woensdag 3 oktober 2018

Lectures on Don Quixote, Vladimir Nabokov, 1983.

Boekomslag
Ton en ik zijn al enige tijd bezig met het lezen van Don Quichot de la Mancha, van Miguel Cervantes. 's Avonds na het eten leest de een vóór uit de Nederlandse vertaling, terwijl de ander meeleest in het Spaanse origineel. Te zijner tijd zal ik daarvan verslag doen. Maar nu schrijf ik eerst over de colleges die Nabokov in Amerika gaf over dit boek uit de wereldliteratuur. 
Eerst iets over Vladimir Nabokov:
Nabokov (1899-1977) stamt uit een welgestelde familie uit Sint Petersburg. Hij werd drietalig opgevoed, in het Engels, Frans en het Russisch. Hij verliet Rusland bij de opstand van de Bolsjewisten en kwam in Groot-Britanië terecht. Later woonde hij ook in Berlijn en in Parijs. Zijn vader werd in 1922 in Berlijn vermoord. 
In 1940 verhuisde Nabokov naar Amerika, in 1945 werd hij Amerikaans staatsburger. Hij schreef romans en gedichten, en  wetenschappelijk werk over vergelijkende literatuurwetenschap en vlinderkunde. Hij was curator lepidopterist, dit is vlinderkundige en doceerde literatuur aan de universiteit.. 
Lepidopterist, afbeelding Wikipedia.
Bij mijn speurtocht naar informatie over Don Quichot ontdekte ik onderhavig boekje. Nabokov heeft een serie van colleges over dit boek gegeven. Het stond in het kader van de ontwikkeling van de roman; hij legt bijvoorbeeld ook verbanden met de roman van Flaubert, Madame Bovary, - Maar dit terzijde. 
De colleges zijn door Nabokov zelf niet tot een boek verwerkt, het zijn eigenlijk zijn aantekeningen van zijn lessen. De hoofdstukken overlappen elkaar hier en daar, omdat hij het niet afgemaakt heeft. Maar het is desalniettemin zeer interessant!
Tekening van Picasso
Een belangrijk bestanddeel van Nabokovs boek is een overzicht van de hoofdstukken van de Don Quichot; een samenvatting dus. Bij het lezen van het echte werk was dat wel eens handig om te hebben: er komen zo veel zijsporen in de Don Quichot voor, dat het soms lastig was om de draad vast te houden.
Enkele postzegels met de Spaanse 'dolende ridder met het droevige gelaat'.
De reuzen, windmolens, die Don Quichot te lijf ging.
We kennen Don Quichot natuurlijk van dat  'vechten tegen windmolens.' Hier volgt de betreffende scene:
“De Voorzienigheid leidt onze zaken nog beter dan wij konden wensen: want kijk eens daarginds, vriend Sancho Panza, die dertig of meer ontzaglijke reuzen! Die denk ik te bestrijden en te doden. Met de buit zullen wij ons verrijken: dat is goed krijgsrecht en men bewijst God een grote dienst door dat boze gebroed van de aardbodem te laten verdwijnen.”
“Welke reuzen?” vroeg Sancho Panza.
“Die je daar ziet”,antwoordde zijn meester, “met hun grote armen. Want er zijn reuzen met armen van twee mijlen lang!”
“Kijk eens goed, heer”, antwoordde Sancho. “Wat zich daar vertoont, zijn geen reuzen, maar windmolens; en wat bij hen op armen lijkt zijn wieken, die, door de wind rond gedraaid, de molensteen in beweging brengen.”
“Ik zie wel,” antwoordde Don Quichote, “dat je nog niet veel van de wereld afweet. Reuzen zijn het, en indien je bang bent, ga dan opzij en bid, terwijl ik mij met hen in een vreselijke en ongelijke strijd ga begeven".
Tegelijk gaf hij Rosinante de sporen, zonder acht te slaan op het geroep van Sancho, die hem waarschuwde, dat het zonder twijfel windmolens waren en geen reuzen, die hij te lijf ging.
En Don Quichote riep met luide stem:
"Vlucht niet, blode en lage schepsels! Eén enkele ridder is het, die u aanvalt".
Maar de wiek waar hij zijn lans in stak, werd zo woest door de wind rondgedraaid, dat zijn lans in stukken brak, en paard en ruiter werden meegesleurd, waarna de laatste zwaar gehavend het veld in rolde.'
De conclusie uit dit stukje moet wel zijn, dat deze heer gek is. En dat is ie ook, maar dat niet alleen. Ik kom erop bij het hoofdstukje over de twee karakters, Don Quichot en Sancho Panza.
Behalve dat hoofdstuk, bevatten de Lectures een introductie, een hoofdstuk structurele zaken, een hoofdstuk gewijd aan het thema van de kroniekschrijver, Dulcinea en de Dood; verder een met Overwinningen en nederlagen, en in Vertelling en commentaar geeft Nabokov de al genoemde  heldere samenvatting, heerlijk als naslagwerk. .
In de introductie bespreekt Nabokov het waar en het wanneer van de roman: Spanje, tussen 1605 en 1615; Cervantes was een tijdgenoot van William Shakespeare, maar Nabokov acht Shakespeare veel hoger in sensitiviteit, in souplesse, verbeeldingskracht, en subtiele humor.
Nabokov noemt de literaire vorm een zeer primitieve romanvorm, nog het meest verwant aan de picaresque, of schelmenroman (Lazarillo de Tormes) (zeg naar: avonturenroman).
In de twee portretten, Don Quichot en van Sancho Panza,  doet Nabokov uit de doeken wie beide heren zijn: Don Quichot, van oorsprong een landedelman, eigenlijk Quijada of Quesada geheten, die een wijngaard bezat; op zijn 50e is hij allerlei ridderromans gaan lezen, en is er nu van bezeten het 'dolend ridderschap' te beoefenen. Hij is hierin waanzinnig geworden. Hij loopt enorm veel klappen op, geestelijk en lichamelijk, Nabokov noemt dat stuk voor stuk staaltjes van middeleeuwse wreedheid. De Don is lang en dun en heeft een droevig gelaat; hij gaat gekleed in een rare wapenrusting, en rijdt op zijn paard Rocimante. Don Quichot mag gek zijn, 'above all he is a gallant gentleman, a man of infinite courage, a hero in the truest sense', zegt Nabokov. Zijn houding tegenover Dulcinea is religieus te noemen.
Sancho Panza, zijn knecht, was vroeger schaapherder. Hij is dik en dom (hoewel niet altijd), hij is een familieman (heeft vrouw en kinderen) maar in zijn hart is hij een vagebond. Gek is hij niet. Hij ziet de ongelooflijke moed van zijn baas, en bewondert zijn mooie volzinnen. Sancho kan zelf niet lezen of schrijven. Hij is edelmoedig en trouw tegenover zijn baas. Er is een ontwikkeling in de roman: Don Quichot ziet aan het eind zijn gekte in, Sancho Panza wordt juist gek, en droomt van de heldendaden waar zijn baas ooit van droomde. Nabokov noemt Sancho Panza ook een 'zak met spreekwoorden'. Veel grappen en woordspelingen in het Spaans gaan verloren in elke vertaling.
Structural matters geeft een overzicht van wat we tegenkomen aan literaire 'foefjes': er staan balladen in, heel veel spreekwoorden, dramatische dialogen (Cervantes was een mislukte toneelschrijver), pseudo-poëtische natuurbeschrijvingen, een verzonnen historicus, raamvertellingen, het pastorale thema (verheerlijkt herdersbestaan), en bovenal: het thema van de ridderlijkheid.
Cervantes is zeker niet overal goed in, Nabokov noemt 'zijn dialoog levend, zijn landschap dood.' Als voorbeeld van een raamvertelling noemt hij het verhaal van de Misplaatst Nieuwsgierige. Het boek is feitelijk 'slecht' door de vele uitweidingen,  het is niet gecomponeerd als een eenheid. Het is hooguit zo, dat de figuur van Don Quichot boven alles is gaan uitsteken in de geschiedenis, iedereen kent hem.
Interessant is ook, dat het boek Don Quichot uit twee delen bestaat, en er liggen tien jaar tussen deel 1 en 2. Een andere schrijver wilde voortborduren op deel I, maar Cervantes rekent met hem af, in zijn eigen deel 2.
In 1605 waren ridderromans al uit de mode. De pastoor en de dienstmeid verbranden al Don Quichots boeken, een barbaarse daad. Het boek dat Don Quichot het meest beïnvloed heeft, is Amadis van Gaul. Ook hij was een hulp voor de zwakken en behoeftigen, zoals ook Don Quichot dat is. Hij is geen ironicus, maar een echte dolende ridder.
Amadis de Gaula, Spaanse ridderroman. De oudste versie stamt uit de 14e eeuw, die is verloren gegaan. Deze is van 1533.
Ridderschap is de rode draad door het hele boek heen; de 'soepele ruggengraat', zegt Nabokov. Don Quichot neemt als voorbeeld Sint Joris en de draak, Sint Maarten, en San Diego Matomoros (= de Moren-doder).
Nabokov ziet vooral de wreedheid in het boek: in deel 1 fysieke wreedheid, in deel 2 psychische. Hij spreekt eerdere wetenschappers tegen, dat het boek 'gevoelvol', of zelfs 'humaan' zou zijn. Nee, zegt Nabokov, als Cervantes iets laat zien, dan is het dat waanzin lollig is. Hij ziet een encyclopedie aan wreedheden: Don Quichot heeft een nierkwaal, de herbergier en zijn gasten lachen hem alleen maar uit, hij wordt gegeseld, krijgt een klisteerspuit met sneeuwwater, een half oor wordt hem afgesneden, zijn tanden met stenen eruit gegooid; hij krijgt onophoudelijk klappen, Sancho Panza wordt gehost in een deken, Don Quichotte hangt twee uur lang aan een touw aan een venster enzovoorts. Nabokov vergelijkt het lot van de edelman met gepeste jongeren op school. 
In deel 2 is hij het slachtoffer van de hertog en de hertogin, hierin zijn het vooral psychische wreedheden die de Don treffen.
Een mogelijk andere bron voor Cervantes: Judeo-Spanish Ballads from Oral Tradition V. Carolingian Ballads (4) : Montesinos. In deel 2 van de Don Quichotte gaat de ridder naar de grot van Montesinos. 
Nabokov vergelijkt Don Quichot een paar keer met Jezus: het geselen, het tentoongesteld worden aan het volk. 
Uiteindelijk eindigt Don Quichot eenzaam, verdrietig en gedesillusioneerd: misschien bestaat Dulcinea wel helemaal niet....
Het thema van de anonieme historicus.
De eerste 8 hoofdstukken van het boek worden anoniem verteld, de rest komt zogenaamd uit de pen van Cid Hamete Benengeli. De geschiedenis van Don Quichotte zou te vinden zijn in een manuscirpt dat Cervantes vond op een markt in Toledo; het is van de hand van een Morisco, een Spaanse Moor. Via hem spreekt Cervantes. 
Deel 2 is ingewikkelder, want Cervantes kreeg in de realiteit ook te maken met een echte bedrieger: die was al begonnen aan een deel 2 van de Don Quichotte (zoals ik al eerder schreef: er zat 10 jaar tussen deel 1 en 2). Cervantes voelde dus de hete adem van deze bedrieger in zijn nek. Cervantes schept dan Sansón Carrasco, vermomd als de Ridder van de Spiegels. De bedrieger heet Avelada, of zoiets. Hij heeft al een deel 2 geschreven. Cervantes rekent met hem af, alleen hij is de echte auteur. Avellanada is ook nooit beroemd geworden, zijn werk was een cliché, 

Op de site Lijst van personages in Don Quichot is terug te vinden wie allemaal een rol spelen in het boek. Ton en ik vonden de passages met Don Quichot erin het leukste, de andere zijn ingewikkeld, met verkleedpartijen en rolwisselingen; het is lastig te onthouden wie wie is. 

Over de schrijver Miguel de Cervantes (1547-1616) vertelt Nabokov niet veel. 
Miguel de Cervantes
Miguel de Cervantes Saavedra groeide op als zoon van een verarmde land-adellijke familie in Alcalá. Hij liep school bij de Jezuïeten en zette al in zijn jeugd zijn eerste stappen in de poëzie. Een gerechtelijke veroordeling, waarvan de inhoud en de reden onduidelijk zijn, dwong hem naar Italië te vluchten toen hij pas tweeëntwintig jaar was. In 1569 kreeg hij in Rome een plaats als kamerdienaar, maar die gaf hij een jaar later weer op om als vrijwilliger bij het leger van zijn vaderland aan te sluiten in de strijd tegen de Turken. In de zeeslag bij Lepanto in 1571 verloor hij de macht over zijn linkerhand. Hoewel zijn hand niet werd geamputeerd, bleef hij in Spanje bekend als ‘el Manco de Lepanto’ (= de éénhandige van Lepanto).
Ook in de daaropvolgende jaren had Cervantes weinig geluk, want in 1575 werd hij op een reis naar Madrid door Algerijnse kapers gevangen genomen en gedurende vijf jaar verplicht als slaaf te werken in Algerië. Pas in 1580 kon hij worden vrijgekocht. In Spanje teruggekeerd, werd hij door Filips II met verscheidene opdrachten belast, o.m. met het innen van belastingen. Intussen schreef hij toneelstukken, die wel gespeeld, maar niet uitgegeven werden. Zijn eerste gepubliceerde werk was de herdersroman La Galatea (1585).
Titelpagina van de eerste editie van La Galatea, van Miguel de Cervantes Saavedra.
Eerste uitgave Spaanse euromunten.
De munten van 10, 20 en 50 cent tonen het portret van Miguel de Cervantes.
Zijn grote succes met het eerste deel van zijn meesterwerk "Don Quijote" (1605) stelde Cervantes echter niet in staat om in zijn bestaan te voorzien. Hij werd zelfs het slachtoffer van een plagiator (ene Alonso Fernandez de Avellaneda) die met zijn centrale held een vervolg op de "Quijote"-roman schreef, terwijl Cervantes zelf nog voort werkte aan het tweede deel van zijn werk. Dat verscheen in 1614. Zijn laatste levensjaren bracht hij in armoedige omstandigheden door in Madrid.
Cervantes, het bekende portret, toegeschreven aan Juan de Jáuregui. Er bestaat geen zekerheid over zijn uiterlijk. 
TWEE PORTRETTEN: interessant site over De Don en zijn knecht.
Vladimir Nabokov 1899-1977. 
Er bestaat een beroemde uitgave van het boek, geíllustreerd door Gustav Doré; onder en boven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten