlands Kamerkoor in het programma Te Quiero, Spaanstalige volksmuziek. Helaas kan ik het programma niet meer achterhalen. Maar het leuke was wel, dat bij al deze Spaanstalige liederen grafteksten zaten op Sancho Panza en Dulcinea. Misschien kan ik die informatie nog ooit aanvullen.
Flyer van het concert; uitgevoerd 21 september in Purmerend, 29 september in Hoorn.
Barber van de Pol, geboren 1944. Het nawoord in het boek is van Kees Fens. Fens overleed in 2008.