Logo Human Medialogica
Foto kerkhof Rawagede. Op de achtergrond zijn de grafmonumenten te zien van de slachtoffers.
Uitzending van HUMAN, in de serie Medialogica. Nog te zien op DEZE SITE, HUMAN.
Nu, ruim zeventig jaar later, onderzoeken historici op verzoek van de Nederlandse regering het geweld dat in de jaren veertig in Indonesië plaatsvond. Waarom moest dit zo lang duren? Wat is het beeld dat de regering door de jaren heen rondom de executies heeft gecreëerd? Welke lezing stelden journalisten, activisten en wetenschappers daar tegenover? En wat is de houding van de Indonesische regering als het om het huidige onderzoek gaat?
Uitspraak van de rechtbank in februari van dit jaar (2019): de misdaad in Rawagede was destijds al een misdaad, en men wist dat. Eindelijk erkenning. De man op de foto is Jeffry Pondaag, die ook in de docu aan het woord komt. Hij zette zich in voor de weduwen van Rawagede, en de uitspraak die op de zaak volgde, had heel veel impact.
De brandende kampongs van Generaal Spoor. Auteur: Rémy Limpach
Rémy Limpach speelt in deze documentaire een belangrijke rol, door zijn uitgebreide proefschrift over de dekolonialisatie-periode van Indonesië.
Rémy Limpach, historicus.
Van ded website van HUMAN:
Rémy, Limpach: historicus die in Zwitserland promoveerde op het Nederlandse militaire optreden tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Zijn promotie werd in 2016 onder de titel 'De brandende kampongs van generaal Spoor' als publieksboek uitgegeven. Limpach's stelling dat Nederlandse militairen structureel extreem geweld toepasten staat haaks op het officiële regeringsstandpunt zoals verwoord in de zogenoemde Excessennota uit 1969, en was voor de regering aanleiding om alsnog een groot historisch onderzoek naar de dekolonisatie van Indonesië te financieren.
Limpach maakt inderdaad duidelijk, dat Rawagede niet op zichzelf stond.
De graven van de slachtoffers van de massa-executies door Nederlandse soldaten.
Oorlogsmonument Rawagede. Op de foto Liesbeth Zegveld, advocaat voor de weduwen van Rawagede.
Rechts meneer Sukarman, zoon van weduwe Ibu Cawi, en voorzitter van de stichting Rawagede. Hij nam het initiatief voor het oorlogsmonument, is lokaal historicus, en maakte zich als voorzitter van de Stichting Rawagede in Indonesie hard voor de belangen van de weduwen.
Alfred Edelstein.
Zijn bijdrage aan de docu: als documentairemaker reisde hij die in 1995 als eerste Nederlandse journalist sinds de Indonesische onafhankelijkheid naar Rawagede af, waar hij samen met Karen van Coevorden getuigen en nabestaanden van het bloedbad interviewde.
De documentaire plaatst vraagtekens bij het officiële Nederlandse gehanteerde dodental ( honderdvijftig), en toont aan dat in Rawagede zelf een getal van ruim vierhonderd wordt gehanteerd.
Bonnie Tryana, historicus.
Aan het woord komt ook deze Indonesisch historicus, tevens hoofdredacteur van een website over geschiedenis: Historia.ID. Triyana komt regelmatig naar Nederland, en is curator van de tentoonstelling 'INDONESISCHE REVOLUTIE' in het Rijksmuseum; die tentoonstelling komt in
2021.
Kamphuis was tot zijn pensioen in 2017 directeur van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, onderdeel van het ministerie van Defensie. Deed in 2012 samen met de (toenmalige) directeuren van het Niod en het KITLV (Koninklijk Instituut van Taal-, Land- en Volkenkunde) een oproep aan het kabinet om geld uit te trekken voor een groot historisch onderzoek naar 'het Nederlandse militaire geweld in Indië'. De regering weigerde, maar zag zich na het boek van Rémy Limpach gedwongen om daarop terug te komen.
Één van de onderwerpen die ter sprake komen, is de datum van de Onafhankelijkheid. Voor Indonesië is dat 17 augustus 1945, kort na de capitulatie van Japan. De Republiek Indonesië werd op die dag uitgeroepen.
De Nederlandse regering erkende de Republiek Indonesië niet als onafhankelijke staat, maar beschouwde haar als een opstandige beweging binnen de kolonie Nederlands-Indië.De Indonesische Onafhankelijkheidsstrijd (Indonesisch: Revolusi Nasional Indonesia = 'Indonesische Nationale Revolutie') begon kort na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945, en eindigde met de overdracht van de soevereiniteit over de kolonie Nederlands-Indië (uitgezonderd Westelijk Nieuw-Guinea) door het Koninkrijk der Nederlanden aan Indonesië in december 1949.
Nederland houdt nog altijd vast aan december 1949: één van de controverses. Die maken het ook moeilijk om de archieven te kunnen bekijken in Indonesië.
In Nederland werd lange tijd gesproken over 'politionele acties'. In werkelijkheid was het een oorlog, in het bijzonder een guerilla-oorlog van de nationalisten tegen de Nederlanders.
Foto die lange tijd ongewenst was binnen de politiek en de media: Soldaten van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) bij gevangen genomen, gewonde en gesneuvelde Indonesisiche militairen. Malang, Oost-Java, eind juli 1947. Nat. Archief, Den Haag.
Er waren beelden bij van het binnenkomen van de Nederlandse soldaten, die erop duidden dat de Indonesiërs blij waren met de terugkeer van de Nederlanders.
Ik citeer ten slotte een stukje uit de recensie van Limpachs boek op de website JONGE HISTORICI:
Voorbeelden van ‘massageweld’, de term die Limpach hanteert, zijn het beschieten van kampongs en steden met burgerslachtoffers tot gevolg, executies zonder vorm van proces, martelingen van gevangenen en het doden van burgers. Om de vraag te beantwoorden, analyseert hij dit massageweld in al zijn facetten, variërend van omvang en intensiteit, tot verhulling en (het gebrek aan) bestraffing.
Dit gebeurt grondig. Op basis van legerdocumenten, overheidsbronnen en getuigenissen van soldaten en veteranen verwerkt Limpach een enorme hoeveelheid informatie en laat hij keer op keer zien hoe normaal en wijdverbreid massageweld was, welke vormen het aan kon nemen en hoe slecht het in de hand werd gehouden. Interessant zijn vooral de besprekingen van minder bekende aspecten zoals de massa-interneringen van tienduizenden Indonesiërs en de falende militair-juridische controle. En met name een inzicht is zijn observatie dat het geweld mogelijk werd gemaakt door ‘brede coalities’ van militairen van alle rangen en personen binnen het burgerbestuur.
Ook deze foto werd als ongewenst beschouwd: een Indonesische Pemuda wordt uit een greppel getrokken. (H. WILMAR, MARVO, NIMH)
Het ministerie van Defensie wilde ‘maximale afstand’ tussen minister Hennis van VVD en het boek ‘De brandende kampongs van generaal Spoor’ van historicus Rémy Limpach. Uit angst voor imagoschade oefende Defensie in 2016 invloed uit op de presentatie van de studie naar het Nederlandse militaire optreden in voormalig Nederlands-Indië. Ook eiste de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht voorinzage in het boek. Dat zegt Piet Kamphuis, oud-directeur van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in de aflevering van zondag 17 november.
De meeste Indiëveteranen die de gewapende strijd van 1945–1949 overleefden, vertelden de buitenwereld nooit over wat ze in Indië meemaakten. Het merendeel hield 70 jaar lang zijn mond, zelfs tegenover hun dierbaren. In de serie vertellen veertien van hen voor het eerst publiekelijk hun verhaal. Journalist en historicus Coen Verbraak blikt met de veteranen terug op de 'politionele acties'.
Janine Hennis.
Documentairemaker Jacco Versluis
En de tweede maker, Maud van de Reijt.
NB:
In de week ná deze Medialogica-uitzending, begon Coen Verbraak met zijn 4-delige interviewserie
'Onze jongens op Java'. De meeste Indiëveteranen die de gewapende strijd van 1945–1949 overleefden, vertelden de buitenwereld nooit over wat ze in Indië meemaakten. Het merendeel hield 70 jaar lang zijn mond, zelfs tegenover hun dierbaren. In de serie vertellen veertien van hen voor het eerst publiekelijk hun verhaal. Journalist en historicus Coen Verbraak blikt met de veteranen terug op de 'politionele acties'.
Een van de veteranen die aan het woord komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten