woensdag 3 oktober 2018

De mansarde, Marlen Haushofer, 2011 (1969)

Boekomslag
Ik ben al een tijdje bezig met Marlen Haushofer. Het begon voor mij met de film Der Wand, die gebaseerd was op haar boek met dezelfde titel. Ook dat boek heb ik gelezen, alsook een verhalenbundel. Daarna een geweldige biografie, Wahrscheinlich bin ich verrückt, zie mijn blog 
BIOGRAFIE HAUSHOFER.
De Mansarde (= zolderkamer) is het laatste boek van Marlen Haushofer, die in 1970 stierf; Die Mansarde is van 1969.
Oorspronkelijke uitgave.
Het boek gaat over een vrouw, die haar huwelijk beschrijft met Hubert, en haar twee kinderen Ferdinand en Ilse. De vrouw is een echte huisvrouw, maar ze leeft pas werkelijk, als ze naar haar mansarde kan, waar ze tekent, dat kan ze heel goed, ze heeft kinderboeken geïllustreerd. 
Dit zijn Manfred en Marlen Haushofer, hun beider zoon Manfred (de jongste), en Marlens zoon Christiaan (de oudste). Hij werd pas na vier of vijf jaar bij het gezin gevoegd, hij was van een andere man.
Het autobiografische element is duidelijk de oudste heeft lange tijd niet bij zijn moeder kunnen wonen. 
Haar man noemt haar werk daar 'een hobby', zij weet dat het dat niet is. Ze beschrijft hoe ze zich voelt tegenover haar man. Ooit was ze verliefd op hem, en hij op haar, maar er is een hoop veranderd. Ze beschrijft hun leven met veel ironie, soms met sarcasme. 
Ze ontvangt met de post grote gele enveloppen, waarin dagboekbladen van haarzelf zitten, over een persoonlijke crisis waarin ze zeventien jaar geleden verkeerde. Ze was toen plotseling doof geworden, en is toen door Hubert naar een ander huis gebracht. Hij scheidde haar daarmee van haar kleine driejarige zoontje af. 
Het boek schildert geweldig het leven van een getrouwde vrouw, het schoonmaken, het zich ondergeschikt maken, de dienstbaarheid aan de man. Geweldig is bijvoorbeeld het stukje dat ze schrijft over apart slapen: ze zou graag op de mansarde slapen als ze verkouden is. Dat heeft Hubert liever niet, maar hij ligt wel te zuchten als ze hoest. 
Ook geweldig is het stukje over de besteding van de zondag: het lijkt een ritueel: 'wat gaan we vandaag doen', maar eigenlijk staat al van tevoren vast, dat ze naar het arsenaal gaan. Want Hubert doet niets liever dan dat. Hij leest ook alleen boeken over veldslagen. (.... en verbeeldt zich dat hij een betere strateeg zou zijn geweest dan die vergane oude generaals.) 
Ze wenst haar man soms dood: De kristallen asbak stond op de tafel en zag er erg zwaar uit. Ik had Hubert er heel gemakkelijk mee dood kunnen slaan, maar ik voelde geen enkel verlangen dat te doen.
Intussen denkt ze het wel. 
De eenzaamheid van de periode dat ze doof is - die doofheid wordt opgelost als meneer X een glas stuk knijpt - herinnert aan de eenzaamheid van Der Wand.
Net als daar, vind ik de opmerkingen van de vrouw, haar leven, haar plaats achter haar man, prachtig vertolkt. 
Marlen Haushofer werd door feministen vergeleken met Simone de Beauvoir, La deuxième Sexe. Wat De Beauvoir theoretiseert, laat Haushofer zien in literatuur.
Over de titel Die Mansarde werd korte tijd geruzied door uitgever en Haushofer. Maar zij was te ziek om verder te strijden, de uitgever legde zich bij haar keuze neer. 
Een geweldig mooi boek!
Ik geef nog een paar aardige citaten:
'Hubert zit af en toe te broeden. Maar hij broedt discreet, aan zijn bureau, met een krant voor zijn gezicht. Soms gaat hij met dat doel ook naar het koffiehuis. Het komt niet bij me op om dan met hem mee te gaan, Als ik naar een koffiehuis wil, ga ik alleen. Echtparen hebben daar niets te zoeken. Ze kunnen van alles samen doen, maar niet in het koffiehuis zitten en kranten lezen. Dan laden ze meteen de verdenking op zich dat ze schoon genoeg van elkaar hebben.
Natuurlijk hebben wij soms schoon genoeg van elkaar, maar zodra we dat beseffen, verzinken we in een diepe melancholie, net zo lang tot die beklagenswaardige toestand over is. We kunnen het ons gewoon niet lang permitteren genoeg van elkaar te hebben, want bij wie moeten we anders aankloppen, wie kan ons tot steun zijn?'
Het is ook nog wel even interessant om te vermelden waarnaar zij op haar zolderkamer op zoek is, als ze tekent. Ze tekent namelijk graag vogels en hagedissen. Ze zegt:
'Mijn doel is een vogel tekenen die niet de enige vogel op de wereld is. Daarmee bedoel ik dat je dat op het eerste gezicht moet kunnen zien. Tot nu toe is het me niet gelukt, en ik betwijfel of het me ooit zal lukken.'
Aan het eind van een boek ziet ze iets, dat haar ideaal weergeeft: maar het is geen vogel, het is een draak. 
'Een draak is een wezen dat er eenzaam uit mag zien. Hij heeft daar recht op. Hij wordt niet geboren, hij is er plotseling, zonder te weten waarom, dat kun je aan hem zien. Hij ziet eruit alsof hij ongeneeslijk verwonderd is.'
Ze tekent de draak, en is dan gelukkig zoals ze het lang niet geweest is. 'Eindelijk dacht ik eens aan helemaal niets. In mijn hoofd heerste een wonderbaarlijke leegte en stilte. Zo stel ik mij de hemel voor.'
Er blijft ook iets raadselachtigs aan deze wens, en deze uitkomst van die wens zitten... Maar dat vind ik juist wel prettig.... 
PS: Op bladzijde 302-314 bespreekt Daniela Strigl in haar biografie over Haushofer Wahrscheinlich bin ich verrückt Die Mansarde. 

.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten