Boekomslag
Oorspronkelijke uitgave: Zen unter Christen, Östliche Meditation und christliche Spiritualität.
Hugo M. Enomiya Lassalle (1898-1990);
Duits Jezuïet, werkte als missionaris in Japan; om de Japanners beter te begrijpen ging hij het zenboeddhisme bestuderen. Zodoende werd hij een van de pioniers van zen in Europa.
Boekje uit mijn eigen boekenkast, ik vermoed een keer aangeschaft op een rommelmarkt. Ik verwachtte er niet veel van, toen ik het oppakte. Maar kijk: de schrijver wordt nog steeds genoemd op internet, en is een belangrijk figuur geweest bij de introductie van zen in Europa.
Het is niet de eerste Jezuïet die ik tegenkom, met betrekking tot zen en christelijke contemplatie. Later hoop ik nog te kunnen schrijven over de Jezuïet Franz Jalics.
(En overigens heb ik inmiddels ook nogal wat Dominicanen gevonden die zich hebben gewijd aan de contemplatie. Zie mijn blog over het boekje De spiritualiteit van Meister Eckhart. Eckhart zelf was Dominicaan).
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
Terug naar het boekje, Zen en Christendom:
Het was een verrassing te merken, dat de inhoud nog steeds actueel is; nu wel iets anders dan in 1972, het jaar van verschijnen. Toen was 'oosterse mystiek' nog enigszins verdacht bij de katholieke kerk; bij het Tweede Vaticaans Concilie werd beoefening ervan als ketters aangemerkt. Maar lang heeft die opmerking er niet in gestaan (of is herroepen, dat weet ik niet precies).
Jan van Ruusbroec of Ruysbroeck, ook "de Wonderbare" genoemd, 1293-1381.
Ruusbroec geldt als een van de grootste mystici van de Zuidelijke Nederlanden. Hij schreef in het Middelnederlands, zijn werken werden spoedig ook vertaald in het Latijn.
Lasalle begint met een mooi gedicht van Jan van Ruusbroec, waarvan ik hier maar enkele regels citeer:
Scouwen es een weten wiseloos
Dat boven redene blivet altoes,
Het en mach in redenen niet dalen,
Ende redene en maecht boven hare niet herhalen
[Mijn vertaling:
Schouwen is een weten zonder methode
dat altijd boven de rede blijft
Het kan niet gereduceerd worden tot redeneren
En de rede kan het niet boven zichzelf achterhalen.]
Lasalle legt uit, dat zen, of meditatie in het algemeen, ánders is dan het zogenaamde intentionele bidden. Daarbij wordt een geloofswaarheid overwogen met behulp van verstand, wil en verbeelding. Door middel van nadenken en bezinning op een schriftwoord of een geloofswaarheid probeert men nader tot God te komen. Na een periode van groei op deze wijze, zijn veel mensen op een dood punt gekomen, deze oude weg voldoet niet meer.
Johannes van het Kruis
ook (Sint-)Jan van het Kruis; Spaans: Juan de la Cruz; eigenlijke naam: Juan de Yepes; 1542 - 1591; Spaans heilige, mysticus, dichter en kerkleraar.
Soms moet men bij het schouwen door een donkere nacht. Ik geef hier een gedicht van Juan de la Cruz:
Noche oscura
1. En una noche oscura,
con ansias, en amores inflamada
¡oh dichosa ventura!,
salí sin ser notada
estando ya mi casa sosegada.
2. A oscuras y segura,
por la secreta escala disfrazada,
¡Oh dichosa ventura!,
a oscuras y en celada,
estando ya mi casa sosegada.
3. En la noche dichosa
en secreto, que nadie me veía,
ni yo miraba cosa,
sin otra luz y guía
sino la que en el corazón ardía.
4. Aquésta me guiaba
más cierto que la luz del mediodía,
adonde me esperaba
quien yo bien me sabía,
en parte donde nadie parecía.
5. ¡Oh noche que guiaste!
¡Oh noche amable más que el alborada!
¡Oh noche que juntaste
Amado con amada,
amada en el Amado transformada!
6. En mi pecho florido
que entero para él sólo se guardaba,
allí quedó dormido,
y yo le regalaba,
y el ventalle de cedros aire daba
7. El aire de la almena,
cuando yo sus cabellos esparcía,
con su mano serena
en mi cuello hería
y todos mis sentidos suspendía.
8. Quedéme y olvidéme,
el rostro recliné sobre el Amado,
cesó todo y dejéme,
dejando mi cuidado
entre las azucenas olvidado.
1. En una noche oscura,
con ansias, en amores inflamada
¡oh dichosa ventura!,
salí sin ser notada
estando ya mi casa sosegada.
2. A oscuras y segura,
por la secreta escala disfrazada,
¡Oh dichosa ventura!,
a oscuras y en celada,
estando ya mi casa sosegada.
3. En la noche dichosa
en secreto, que nadie me veía,
ni yo miraba cosa,
sin otra luz y guía
sino la que en el corazón ardía.
4. Aquésta me guiaba
más cierto que la luz del mediodía,
adonde me esperaba
quien yo bien me sabía,
en parte donde nadie parecía.
5. ¡Oh noche que guiaste!
¡Oh noche amable más que el alborada!
¡Oh noche que juntaste
Amado con amada,
amada en el Amado transformada!
6. En mi pecho florido
que entero para él sólo se guardaba,
allí quedó dormido,
y yo le regalaba,
y el ventalle de cedros aire daba
7. El aire de la almena,
cuando yo sus cabellos esparcía,
con su mano serena
en mi cuello hería
y todos mis sentidos suspendía.
8. Quedéme y olvidéme,
el rostro recliné sobre el Amado,
cesó todo y dejéme,
dejando mi cuidado
entre las azucenas olvidado.
Uit:
Canciones del alma que se goza de haber llegado al alto estado de la perfección, que es la unión con Dios, por el camino de la negación espiritual.
Vertaling:
Zangen van de ziel die zich erin vergenoegt de hoge staat van volmaaktheid bereikt te hebben die de vereniging met God is, langs de weg van de geestelijke nieting. nacht
Donkere nacht
1. In een donkere nacht,
hunkerend, ontvlamd in liefde
- o fortuinlijk geluk!
ging ik ongemerkt naar buiten,
reeds lag mijn huis in rust.
2. In het donker en veilig,
langs de geheime ladder, vermomd,
- o fortuinlijk geluk!
in het donker en verholen,
reeds lag mijn huis in rust.
3. In die fortuinlijke nacht,
in het geheim, dat niemand mij zag,
noch ik had oog voor iets,
met geen ander licht, geen andere gids
dan wat er gloeide in het hart.
4. Dat gidste mij
zekerder dan het middaglicht
naar waar hij mij wachtte
die ik goed mij wist
op een plek waar niemand kwam.
5. O nacht, jij die gidste!
O nacht, lieflijker dan het gloren!
O nacht, jij hebt verbonden
Geliefde met geliefde,
geliefde in de Geliefde omgevormd!
6. Aan mijn borst in bloei,
geheel voor hem alleen bewaard,
daar bleef hij ingeslapen
en ik streelde hem
en de waaier van ceders gaf wind.
7. De wind van de tinne,
toen ik door zijn haren streek,
trof met haar hand
sereen mijn hals
en vervoerde al mijn zinnen.
8. Ik bleef zelfvergeten,
vlijend het gelaat over de Geliefde,
alles week en ik liet mij,
latend mijn schroom
tussen de leliën vergeten.
(Gedicht en vertaling haal ik van de site Spirin. Daar is ook een volledige uitleg te vinden van het gedicht.)
Een aantal jaren geleden bezochten wij Segovia, alwaar zich het graf bevindt van Juan de la Cruz. In een aparte kapel, in het Klooster van de Ongeschoeide Karmelieten.
Na dit 'poëtisch-mystieke uitstapje' keer ik terug naar Enomiya-Lasalle:
Voor het begrip mystiek verwijst hij naar Carl Albrecht, die een boek schreef over het Mystiek Bewustzijn. Albrecht deed dat vanuit eigen ondervinding met het schouwende leven, en vanuit zijn kennis als arts.
Carl Albrecht (1902-1965)
Boek: Meditation als weg zur gotteserfahurung.
Lasalle legt het mystieke zelf als volgt uit:
Oude gebedsmethoden werken niet meer, bijvoorbeeld vanwege de bijbelexegese; mensen kunnen eenvoudig niet meer letterlijk nemen wat er geschreven staat.
In het christendom zijn we, zoals al gezegd, vertrouwd met de zogenaamde intentionele meditatie, maar de meditatie van niet-christelijke oorsprong gebruikt andere methoden.
Het verstand heeft in het westen lange tijd overwicht gehad op de ontwikkeling van de mensheid, zie de bloei van natuurwetenschap en techniek. Maar we lijken een beetje op het eindpunt van die weg te zijn gekomen, op religieus gebied. En er ís ook meer:
Portretten van Hammerskjöld, Kierkegaard en Eckhart. Van: DEZE SITE, artikel Welmoed Vlieger.
Met als titel:
Over de grond van de ziel – Daar waar de mens geworteld is in het eeuwige.
Behalve verstand en wil is er nog een derde geestelijk vermogen: de grond van de ziel, waaaruit alle geestelijke vermogen voortkomen. Dit feit is in de grote godsdiensten uit het oosten altijd erkend, in het westen is dit orgaan verkommerd door overbeklemtoning an het verstand. Je kunt dit orgaan ook 'het derde oog' noemen. Hugo van Sint-Victor noemde het, het oog van de beschouwing. Boefent men veelvuldig zazen, dan zal men ervaren dat christelijke waarhieden en schriftteksten op onverwachte wijze letterlijk gaan oplichten. Geloven is niet alleen maar een abstrakte manier van kennen, het is een begrijpen met heel zijn persoon
Hugo van Sint-Victor geeft onderricht in de kloosterschool (Bodleian Library)
Hugo van Sint-Victor (ca. 1097- 1140); beroemd mysticus, scholastisch filosoof en theoloog.
Met het derde oog wordt tegenwoordig het zesde chakra bedoeld.
O.i.v. de Oefeningen van Ignatius is de objektgebonden meditatie die overwegend met verstand en wil wordt beoefend, sterk verbreid. Men begint met het lezen van de Schrift, daarover moet men dan nadenken, en vervolgens moet men die op het eigen leven betrekken. Tot besluit volgt er dan een dialoog met God.
De toegang tot de oergrond bestaat bij de kontemplatieve orden, die ouder zijn dan Igantius, uit het denken aan Gods tegenwooordigheid in het eigen hart. Er worden geen akten verricht, maaar ontvangen en geboren, als in een moederschoot.
Die oergrond is niet zomaar identiek met het onbewuste, er moet onderscheid worden gemaakt tussen het hogere, geestelijke onbewuste en het lagere, psychische onbewuste. De hogere bezit de kracht om godsdienstige moeilijkheden, vooral geloofsmoeilijkheden te overwinnen.
Je kunt ook zeggen: het denken brengt het geloof niet dichterbij; bovendien komt de mens door denken vaak nog verder in de problemen.
Orthodoxe afbeelding van de heilige drie-eenheid in de vorm van drie engelen in de "gastvrijheid van Abraham". Russisch beeld van Andrei Rublyov.
Veel mensen zijn niet eens in staat een intentionele meditatie te verrichten. Het zou geweldpleging zijn om dat te (blijven) eisen. Men moet de chirsiten vrij laten in de manier waarop hij dcihter bij God wil komen. De meditatie moet een godservaring worden.
Lasalle bestrijdt dat zenmeditaite leidt tot een houding zonder naastenliefde. De karma-leer houdt zich immers bezig met de vraag hoe zich te bevrijden uit de als smartelijke ervaren wetmatigheid van de menselijke tekortkomingen. Bovendien moet het ik leren zich via een lange weg van voorbereiding en ascese te bevrijden van alle gehechtheid, onoprechtheid, begeerten, verlangens, van iedere vorm van macht en zelfverheffing.
Wanneer het denken en overwegen aldus is stilgelegd na een langdurig proces, wordt de illusie doorzien, en de verbrokkeldheid opgeheven. De waarheid van het Een-zijn wordt ervaren. Het vuur van de haat is uitgeblust, zo ontstaat een altruistische levenshouding.
Het is een tot zichzelf ingaan, een diepe ingekeerdheid. 'Wie heil (=heel) is, die houdt van de wereld,' (Carl Albrecht).
Overdreven dualisme stamt niet uit het oosten maar uit het westen.
Kerkbezoek loopt terug, ook omdat mensen zich niet meer kunnen verenigen met de kerk. Buiten dat missen mensen in de liturgie het meditatieve element.
Boeddha, van de site LEERHUIS SPIRITUALITEIT
Wegwijzers voor de praktijk
De mensen reizen de wereld rond, om op een dag te ontdekken dat het ware geluk alleen in het eigen hart ligt.
Lasalle waarschuwt voor 'geestelijke gulzigheid": als meditatie een doel op zichzelf wordt, waarbij het ik (ego) alleen maar wordt versterkt. Dit is onechte meditatie, die afsluit en zelfzucht voedt; de echte maakt vrij en open naar de ander. Meditatie is ook niet alleen maar een middel om tot rust te komen, Lasalle pleit voor een mediatie in verbinding met een godsdienst of wereldbeschouwing, dan is zij een hulpmiddel om naar dat geloof te leven ens telt zij ook niet teleur.
Als je eenmaal tot een bepaalde meditatie-methode besloten hebt, kun je je daar ook het beste maar aan houden. Bepaalde voorschriften kunnen van wezenlijk belang zijn, Lasalle noemt het kaarsrechtop zitten. Maar je kunt natuurljjk tevreden zijn met wat mindere voorschriften in achte te nemen,
In het oosten is de zenmeester ook erg belangrijk, de heilige Geest, de eigenlijke geestelijke Leider, zou zich alleen maar mede via de eenmaal gekozen leidsman meedelen,
Lasalle wijst ook op het boekje Zen - Weg zur Erleuchtung, een schriftelijke inleiding voor als je echt niemand kunt vinden om je te leiden,
Mogelijke schriftelijke inleiding in het mediteren,
De betekenis van de oosterse meditatie voor de ontwikkeling van het nieuwe menstype.
Zenmeditatie heeft niet alleen betekenis voor het individu, maar ook voor de mensheid als geheel. Wat de mensheid nu meemaakt is, dat ze opnieuw voor een sprong staat. Bij Plato begon dat: de sprong van het vertstand; die ontwikkeling is nu over zijn hoogtepunt heen.
Lasalle noemt in dit verband Teilhard de Chardin, Sri Aurubindo en Lecomte du Nouy. Het bovenbewuste van de mens zal gegeven worden, zegt Aurubindo, van boven af. Het menselijk lichaam is ook gegeven in dit proces, en dus zal de mens ten slotte onsterfelijk worden.
Of het een hersenschim is, laat hij in het midden. Wel vindt hij het zeker, dat de mensheid psychisch ziek is, en dat die ziekte met reuzenschreden om zich heen grijpt. Lasalle roemt in dit verband India, dat een soort nieuw wereldcentrum zou kunnen zijn, als 'brandpunt van geestelijk leven'.
Sri Aurobindo, 1872-5 - 1950);
Indiaas filosoof, yogi, goeroe, dichter en nationalist. Hij sloot zich aan bij de Indiase beweging voor onafhankelijkheid van de Britse overheersing.
Uitleg bij Aurobindo:In het centrum van Aurobindo's metafysische systeem staat het supermind, een intermediaire kracht tussen het ongemanifesteerde (Brahman) en de gemanifesteerde wereld. Aurobindo beweert dat het supermind niet volledig vreemd aan ons is en in onszelf kan worden gerealiseerd aangezien het altijd aanwezig is in de geest, omdat het laatste in werkelijkheid identiek is aan het eerste en het als een potentieel in zichzelf bevat. Aurobindo schildert het supermind niet af als een originele eigen uitvinding, maar gelooft dat het te vinden is in de Veda's en dat de Vedische goden de krachten van het supermind vertegenwoordigen. In The Integral Yogahij verklaart hij: 'Met het supermind wordt bedoeld het volledige waarheidsbewustzijn van de goddelijke natuur waarin geen plaats kan zijn voor het principe van verdeeldheid en onwetendheid; het is altijd een volledig licht en kennis die superieur is aan alle mentale substantie of mentale beweging."
Pierre Teilhard de Chardin, 1881-1955,
Frans paleontoloog, pater jezuïet en theoloog; in 1955
Sri Aurobindo heeft verwezen naar verschillende Europese filosofen, waarbij hij de affiniteit met zijn eigen gedachtegang bespreekt. Zo schreef hij een lang essay over o.a. de Griekse filosoof Heraclitus en Plotinus.
Verder hebben verschillende onderzoeken blijk gegeven van een opmerkelijke verwantschap met de evolutionaire gedachte van Teilhard de Chardin. Volgens Aurobindo was Teilhards visie dezelfde als de zijne. Teilhard geloofde dat de evolutie nog niet af was, dat er nog een geestelijke ontwikkeling ging volgen.
Pierre Lecomte du Nouy, 1883 - 1947; Frans biofysicus en filosoof.
In zijn boek Human Destiny schreef hij dat biologische evolutie doorgaat naar een spiritueel en moreel vlak. Du Noüy ontmoette Pierre Teilhard de Chardin die dezelfde interesses deelde in evolutie en spiritualiteit.
Een nieuwe dimensie in het religieuze.
Lasalle hoopt dat de mensheid toewerkt naar de bewustwording van haar wezenlijke betrokkenheid op het absolute zijn; in christelijke termen: de mystieke eenwording/vereniging met God. Én het handelen vanuit deze relatie, zodat de mens werkelijk met Paulus kan zeggen: 'ik leef; nee, niet ik leef, maar Christus leeft in mij.' Denken van hieruit is heel wat betrouwbaarder dan het objektiverende denken
Hij bepleit ook een waarachtig mediteren, waarbij niet het christelijke godsbeeld blijft bestaan; het kan de volledige wording tot persoon in de weg staan. 'Men berooft zo de mediterende van de mogelijheid om zich vol vertrouwen onder te dompelen in de objekt-transcenderende grond, waarin alleen het ik met zijn verhard godsbeeld ondergaat. Waaraan alleen de eigenlijk persoonskern kan ontbloeien en waarin alleen de mens in staat is gods roep te bvernemen, die meer is als een tegenstem van zijn eigen angstige en verlangende empirische ik. (Dürckheim)
Stille in der Natur
Natur, wo sie ganz bei sich selber ist, hat Stille um sich.
So ein Baum, einfach, wie er da steht und gar nichts anderes will.
Oder ein Reh, das äst, ganz versunken in seiner Weise, Nahrung aufzunehmen.
Oder ein Kind, das mit ungeheurem Ernst seinem Spiel hingegeben ist, ganz dann verwoben – da ist diese
Stille, Leben bei sich selbst.
Karlfried Graf Dürckheim
(Plaatje en tekst van DEZE SITE.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten