Afgelopen woensdag werd deze film uitgezonden op Arte. Er werd een korte inleiding bij gehouden, net als vorige week bij L'enfant sauvage.
De titel trof mij onmiddellijk, want een paar jaar geleden las ik het boek van Francois Mauriac, waarop de film is gebaseerd. Zie MIJN BLOG.
Thérèse als bruid. Audrey Tattou, bekend van de film Amélie. Mooie rol!
In mijn blog valt goed te lezen wat het onderwerp van de film is, dat hoef ik dan ook niet te herhalen. Het gaat er hier om, of de film erin geslaagd is het verhaal van Mauriac goed weer te geven.
Hier komt ze op de gedachte om...
En ik antwoord met een volmondig ja! Audrey Tautou speelt een overtuigende, gedecideerde maar ook getroubleerde Thérèse Desqueyroux, Gilles Lellouche is de verschrikkelijke echtgenoot Bernard Desqueyroux.
De schoonheid van het decor, van de kleding, de hele omgeving, is prachtig, en staat in schril contrast met de akelige gevoelloosheid van de personages. Alles draait om familiebezit, macht, en doen-alsof.
Het drama van het verstikkende huwelijk dringt zo diep door, dat je begrijpt/kunt navoelen dat Thérèse verleid wordt haar man wat extra druppeltjes arsenicum te geven.
Paar familieleden; links Anne, met wie Thérèse in haar jeugd bevriend is. Maar Anne veronderstelt ten onrechte dat Thérèse haar verraden heeft, en is dan ook tegen haar.
Ook de familie om het echtpaar heen, inclusief de bedienden, laten voelen in wat voor atmosfeer Thérèse moet leven... Film en boek, beide, zijn heel overtuigend!
Jean Azevedo vertegenwoordigt het echt geleefde leven; heel toepasselijk zie je bij het noemen van zijn naam steeds dit bootje op zee, in alle vrijheid varende. Jean geeft die vrijheid ook niet op, voor niemand niet.
Regisseur van de film is Claude Miller; 1942-2012. Hij overleed in hetzelfde jaar dat deze film uitkwam. Het was zijn laatste.
Mijn uitgave van de vertaling van Mauriacs boek.
Aan het eind van het verhaal geeft Bernard zijn vrouw pas de vrijheid terug.
Toch een pietsie aardig.....
Trailer
Nog even speciale aandacht voor de mooie filmmuziek van Maurice Jarre.
Saramago is van Portugese afkomst. Hij won de Nobel-literatuurprijs in 1998. Zijn volledige naam is : José de Sousa Saramago (1922-2010). Debuteerde rond zijn 50e. Romans kregen uiteindelijk een interantionale reputatie.
Twee maal gehuwd geweest, sinds 1988 met de Spaanse journaliste Pilar del Rio. Zij is tevens de vertaalster van een aantal van zijn boeken. Haar familie geeft Saramago's boeken uit.
José Saramago
Saramago was een overtuigd communist en atheïst. Hij kon niet om het katholicisme heen, omdat dit een bepalende factor in de Portugese cultuur is. Daarom heeft hij het evangelie herschreven, met Jezus als mens die door God misbruikt wordt om Zijn plannen door te voeren. Dit boek heet ’Het evangelie volgens Jezus Christus’, en het veroorzaakte in 1992 een literaire rel in Portugal. De regering schrapte het boek van de lijst voor de European Literary Award van de Europese Unie, omdat het godslasterlijk en niet representatief voor Portugal zou zijn. De auteur noemde de beslissing een terugkeer naar de inquisitie, en verliet hierna Portugal om zich op de Canarische Eilanden te vestigen. Zes jaar later kreeg hij de Nobelprijs voor de Literatuur.
Saramago en Pilar
Over De man in duplo:
Ik heb genoten van dit boek! Het verhaaltje kende ik natuurlijk al van de film, maar ik wist ook dat boek en film op belangrijke punten van elkaar afweken.
Ik vond de film al fantastisch, het boek eigenlijk nog beter. Het was voor mij de eerste kennismaking met Saramago, ik hoop nog wel meer van hem te lezen. (Gelukkig zijn er een aantal romans van hem in het Nederlands vertaald!)
Vooral verrassend was de schrijfstijl van Saramago: het is of je in zijn hoofd kijkt, alle gedachtenkronkels schrijft hij op. Hij laat bij voorbeeld ook 'het gezond verstand' optreden als personage. Ook zichzelf, althans: de persoon van de schrijver, laat hij optreden op in de vertelling. Omdat er een verdubbeling van een persoon is, is het flink oppassen geblazen met wie je als lezer nu precies te maken hebt. Het zijn lange zinnen, als er een andere persoon aan het woord komt, zie je dat alleen aan de hoofdletter.
Nog maar even een beeld terug uit de film, met de titel: The Enemy. Ook over die titel valt nog wel wat te zeggen, als je hem vergelijkt met die van het boek,
De psychische implicaties van de ontdekking van de hoofdpersoon, Tertuliano Máximo Afonso - dat er iemand is die identiek is aan hemzelf, met de naam António Claro - worden goed voelbaar gemaakt. Naar het einde toe wordt het boek steeds dreigender. - En wat betekent het überhaupt: dat er een duplicaat van je bestaat? Is het puur absurdistisch? Het is leuk om daarover na te denken. Zeker gezien het verrassende einde van dit boek.
Ik was sowieso getroffen door de psychologie: Saramago beschrijft scherp en eerlijk de slappe houding van Teruliano tegenover zichzelf, zijn geliefde Maria da Paz, en zijn moeder. Dit karakter houdt uiteraard verband met het onderwerp; ik kan daar nog wel een poos langer over doordenken, zonder direct het antwoord te kunnen formuleren.
Portugese uitgave.
Over de stijl:
Ik moest vaak lachen om zijn manier van schrijven; treffend waren bij voorbeeld de titels van de videobanden die hij bekeek, met B-films waarin zijn evenbeeld optreedt: Niet Geschoten Is Altijd Mis, Passagier Zonder Kaartje, De Dood Slaat s'Ochtends Vroeg Toe, Bel Me Een Andere Keer, enzovoorts.
(NB: nu, bij het bloggen, vraag ik me af, of de titels van de videobanden ook geen aanwijzingen vormen voor de betekenis van het verhaal!)
Ik heb dit boek met veel genoegen gelezen. Ik kende Thomése van een schrijfcursus die ik in 2014 via de HOVO bij hem volgde. Ik vond hem een leuke docent, alhoewel hij wat 'gemakkelijk' was, didactisch niet zo geweldig - als bijvoorbeeld Kristien Hemmerechts wél was. Details herinner ik me niet, wel dat hij goed luisterde naar de geschreven stukken, en daar verstandige en inspirerende dingen over zei. In elk geval bewaar ik goede herinneringen aan zijn lessen en aan zijn persoon als leraar.
De schrijver.
Het boekje Schaduwkind van hem staat in mijn kast, daarmee is hij terecht beroemd geworden. Heel ontroerend, heel bijzonder. Zie Mijn blog daarover.
Het boek Vaderliefde raakte me eveneens - maar dan weer anders. Hij schrijft een verhaal aan de hand van twee dozen vol documentatiemateriaal, + allerlei onderzoeken die hij doet naar zijn ouders. Hij begint hier pas aan als beiden zijn overleden. Zijn moeder stierf in 2018, zijn vader al lang geleden, in 1979.
Thomése had geen liefdevolle band met hen. Echt een praatcontact was er niet, met geen van beiden. Misschien nog het minste met de moeder, die voor hem verborgen bleef.
Met zijn vader had hij als kind een 'luistercontact': papa vertelde hem allerlei verhalen, verhalen, en nog eens verhalen. Het was onduidelijk wat er waar van was, of eigenlijk: er was weinig tot niets van waar. Papa deed bijvoorbeeld graag of hij van adel was, het accent-teken op de achternaam was een soort bewijs. Er was een verhaal over een jongetje dat zelfmoord gepleegd had, en De Kleine Johannes kwam voorbij - omdat Papa net als hij graag in de natuur rondzwierf.
Vreemder was, wat Papa Frits (1921-1979) niet vertelde: dat hij een niet onbelangrijke rol in het verzet had gespeeld. Hij smokkelde wapens en dynamiet.
Ook verzweeg hij, dat hij gevangen had gezeten in het dwangarbeiderskamp Groin
Overblijfselen van de dakpannenfabriek die kamp Rees (Groin) werd.
Ik leeshierover op internet:
In de maanden december 1944 t/m maart 1945 was er in de buurtschap Groin bij Rees (Duitsland) een dwangarbeiderskamp ingericht in een voormalige dakpannenfabriek. Rees ligt aan de noordoostoever van de Rijn op zo’n 10 km afstand van de Nederlands grens. De dichtstbijzijnde Nederlandse plaats is Megchelen; andere grensplaatsen in de omgeving zijn Gendringen, Dinxperlo, ’s-Heerenberg. De dwangarbeiders waren opgepakt bij razzia’s in Haarlem/Bloemendaal, Apeldoorn, Den Haag, Rotterdam, Delft en moesten in de omgeving van Rees voor de Duitse Wehrmacht voornamelijk loopgraven en tankgrachten graven als onderdeel van een verdedigingslinie die de geallieerde legers zou moeten stoppen zo gauw ze de Rijn waren overgestoken. In de maand december stroomde het kamp vol. Het werd een haast onbeschrijflijke, mensonterende verschrikking, een van de meest onmenselijke dwangarbeiderskampen onder het nazi-regiem.
In totaal zo’n 3500 mensen werden in de dakpannenfabriek ondergebracht; de droogloodsen (met half open wanden) werden hun slaap- en verblijfplaats, op de vochtige kleibodem met enig stro; eten was er nauwelijks; de arbeiders werden geslagen, soms tot de dood toe. Toen de droogloodsen overvol raakten, werd er een soort circustent op het terrein geplaatst als onderdak. En in het nabijgelegen dorpje Bienen werden nog eens een 400 mannen en jongens ondergebracht in twee zalen die werden gevorderd; dat onderdak leek iets beter, maar de behandeling was er net zo onmenselijk. Het zware, voor veel van de arbeiders totaal ongewone werk, de dunne koolsoep en het weinige brood als eten, het gebrek aan hygiëne en de veel voorkomende mishandeling maakten het leven haast of helemaal ondraaglijk. Ziekten als difterie en wonden door slaag of bevriezingen eisten vele slachtoffers. Bijna 400 mensen vonden de dood in de kleine vier maanden dat het kamp bestond.
Dit vind ik het allermeest ontroerend in dit boek. Want dit door de vader zelf verzwegen stuk van zijn leven heeft vermoedelijk de hele rest van zijn leven bepaald. Frits 'mislukte', in die zin, dat hij geen studie afmaakte, heel precies en nauwgezet werd, maar als het ware niet aan leven toekwam. En dan die wonderlijke verhalen vertelde aan zijn zoon. Maar het voornaamste verzweeg!
Bij alle ontroering en schoonheid die ik bij dit boek ervoer, had het boek voor mij ook een nadeel: Thomése reconstrueert zijn familiestamboom. Dat is leuk, er zijn kleurrijke figuren bij, én er komen in de geschiedenis van de familie ook bekende namen voor, zoals mensen van de uitgeverij Thieme, Willem Pijper en zijn geliefdes, en het prachtige verhaal van de zuster van de dichter Nijhoff, Mevrouw E. Wagner-Nijhoff. Maar ik verloor af en toe de draad uit het oog, dat heb ik vaker bij zo veel personages, Niet altijd was even duidelijk wat ze voor rol speelden in het leven van de schrijver, of diens vader.
Ik geef toch, omdat het een leuk voorbeeld is, het voorbeeld van de zuster van Nijhoff. Ze komt naar haar huis in Zaltbommel, dat Thomeses ouders van haar huurden. 'Het was een kleine, venijnige vrouw met een verkreuekeld gezicht die, verkild wellicht door de aanstaande dood, binnen in huis haar bontjas aanhield. Kortademig en doorrookt hapte ze de meest vileine woorden uit de lucht, die ze tussen het hijgen door meteen weer uitspuwde in het gezicht van mijn verbouwereerde ouders.'
Het gaat om het onderhoud dat Thoméses ouders pleegden (of niet pleegden) aan Den Ezel, in Zaltbommel.
Door alle onderzoekingen die Thomése doet, heeft het boek een documentair karakter. Dat blijkt ook wel hieruit, dat er een bespreking van het boek te vinden is op Historiek-net.
Uiteraard was niet alles historisch te plaatsen; dikwijls moeten we het dus doen met de aannames van de schrijver. En met zijn herinneringen. Zo is een juweeltje van een beschrijvingen die van zijn dikke oom Verne, uit Amerika.
Het allermeeste genoot ik van beschrijvingen als deze:
'Mijn vader (...) genoot van onze apocriefe aristocratie, al kan ik me niet voorstellen dat hij werkelijk in onze particuliere mythologie geloofde. Daarvoor was hij te veel een eenling en een eenzaat. Toch droeg hij plichtsgetrouw de distinctiedrift op ons over. Wat ik er voornamelijk van onthield, was dat wij van allerlei niet waren. Niemand in Zaltbommel was als wij, we hoorden hier niet thuis. We leerden ons tot in de details misplaatst te voelen. Dat beschouwden we als een teken van beschaving. Wij deden alles net even anders. Maar ook als we met ons gezin bij mensen in Amsterdam of Den Haag op bezoek gingen, waren wij anders. Er niet bij horen, zo kregen we van mijn vader mee, was een deugd.'
Of deze: 'Terwijl mijn moeder kritiekloos anderen adoreerde en zich van alles voorstelde bij easy living in de beau mond, de haute volée of waar dan ook, ver van zichzelf in elk geval, ergens waar het feestelijk was en zorgeloos, liet mijn vader ons domein dichtgroeien gelijk het voor honderd jaar in slaap gevallen kasteel van Doornroosje. Ondoordringbaar voor de buitenwereld, ongrijpbaar voor de tijd. Het was een vorm van verbergen, zie ik nu.' En: 'Schrijvend over mijn moeder voel ik hoe de besmettelijkheid van schaamte en zelfhaat zich over de bladzijden verspreidt.'
En: 'Voor de naakte feiten moest je niet bij mijn vader zijn, hij was meer van het aangekelde verhaal.'
En: 'Als kind had ik soms de angst dat mijn ouders niet waren wie ik dacht dat ze waren. Dat overkwam me bijvoorbeeld als ze 's avonds visite hadden. Dan zaten mijn zusje en ik op de trap te luisteren naar hun opgewonden stemmen en hun overdreven harde lachen. Soms wisten we niet eens zeker of een bepaald geluid van onze eigen ouders was of van het bezoek. Het was alsof ze onder invloed van het bezoek andere mensen werden, Mensen aan wie ze zelf normaal gesproken een hekel hadden.'
En:
'Pas nu ik me verdiep in het verhaal dat hij niet vertelde begint me iets te dagen. Al die verhalen die ik van hem hoorde over de Trojaanse oorlog, over bomscherven in zijn bed, over de jonggestorven Rudy Düsterbeck, over zijn dierenavonturen in bos en duin - en juist dit ene, dit allerbelangrijkste verhaal, vertelde hij me niet. Omdat het een gat geslagen had in zijn bestaan. Denk ik. En een gat, daar kun je alleen maar in verdwijnen.'
Ik wil nog even benadrukken, dat Thoméses vader bewezen in het verzet heeft gezeten, ook al heeft hij nooit een officiële erkenning voor dat feit gekregen. Thomése haalt Mr. H. E. Ras aan, die getuigenis aflegde voor de Amsterdamse Studentenzuiveringscommissie. Ras zat met Frits Thomése in het verzet; alscommandant van een illegale knokploeg. Komt net als Frits T. op geen enkele lijst of gedenkboek voor als verzetstrijder.
Op een carbondoorslag van de Zuiveringscommissie leest de schrijver:
'Ik mocht van de heer Thomese geregeld springstoffen ontvangen welke door hem uit de Duitse bunkers waren gehaald. Ook bijv. rijwielen zijn door hem aan de Duitsers ontvreemd. (...) Vrijwel iedere dag moest de heer Thomése met wapens over straat, terwijl de Duitsers groepsgewijs de stad 'afroomden.'
Film in zwart-wit, van Francois Truffaut. De film deed erg ouderwets aan, wat denk ik ook aan het verhaal lag: de opvoeding kwam koud over.
Zo werd het kind gevonden: naakt, lopend op handen en voeten.
Eerst maar wat feiten: De geschiedenis waarop de film gebaseerd is.
Zijn opvoeder, Dokter Itard, noemt het joch Victor.
In 1797 namen jagers een naakte en vieze jongen gevangen in een bos in Aveyron. Hij was verwilderd, en voelde bij voorbeeld ook geen regen of kou. Hij werd in beslag genomen door het kraken van noten tussen twee stenen, waardoor hij de jagers niet zag naderen. Hij was daar achtergelaten door zijn ouders toen hij 4 jaar oud was; er zat een litteken van een steekwond door zijn keel. Het wilde kind was al verschillende keren gezien in de dichte bossen van Aveyron en Tarn, tussen Lacaune, Roquecézière en Saint-Sernin.
De mensen zien hem als een rariteit.
De boeren waren bang voor dit ruige wezen, dat op handen en voeten galoppeerde, en dichter bij de dieren dan bij de mensen stond. Verschillende pogingen om hem te vangen mislukten, de jongen was vlug, en gebruikte af en toe zijn klauwen en tanden om aan zijn achtervolgers te ontsnappen. Het wilde kind wordt eindelijk opgepakt en vervolgens overgebracht naar de gendarmerie van Rodez en naar het weeshuis van Saint-Affrique. Dokter Jean Itard, een jonge dokter die volledig aan zijn missie is toegewijd, zal tevergeefs proberen het kind taal bij te brengen.
Na vijf jaar van niet aflatende inspanningen laat Itard zijn beschermeling over aan Mme Guérin, de echtgenote van de intendant van de Institut des deads-muets in Parijs. Zij vervult die taak zorgzaam en teder. (? Ik vond het juist nogal spartaans.) Victor zal op deze manier vredig leven tot de leeftijd van 40, 'genietend in zijn kleine stukje tuin, op zijn rug uitgestrekt, en kijkend naar de wolken boven hem.
In zijn film concentreert François Truffaut zich op de jaren dat Victor leerling is en speelt daarbij zelf de rol van Doctor Itard (een primeur voor hem). Hij las de doktersrapporten, gepubliceerd in 1801 en 1806.
Ik vond de passages waarin Victor duidelijk nog wat eenheid met de natuur voelt, het mooiste. Hier kijkt hij naar buiten, verlangend. Hij drinkt heel graag melk, maar ook water. Soms is hij buiten en rent, zoals vroeger, op handen en voeten, lekker ook door de regen. Je geniet mee als teoschouwer, als hij even uit het keurslijf ontsnapt.
Truffauts eigen pijnlijke jeugd 'maakte hem gepassioneerd over het beschermen van ongelukkige kinderen. "Eén scène bepaalde dat ik de film moest maken", vertelt hij: de onrechtvaardige straf die Itard zijn student heeft opgelegd om hem in opstand te brengen; het is voor hem de enige manier om erachter te komen of dit kind met wie het onmogelijk is om te communiceren, een moreel geweten heeft.
Truffaut ziet de ervaring van Dr. Itard niet als een mislukking: "Zelfs als het kind er niet in slaagde te spreken, is er toch een communicatie die tot stand komt, die bestaat ..."
"The Wild Child", geproduceerd door Les Artistes Associés, was een groot succes. De film is niet opgenomen in Aveyron maar in Aubiat, in de Auvergne en in de buurt van Montluçon.
Voor Truffaut is het ook van belang aan te tonen dat niet het kind schuld heeft, maar de samenleving, die het kind weigert op te nemen.
Toen het wilde kind gevonden werd, was hij ongevoelig voor koude en warmte. Met het douchen/baden verwierf hij die gevoeligheid. Toen niesde hij ook voor het eerst. Daar schrok hij vreselijk van. Dit element zit niet in de film!
De rol van Victor wordt gespeeld door een zigeunerjongen, Jean-Pierre Cargol
'Wilde kinderen', of 'Wolfsjongen' komen vaker voor in de literatuur. Hier een verbeelde afbeelding van het archetype.
Door Mowgli, de held van het Jungleboek, van de Engelse schrijver Rudyard Kipling, is het thema van het wilde kind populair geworden. .
Het wolfskind Mowgli van Rudyard Kipling was waarschijnlijk achtergelaten door zijn ouders in het Pench-gebied in Centraal India. Hij kwam voor het eerst voor in de Many Inventions-verhalen van 1893. Hij werd daarna het prominentste en invloedrijkste personage in Het jungleboek en Het tweede jungleboek (1894-1895)
Romulus en Remus. Mythologische stichters van Rome, ook opgevoed door wolven. Mythe stamt uit de Oudheid.
Het kind van Kronstadt; eind 18e eeuw, Kronstadt.Roemenië.
Victor van Aveyron, in het bos.
Onder en boven: de verslagen van dokter Itard, in verschillende uitgaven.
Titelpagina. Ik geloof zelfs daat hij er een roman van heeft gemaakt. Waarbij hij zich op zijn aantekeningen baseerde die hij maakte als student geneeskunde.
Onder en boven: afbeeldingen van Dokter Itard,
Jean Marc Gaspard Itard, 1774-1838; Franse arts, geboren in de Provence.
In dit boek van 2011 wordt het verhaal van Viktor, zoveel jaar na Truffaut, opnieuw verteld. Met andere verhalen. T.C. Boyle.
Truffaut schilderde eerder filmische portretten, bij voorbeeld in Les quatre cents coups (1959), L’argent de poche (1976) en de korte productie Les Mistons (1957). Die getuigen van groot inzicht in de gecompliceerde belevingswereld van het kind, dat zowel behoefte heeft aan geborgenheid als graag zijn eigen grenzen verkent. Zoals gezegd, Truffauts eigen jeugd was liefdeloos.
Als zijn meesterwerk in dat opzicht wordt L’enfant sauvage beschouwd. De film heeft documentaire trekken. Truffaut speelt zelf, sober en invoelend, de rol van Itard.
Het resultaat is een ongelooflijk mooie, bijna essayistische film over een arts met een immens geduld, en een ‘patiënt’ die vaak geen enkele notie heeft van wat deze arts van of met hem wil. Een film ook over Itards pogingen om de jongen te civiliseren, en vooral over de noodzaak van liefde en zorg. De haarscherpe zwartwitfotografie en de muziek van Vivaldi (die voor de film geschreven lijkt) maken de zaak af. - Geschreven door Henk Maassen.
Mijn mening:
Eerlijk gezegd vond ik dat liefdevolle nog wel wat tegenvallen. De jongen wordt gedrilld, affectie wordt niet getoond. Beetje hard.
Anderzijds leefde het kind in een heel andere tijd, er was bij voorbeeld zelfs geen mogelijkheid een kind te vondeling te leggen. Ongewenste kinderen werden verlaten, zoals dit kind. Dan zijn de pogingen die dokter Itard heeft ondernomen, natuurlijk een hele grote sprong vooruit!
Maria Montessori beïnvloed door dokter Itard.
Itard heeft met zijn werk andere geleerden beïnvloed, bij voorbeeld Maria Montessori. Itard was voor haar een pionier. Maria Montessori leerde Itards aanpak leerde kennen via het werk van Séguin. Zij haalde er begin twingtigste eeuw inspiratie uit voor haar kindgerichte ‘wetenschappelijke pedagogiek’. Zo staat de ‘wilde’ Victor ironisch genoeg aan de basis van sommige moderne onderwijssystemen en bepaalde psychologische en psychiatrische inzichten. Uit: Een verboden experiment.
Overigens vertelt het verhaal van de film maar de helft: de taalverwerving van Victor mislukte, het enige dat hij kon zeggen was 'lait' (melk) en 'Mon Dieu', het stopwoordje van Madame Guérin. Verder werden de pogingen hem te socialiseren opgegeven, Victor leefde nog een tijdlang door als wilde. Men wist ook niet om te gaan met zijn gewoonte publiekelijk veel te masturberen - over de sexualiteit spreekt de film helemaal niet.
Oudst bekende portret van Victor, circa 1800.
Ik vond ook nog een interessant blog: Het wilde kind dat iedereen teleurstelde. Hierin vertelt journalist Raymond van den Boogaard over het verband tussen Victor van Aveyron en 'de edele wilde' van Rousseau; over hoe de opvattingen doorwerkten in filosofie en antropologie. Dit onderwerp komt aan de orde in het boek Sauvagerie et civilisation. Une histoire politique de Victor de l’Aveyron. Uitgeverij Fayard 2017, schrijver Jean-Luc Chappey:
Boekomslag
Boekillustratie van Viktor, ook van rond 1800. De neiging hem ‘edele trekken’ toe te kennen, komt hier duidelijk naar voren.
Trailer.
Truffaut.
Nog een afbeelding van de poster.
Het verschijnsel 'verwaarloosde en verwilderde kinderen' doet zich nog altijd voor. Als voorbeeld noem ik Genie, het kind dat de hoofdrol speelt in de film Mockingbird don't sing, van 2001.
Poster van de film Mockingbird don't sing.
Het meisje Genie leeft jarenlang vastgebonden op een kinderstoel. Komt vrij in 1970. Mooi verfilmd, maar zeer dramatisch verhaal. Regie: Harry Bromley Davenport.