Plaatje bij de cursus, Ode aan de Melancholie als creatieve kracht.
Evelyn the Morgan, The Cadence of Autumn, 1905.
De docent Katja Rodenburg is kunstfilosoof, tentoonstellingencurator en auteur van diverse boeken, waaronder 'Ik, Ophelia' en 'Armando en de kunst van het scheppen'.
In dit eerste college van de cursus behandelt Rodenburg de vraag: wat is dat eigenlijk, melancholie.
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
Aan ons cursisten werd de vraag voorgelegd wat melancholie was. Begrippen als 'zwaarmoedigheid', 'terugverlangen', 'vergankelijkheid', 'verdriet'', 'diepere laag', 'voorgoed voorbij'. 'diepe dankbaarheid voor het gekende', 'esthetisch verlangen naar schoonheid', en 'stemming' werden genoemd. Rodenburg wees op de verbinding tussen 'terugverlangen' en 'existentieel verdriet': er is zowel verdriet, als het denken over een betere wereld.
Het zou jammer zijn als er geen melancholie meer was: je zoekt het als mens ook op en geniet ervan: hierover waren we het eens.
Het is een ambivalent woord; het komt overigens niet voor in de filosofie, niet in het handboek DSM, en niet bij artsen.
Melancholie gaat over het zijn, de mens; het is een existentieel iets. Hoe blijf je overeind in de strijd? Wat heeft eigenlijk betekenis, wat is de moeite nog waard?
Het is een toestand van tussen twee werelden die je aan het denken zet. Het biedt een uitgelezen kans tot reflectie, om stil te staan.
De Grieken hadden het over 'zwarte gal': een melancholicus lijdt aan zwarte gal. Zo wordt melancholie gekenmerkt als een constellatie van het lichaam.
De definitie is anders in het Duits dan in het Engels. Het Duits noemt enkel 'Schwermut', 'Trübsinn'... In het Engels wordt tevens aandacht besteed aan het element 'pensive': bedachtzaamheid: het reflectiemoment. Zoals de filosoof Slavoj Žižek zegt: er is een begin van nadenken, als er een afwijking is tussen wat je wil en wat er niet is. 'Verlies en verlangen' kenmerkt melancholie.
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
Aristoteles schreef het boek: Over Melancholie. Hij was de eerste.
Nederlandse vertaling van Philip van der Eijk
Dit boek is gemaakt aan de hand van college-aantekening van Aristoteles' studenten.
Filosofie was in de Griekse tijd een universele wetenschap. Waar komt 'melancholia' vandaan? De naam is afkomstig van het Griekse
μέλας (
melas: zwart) en
χολή (
cholè: gal). 'Zwarte gal' is een van de vier
humores volgens de leer van
Hippocrates. Deze lichaamssappen zijn
slijm, bloed, zwarte gal en gele gal. Men spreekt bijgevolg ook wel van zwartgalligheid.
Hippocrates van Kos,
ca. 460-377 v.Chr.
arts; beschreef als eerste de 'humeurenleer'.
Aristoteles stelde zich in zijn boekje de vraag: hoe kun je je als mens volledig ontwikkelen? Het antwoord was dat het ging om de ontvouwing van 's mensen kern. Daarbij ben je zelf verantwoordelijk. Kern van de mens is de intelegeia, het intellect.
Je kunt daarbij buitengewoon goed worden, 'peritos', zeg maar: expert. Met veel zwarte gal.
Plato en Socrates waren ook melancholici. Melancholie had dus een positieve kant.
Hoe kenmerkt melancholie zich?
Je kunt het goed waarnemen bij het drinken van wijn: een melancholicus wordt dan ofwel het een, of het ander:
- snel kwaad
- welwillend
- medelijdend
- wild en onbeheerst
- overmoedig
- met een grote opwinding
- suf en verdwaasd
Met andere woorden: wijn brengt mensen in uitzonderlijke toestanden.
Er ontstaat een uitzonderlijke smal pad tussen te veel en te weinig zwarte gal. Daarin moet je een evenwicht vinden.
Aan de ene kant ben je ten prooi, aan de andere kant niet.
Hoe je bent, hangt af van je eigen reflectie, het 'pensive' element.
Bij te veel zwarte gal verval je in manie, waanzin.
Zo is melancholie een tweezijdige term.
Aristoteles zag dit als een medicinale toestand, waarbij het lichaam de geest beïnvloedt. Melancholie diende niet te worden geëlimineerd, wel in toom gehouden. Daartoe had hij allerlei voorschriften.
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
Zoals we zagen ontwikkelde Hippocrates als eerste de humeurenleer, van de lichaamssappen dus. Een mens is volgens hem gezond als de vier sappen in balans zijn.
Democrites zag melancholie niet als iets medisch.
Salvator Rosa, Democritus in meditation
We zien hier Democritus ('de lachende filosoof', AdW) in de tuin. Melancholie was volgens hem niet iets medisch, zwarte gal had er niets mee uit te staan (hij had het in elk geval niet gevonden).
Wel zien we een houding van nadenkendheid. Democritus is omringd door dieren waren deels autopsie is gepleegd, toen hij op zoek was naar gal. Maar hij doet niets meer met zijn studie-objecten, hij denkt.
Bij het duiden van deze en volgende etsen e/o gravures noemt Rodenburg het werk van de 17e-eeuwse
Cesare Ripa, die beroemd is om zijn zeer succesvolle boek
Iconologia, in 1593, dat hij in zijn vrije tijd schreef.
Nova Iconologia, uitgave van 1618.
Dit boek kreeg een tweede uitgave in 1603,
de Nova Iconologia. Het was een zeer invloedrijk
emblemataboek, gebaseerd op Egyptische, Griekse en Romeinse emblemata.
Het genre werd bij ons zeer populair. Een boek bestond uit zo'n honderd
emblemata, een houtsnede of gravure begeleid met een spreuk of korte tekst. Zowel tekst als beeld brengen de lezer een morele les bij. De afbeeldingen werden meestal niet door de auteur van de tekst gemaakt. Zogezegd: 'een praatje bij een plaatje'.
Portret van Cesare Ripa in zijn werk, 1624.
(Ik ben er niet zeker van of de volgende afbeeldingen die Rodenburg gebruikte stammen uit Cesare Ripa).
Dürer, Hiëronymus in zijn studeervertrek
Dürer verbeeldt hier
het contemplatieve leven. Hiëronymus met leeuw, in zijn studeervertrek.
Dürer, Ridder, Dood en Duivel.
Behoort bij de vorige (Hiëronymus)
Hier zien we het actieve leven.
Dit is de gravure Melancholia I, van Albrecht Dürer, uit 1514.
En hier vindt een soort tussenvorm plaats: de melancholia. De mens is noch contemplatief, noch actief, hij is melancholisch. De stemming is die van de schemering, zie het licht links boven dat verdwijnt. De Melancholia wordt verbeeld als een engel, maar met de vleugels ongebruikt. Ze denkt na, passer en gereedschap liggen ongebruikt op de grond. Allemaal bruikbaar, maar nu niet.
Het kinderengeltje laat hetzelfde zien, doet ook niets, kijkt ook omlaag. De hond ligt uitgeput. Verder vallen de ladder, de weegschaal en de zandloper op.
De blik van de engel is in zichzelf gekeerd, donker. De vleugels wijzen naar de letters en de zandloper, die voor de helft is doorgelopen. Daarmee is alleszins duidelijk dat het hier om een allegorie gaat, 'hora est', zonnewijzer, tijd.
Het magische vierkant zegt iets: je kunt willekeurig welke rij optellen, je komt uit op hetzelfde getal. (Ik ken deze symboliek verder niet.)
Er zouden verder tekens van de dierenriem in te zien zijn; melancholia zou dan geboren zijn onder het teken van Saturnus; Saturnus is de tegenhanger van Jupiter, waarmee een balans tussen die twee staat aangegeven. De Weegschaal is geboren onder het teken van Jupiter, zie Dürer.
- Het opvallende rotsblok zou symbool kunnen staan voor geometrische kennis, evenals de perfecte bol.
Er zijn verder te zien: hond, vleermuis en slang. De laatste zijn dieren van de schemering.
Er is een komeet te zien, zou dat werkelijk gebeurd kunnen zijn? Het licht dat daar straalt is dat van de kennis, zie ook de wiskundige attributen.
Mogelijk verbeeldt de putto, de kleine engel, de ziel van de grote.
Het melancholische temperament (het element aarde), Jacob de Gheyn (II)
1596 - 1597
Hierboven een andere afbeelding van Melancholia, door Jacob de Gheyn.
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
Wat heeft Dürer nu willen zeggen, vraagt Rodenburg zich af?
- hij laat een moment van ingekeerdheid zien; alle instrumenten liggen werkeloos.
- Is dit een eigen moment van de kunstenaar? Heeft hij een 'painter's block' - naar analogie van 'writer's block'?
- Het werk hoort samen bij dat van Hiëronymus en dat van de Ridder. Heeft hij willen laten zien dat deze tussenfase ook nodig is bij het scheppen? Een gedwongen, dan wel een gezocht 'niets doen'?
- De contrasten zijn wel erg gezocht: de engel, tijdsdimensies, Jupiter.
Zie bovendien de ladder, die doet denken aan de Jacobsladder, de verbinding tussen hemel en aarde. 'De mens wordt heen en weer geslingerd tussen het hemels en het aardse', het stoffelijke en het immateriële. Beeldt hij misschien ook een verbinding uit met het goddelijke?
Dit brengt ze in verband met Plato: de mania maakte de mens ontvankelijk voor de goddelijke inspiratie.
(Noot van DEZE SITE: "Goddelijke waanzin, daarop berust het weten van de kunstenaar, die is bevlogen door een muze, waar dan ook alle eer naar toe hoort te gaan. (....) Plato onderscheidt 4 gedaanten: (1) De profetische waanzin van de waarzegging, (2) de katharische waanzin van de geestesziekte, (3) de verrukking van de reine ziel in vervoering en de (4), de vorige drie overtreffend: de mania eros, de herinnering van de gevallen ziel aan haar hemelse oorsprong.)
(Nog) een aantal frappante vaststellingen
Als A de 1e leter van het alfabet is en de letter L de 12e letter is, enz,
bekomt men voor zijn naam en voornaam:
ALBRECHT DURER = (1+12+2+18+5+3+8+20)+(4+22+18+5+18) = 136
Als we hetzelfde doen met de naam die hij aan zijn bord gaf:
MELENCOLIA EINS = (13+5+12+5+14+3+15+12+9+1)+(5+9+14+19) = 136
Als de vakjes twee per twee worden genomen krijgen we
16 en 3 = 163
2 en 13 = 213
en verder 510 en 118 enz. bekomen we 2368 en dit is de waarde van Jeus-Christus in het Grieks:
ΙΗΣΟΥΣ ΧΡΙΣΤΟΣ = 888+1480 = 2368