donderdag 14 november 2019

Rosa Luxemburg 3: Haar leven en werken, Henriëtte Roland Holst, 1935.

Dit blog is een herziene uitgave van het blog van 2013.
Boekomslag
Natuurlijk wilde ik graag een echte biografie lezen over Rosa Luxemburg, en die was er ook. Zelfs verschillende, maar ik koos om te beginnen die van Henriëtte Roland Holst: Rosa Luxemburg haar leven en werken, uit 1935.
Henriette Roland Holst - van der Schalk
Het was altijd heerlijk om iets van Henriette Roland Holst te lezen, en ook nu was dat het geval. Roland Holst schrijft zeer invoelend. Ze heeft Rosa Luxemburg ook persoonlijk gekend,  ze ontmoetten elkaar in 1904 op het congres van de Socialistische Internationale in Amsterdam. Ook de dichter Gorter was daar toen aanwezig.
 Herman Gorter in 1892.
Van die tijd tot circa 1911 dateert een briefwisseling tussen de twee vrouwen. Achterin het boek staan de brieven van Rosa aan Henriette. In het begin is ze alleen maar lief-vriendschappelijk. Maar de laatste brief, van 1911, is scherp. Roland Holst overweegt uit de SDAP te stappen. Het kan de goedkeuring van Rosa L. niet wegdragen: 'Blijf in het gelid, dat is onze plicht, wij zijn allen soldaten. Ik waarschuw je voor de misstap!'

Rosa L. werd geboren in Russisch Polen op 5 maart 1870. Met haar 18e gaat ze naar Zwitserland, waar ze magna cum laude afstudeert, rechten en economie. Ze laat zich door een schijnhuwelijk naturaliseren tot Duitse. Ze publiceert boeken en schrijft artikelen in diverse tijdschriften. Ze neemt al snel een leidinggevende functie in in de  communistische partij. Ze zit talloze malen in haar leven gevangen. Tenslotte beschrijft Roland Holst in het deel 'De fakkel dooft'  het einde van Rosa.
Rosa Luxemburg viel op door een bepaald lichaamsgebrek: ze was bijzonder klein van gestalte door haar te korte benen. Bovendien liep ze mank. Ongetwijfeld heeft ze hieronder geleden, maar ze was te optimistisch en veerkrachtig om zich hierdoor te laten neerslaan.
Dat liet ze trouwens door niets doen, ook niet door haar vele detenties.
Rosa Luxemburg in 1912. 
Al vroeg maakte Rosa kennis met de socialistische gedachte, ze zat nog pas op het gymnasium. Henriette Roland Holst schrijft hierover:  
 'Men kan zich voorstellen, hoe het feit, van met weinigen de machtsinstellingen van een reusachtig rijk te trotseeren, moest werken op de jonge mensen, die het socialisme als een verboden leer in zich opnamen. Met bevende verrukking, met brandenden geestdrift namen zij het in zich op, als een boodschap van komend heil. Oneindig waardevol scheen het socialisme hen toe, geheiligd door het bloed der maartelaars en de verborgen tranen van edele strijders. Jonge, idealistisch gezinde jongelingen en meisjes leerden het gevaar, dat zijn bestendige schaduw over hunne dagen wierp, verachten. Voor de moedigste karakters kreeg het socialisme onweerstaanbare aantrekkingskracht.'(p. 21)
Rosa L. hield van de natuur, voelde zich daarmee verbonden. Ze was ook een liefhebber van de cultuur, bijvoorbeeld van de liederen van Wolff, en van de literatuur van Goethe, Ibsen, Shakespeare. Ze kende de groten der aarde en leefde ermee. Die zachtheid streed met haar felle kant, in haar strijd voor het communisme nam ze nooit een blad voor de mond, en ze heeft ook wel wonden geslagen met haar scherpe tong.
Rosa L. schreef niet alleen veel, ze gaf ook leiding door haar toespraken. Ze hielp het marxistisch gedachtengoed verder ontwikkelen. Van jongs af aan stond ze een internationaal getint communisme voor.
De revolutie van 1905 in Rusland inspireerde haar, de massastakingen en -protesten moesten overslaan naar landen buiten Rusland, en wie weet was daar dan de internationale revolutie waar ze naar uitzag.
Maar dat ging anders, die vroege revolutie verliep.
Karl Kautsky was redacteur van Die Neue Zeit, het eerste tijdschrift waarin Rosa L. publiceerde.
 Karl Kautsky; zijn boeken werden overigens door de nazi's verbrand in 1933. 
 Als publiciste raakte Rosa bevriend met Karl en zijn vrouw Louise. De vriendschap tussen hen was van lange duur. Ze woonden dicht bij elkaar, in de wijk Friedenau. Rosa L vond bij dat gezin een tweede thuis. Ze had ook een goede band met de kinderen Kautsky, ze kwam daar elke Kerstmis. Toch is dat niet zo gebleven, door een verschil in inzicht kwam het tot een breuk met Karl. Wel bleef Louise Kautsky haar trouw in de vriendschap.
Na een paar jaar verhuisde Rosa naar de Cranachstrasse, waar ze tot haar dood bleef wonen.
 Louise Kautsky
Een andere zeer belangrijke vriend van Rosa was de joodse Leo Jogisches (werkelijke naam: Leo Tyshka), die ze in Zürich leerde kennen.
Leo Tyshka, revolutionair
Hij en Rosa waren 15 jaar lang samen. Het leek aanvankelijk op een meester-leerlingverhouding, Jogisches heeft haar zeer geïnspireerd. Hij was ook een Poolse Jood, net als Rosa. De aard van hun verhouding is later beschreven door Clara Zethkin, een andere vriendin.
Clara Zetkin (links) en Rosa Luxemburg, 1910
Rosa heeft altijd gestreden tegen het revisionisme. Roland Holst vindt dat ze daarbij soms te weinig oog heeft gehad voor de kleine ontwikkelingen die wél goed waren; Roland Holst spreekt van een 'langzaam rijpende vrucht,' als het over het revisionisme gaat. Terwijl Rosa met haar revolutionaire communisme vasthield aan 'de heroïsche daad.'  In die radikale gedachtengangen wordt Rosa gesteund door Karl Liebknecht.
Karl Liebknecht 
Liebknecht is de enige van de socialisten die voor de Eerste Wereldoorlog tegen de oorlogskredieten stemt.
Uit Wikipedia: "Toen hij in 1912 verkozen werd in de Rijksdag, nam hij een radicaal linkse positie in. Hij bleef antimilitaristische propaganda voeren en werkte de algemene staking uit als een middel om strijd te voeren. Deze houding dwong hem ertoe om op 2 december 1914 tegen het goedkeuren van de oorlogskredieten te stemmen, hoewel zijn partij, de SPD, deze wel goedkeurde. Karl Liebknecht verzette zich dan ook tegen de gematigde koers die Karl Kautsky de SPD liet varen."
 De gehele Eerste Wereldoorlog lang verblijft Luxemburg in de gevangenis. Hier vandaan schrijft zij haar prachtige Brieven uit de gevangenis, vol van hoop en troost. Deze werden kort na haar dood uitgegeven.
Nieuwe uitgave, 2000; oorspronkelijke uitgave 1922.
Ook schrijft zij hier haar Junius-Broschüre: een analyse van haar standpunt waarom zij tegen de oorlog was.
Ook de Junius-brochure komt terug in het herdenkingsjaar.
Ook hierop oefent Roland Holst kritiek uit, zij mist erin het nemen van persoonlijke verantwoordelijkheid van de socialisten, en beschouwt dat  als één van de belangrijkste oorzaken van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Aan een klasse werd voortdurend voorgehouden dat ze niets anders hoefde te doen dan haar klassebelang na te jagen, en dat deugt volgens Roland Holst niet. Verderop zal Henriette ook spreken over een religieus getint socialisme dat volgens haar nodig is. Dat is ook de weg die ze zelf is opgegaan in haar leven.
In 1917 raakt Rosa L.in een depressie in de gevangenis. Ze voelt zich verschrikkelijk verlaten. Ze herstelt bij het uitbreken van de Russische Revolutie. Opnieuw is er hoop!
In november, na het einde van de oorlog, worden Rosa L en Karl Liebknecht vrijgelaten. Vanaf dat moment 'hoort zij zichzelf niet meer toe', schrijft Roland Holst. Ze wordt geleefd. De twee leiders worden toegejuicht door het volk. Overal zijn er al (communistische) raden van arbeiders, matrozen en soldaten. Rosa en Karl zijn de levende symbolen van het verzet tegen de oorlog en van het martelaarschap. Liebknecht roept de republiek uit.
9 november 1918, de linkse socialist Karl Liebknecht roept de republiek uit vanaf het balkon van het keizerlijk paleis.
Maar alleen de politieke facade is ingestort, overeind staan nog het kapitalisme, het imperialisme en vooral het militarisme. Bedoeld worden de korpsen die aan het oostfront en in de Baltische provincies een jaar lang ageerden tegen de rode legers der sovjet-republiek. Die moeten natuurlijk niets hebben van de Duitse, rode radikalen!
   Rosa L. spreekt de massa toe 
Het is een buitengewoon verwarrende tijd. Niet alleen zijn er sterke rechtse krachten - het leger, de oude, imperialistische krachten - ook de sociaaldemocraten zelf zijn sterk verdeeld.  
Rosa en Karl  richten de Rote Fahne op, een tijdschrift waarin precies uit de doeken wordt gedaan wat ze willen.
Die Rote Fahne, Zeitungskopf vom 23. November 1918

Spartakus noemen ze hun beweging. Later werd dit de communistische partij. Alle energie van Spartakus wordt gericht op de strijd tegen de regering. Ze willen géén deelneming aan de Nationale Vergadering, maar staking na staking, de radikalisering der massa's. Maar dit is niet wat de sociaal-democraten willen die al een plek in de regering hebben: die willen helemaal geen heerschappij van het proletariaat, maar eindelijk rust en vrede. Er volgt een congresbesluit op 16 december: de gematigde stroming heeft gewonnen. Er zullen geen afvaardigingen uit de straatbetogingen der arbeidersmassa's ontvangen worden.
Tijdens de kerstdagen is er burgeroorlog. Soldaten en bewapende arbeiders keren zich tegen de regering. Vorwärts - een der partijbladen - wordt bezet door spartakisten. Er vallen veel doden. Wels, de commandant van Berlijn, 'laat de daemon los', schrijft Henriette Roland Holst. Er volgt  een ophitsingscampagne tegen Spartakus, 'dieven en moordenaars zijn het, sla ze dood.' Opruiende pamfletten worden verspreid. Spartakus is volkomen geïsoleerd geraakt van de georganiseerde massa's. Er worden gevechten geleverd in heel wat Berlijnse wijken.
Barricades bij de Spartacusopstand in Berlijn.
Rosa L analyseert de situatie in Ordnung herrscht in Berlin. Ze is veel te weinig realistisch. Overschat ze de eigen militaire mogelijkheden? Is ze te veel verblind door wat er in Rusland sinds 1917 gebeurd was, door haar verwachting dat het in Duitsland net zo moest gaan als dáár?
Op 15 januari 1919 worden Luxemburg en Liebknecht gearresteerd. In de nacht van 15 op 16 worden zij vermoord. Dr. Paul Levi, advocaat, bracht in een opzienbarend proces in 1929 die waarheid aan het licht.
In het Besluit geeft Roland Holst kritiek op Rosa L. Een kernzin lijkt mij wellicht deze: 'In haar (Rosa Luxemburg) leeft sterk de behoefte aan vereering en aanbidding. Maar daar zij zich, jong nog, afwendt van elk bewust religieus leven, vervalt zij in de aanbidding van het schepsel, van de door menschen gemaakte konceptie, van het zelfbedachte droombeeld, van de godheid Proletariaat.' (p. 288).
Maar ook: 'Van het romantisch socialistisch radikalisme, dat in tijden van beroering telkens opleeft en dit zal blijven doen, zoolang het kapitalisme bestaat, is Rosa Luxemburg de geniaalste en stoutmoedigste vertegenwoordigster.' (p. 293.)
De plaats waar het lichaam van Rosa in het Landwehrkanal gegooid werd, 15 januari 1919; thans  monument.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten