Boekomslag
Ondertitel: een verhaal in stemmen.
Uit het Hebreeuws vertaald door Ruben Verhasselt.
David Grosmann schreef dit boek op basis van eigen ervaringen. In de zomer van 2006 sneuvelde zijn zoon Uri in Libanon toen zijn tank slechts een paar uur voor de wapenstilstand werd getroffen.
Samenvatting (van Bol.com):
Na het avondeten staat hij plotseling op, neemt afscheid van zijn vrouw en vertrekt naar ‘daar’ om – één keer, heel kort – hun dode zoon te zien. Anders is het verdriet niet meer uit te houden, nadat hij er vijf jaar over zweeg. Onderweg sluiten zich tot zijn verbazing meer en meer mensen bij hem aan, allemaal vaders en moeders die geen vrede kunnen vinden met de dood van hun kinderen. In de veelstemmige stoet bevinden zich een stadschroniqueur, die alles moet optekenen, een hertog, een oude rekenonderwijzer, een vroedvrouw en een schoenmaker. Zij passeren in een lange optocht de centaur. Deze ongelukkige – ‘half schrijver, half schrijftafel’ – probeert het verdriet om de dood van zijn zoon al jaren in woorden te vatten. Schrijven, zegt hij, is de enige manier om iets te begrijpen. Tegen de stadschroniqueur met zijn droge aantekeningen brult hij: ‘Schrijf nu dan alsjeblieft op in koeienletters: ik moet het herscheppen in de vorm van een verhaal! Begrepen?’ Het lukt hem uiteindelijk om daar de juiste woorden voor te vinden, maar de prijs die hij betaalt is hoog. Met het afronden van zijn verhaal, is hij zijn zoon definitief kwijt. Uit de tijd vallen verkent in precieze en tegelijkertijd poëtische taal de pijn en het verdriet van ouders die een kind verloren hebben. Vijf jaar na de dood van zijn in de oorlog gesneuvelde zoon Uri slaagt David Grossman op ongeëvenaarde wijze in deze bijna onmogelijke onderneming. Waar het nodig is zelfs met vertwijfelde humor. Uit de tijd vallen ontleent zijn overweldigende kracht en meesterschap paradoxaal genoeg aan de combinatie van ontroostbaarheid over het verlies en de distantie daartoe. Zoiets, mompelt de centaur, kan alleen in een verhaal lukken. Grossman heeft al lang naam en faam als een groot verteller. Uit de tijd vallen leest als een onsentimenteel verhaal, dat ons tot lang na de laatste bladzijde niet loslaat.
Na het avondeten staat hij plotseling op, neemt afscheid van zijn vrouw en vertrekt naar ‘daar’ om – één keer, heel kort – hun dode zoon te zien. Anders is het verdriet niet meer uit te houden, nadat hij er vijf jaar over zweeg. Onderweg sluiten zich tot zijn verbazing meer en meer mensen bij hem aan, allemaal vaders en moeders die geen vrede kunnen vinden met de dood van hun kinderen. In de veelstemmige stoet bevinden zich een stadschroniqueur, die alles moet optekenen, een hertog, een oude rekenonderwijzer, een vroedvrouw en een schoenmaker. Zij passeren in een lange optocht de centaur. Deze ongelukkige – ‘half schrijver, half schrijftafel’ – probeert het verdriet om de dood van zijn zoon al jaren in woorden te vatten. Schrijven, zegt hij, is de enige manier om iets te begrijpen. Tegen de stadschroniqueur met zijn droge aantekeningen brult hij: ‘Schrijf nu dan alsjeblieft op in koeienletters: ik moet het herscheppen in de vorm van een verhaal! Begrepen?’ Het lukt hem uiteindelijk om daar de juiste woorden voor te vinden, maar de prijs die hij betaalt is hoog. Met het afronden van zijn verhaal, is hij zijn zoon definitief kwijt. Uit de tijd vallen verkent in precieze en tegelijkertijd poëtische taal de pijn en het verdriet van ouders die een kind verloren hebben. Vijf jaar na de dood van zijn in de oorlog gesneuvelde zoon Uri slaagt David Grossman op ongeëvenaarde wijze in deze bijna onmogelijke onderneming. Waar het nodig is zelfs met vertwijfelde humor. Uit de tijd vallen ontleent zijn overweldigende kracht en meesterschap paradoxaal genoeg aan de combinatie van ontroostbaarheid over het verlies en de distantie daartoe. Zoiets, mompelt de centaur, kan alleen in een verhaal lukken. Grossman heeft al lang naam en faam als een groot verteller. Uit de tijd vallen leest als een onsentimenteel verhaal, dat ons tot lang na de laatste bladzijde niet loslaat.
Stevo Akkerman
Beeld Jörgen Caris
Waarom heb ik dit boek gekozen?
David Grossman ontving onlangs de Erasmusprijs. Hij kwam meerdere malen in de publiciteit, onder meer bij Buitenhof, in een interview met Pieter-Jan Hagen, en in de Trouw stond een nog veel mooier interview met hem, door Stevo Akkerman.
Akkerman:
Akkerman:
Kijk, mijn hart, nu
Ik citeer uit dat laatste enkele stukken die mij ertoe aanzetten dit boek van Grossman te gaan lezen:
Akkerman:
De Stichting Erasmusprijs zegt over u: ‘Grossman is net als Erasmus een ware humanist: hij laat ons de mens zien, naakt en feilbaar, even goddelijk als monsterlijk. Het werk van Grossman verandert de lezer: de vergevende blik waarmee hij zijn personages beziet straalt ook op ons af’.
Grossman:
Grossman:
Ik ben geen religieus mens. Integendeel, het is belangrijk voor mij dat er geen God is. Dat we naakt staan tegenover de gruwel van leven en dood. Ik ben zeer Joods, ik voel een sterke verbondenheid met het Joodse volk, de cultuur, de humor – ik ben gewoon zeer, zeer Joods. Al meer dan dertig jaar heb ik elke week mijn bijbelavond met dezelfde twee mensen. We lezen de Bijbel, en de Bijbel is als een oceaan. Al die mythes, die zoveel vertellen over het leven. Je hoeft niet religieus te zijn om daarvan te genieten.
Akkerman:
Akkerman:
Wat is eigenlijk het verschil?
Grossman:
Grossman:
Als je religieus bent kun je de meest rebelse persoon zijn die er is, maar er is een grens die je niet over gaat: het bestaan van God. Je moet geloven dat er een God is, zelfs als je die God niet begrijpt of Hij jou niet veel kan schelen. Maar ik zeg actief nee. Ik wil beseffen dat er niets staat tussen mij en de zinloosheid van het bestaan. Het is míjn verantwoordelijkheid om deze zinloosheid te vullen met waarden en idealen. Het is mijn verantwoordelijkheid om moedig te zijn in de confrontatie met de leegheid, het duister, de afgrond. Om goede dingen te doen.
Grossmann leest iedere week in de Bijbel. ‘Maar ik zeg actief nee tegen het bestaan van God.’
Beeld Getty Images
Ik vervolg mijn citaat uit Trouw:Akkerman:
Laten we het dan hebben over uw boek Uit de tijd vallen, waarvan de titel is ontleend aan een Nederlandse uitdrukking, mogelijk Zeeuws. Er is nog een andere variant, in het Twents: ‘Uit de tijd komen’. Dan is de dood geen val, eerder een stap.
Grossman:
Grossman:
Beide zijn heel mooi. Als je spreekt over ‘komen’ in plaats van ‘vallen’ is het bijna pijnloos, alsof een persoon overstapt van de ene dimensie naar de andere.
Akkerman:
Akkerman:
In uw boek gaan mensen op pad naar hun doden, die ‘Daar’ zijn. Wat is dat ‘Daar’?
Grossman:
Grossman:
Het is de laatste plaats waar je tegelijkertijd de vitaliteit van het leven kan voelen en het duister ervan – het duister van de dood. Het is zwaar om voor langere tijd op die plaats te zijn. Ik schreef dit boek omdat ik mijzelf daar wilde brengen. Naar het uiterste. En ook omdat ik wilde weten of ik nog terug kon keren van die plaats. Ik was zo wanhopig, ik had een plaats nodig die me de leegheid en het duister zou laten zien, en me tegelijkertijd terug zou laten keren naar het leven.
Akkerman:
Akkerman:
Dit was na de dood van Uri; moest u naar het duister om daarna het licht weer te kunnen ervaren?
Grossman:
Grossman:
Ik schreef anderhalf jaar lang aan dat boek. ’s Ochtends verliet ik het huis en ging ik naar mijn werkplek, maar als ik daar aankwam wilde ik niet naar binnen, zo angstig vond ik het. Elke dag weer. Maar elke dag was het ook zo dat ik aan het einde van de middag niet meer weg wilde. Dit was de enige plek waar ik kon zijn, daar waar ik probeerde woorden te vinden voor iets waar geen woorden voor zijn. Ik was nooit van plan geweest poëzie te schrijven, maar het werd vanzelf poëzie. Ik beschreef de verschrikkelijke ervaring om hem te verliezen, terwijl er nog steeds een sprankje hoop in mij was dat de hele situatie kon worden teruggedraaid. Nu weet ik: het is onomkeerbaar. Ik ben hier, hij is daar, en ik zal hem nooit meer zien.
Akkerman:
Akkerman:
Toen Uri was gesneuveld zei uw dochter: ‘Maar wij leven toch nog, niet? Wij blijven leven en reizen en ik wil in het koor blijven zingen en we blijven lachen zoals voorheen en ik wil gitaar leren spelen’. Is dat uitgekomen?
Grossman:
Grossman:
Ja. We zijn heel actief, elk van ons. We leven.
Mijn eigen woorden voor dit boek:
Het is ontroerend mooi en verdrietig. Het is ongelooflijk hoe Grossman de woorden weet te vinden voor zijn gevoelens van diepe rouw. Terwijl ik niet heb meegemaakt wat hij heeft meegemaakt, kan ik aanvoelen wat hij beschrijft: de leegte die achterblijft, die tegelijk geen leegte is omdat je hele wezen nog zo vol herinneringen zit aan de geliefde gestorvene, al het verlangen dat je nog voelt, het pijnlijke gemis...
Grossman laat de stemmen van de rouw horen via: de stadschroniqueur en diens vrouw, de nar, rekenonderwijzer, de vroedvrouw en de schoenmaker, de nettenboetster en de hertog.
Ik vond de lopende man het diepst rakende:
Lopende man
Kijk, nu val ik,
zal ik vallen -
en ik val niet.
Kijk, mijn hart, nu
zal het stilstaan -
en het valt niet stil.
Kijk, een schaduw,
flarden mist,
elk ogenblik,
ja, nu val ik,
zal ik vallen -
En:
(...) al vijf jaar lang,
een schavot van gemis en verlangen -
Ten slotte:
Ik ben niet alleen, met hem
ben ik niet in mijn eentje,
alleen met hem ben ik
in al mijn krochten,
al mijn kronkels,
hij klopt in mij, leeft met mij,
is één met mij, met hem ben ik
in het onmetelijk heelal
dat in mij geschapen is
met zijn dood -
hij zuigt zich vol met mij
en slinkt. Niet stil
hij is niet stil
hij wiegt en weent
verlost en ketent
loutert, heelt
en laat niet los,
nee, laat niet los,
dat eenzame, dode kind.
Voor nog meer prachtige citaten: zie DEZE SITE.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten