Bibliotheek-exemplaar, onder en boven; uitgave zonder jaartal.
Boek ligt volkomen uit elkaar. Eigenaar is de Stadsbibliotheek Haarlem. Ik was natuurlijk blij dat ik het überhaupt nog lenen kon!
De vertaling van Journal d'un curé de campagne is van Jacques Benoît.
Ik blijf nog even bezig met Georges Bernanos; zie ook mijn blogs De laatste op het schavot, Meneer Janeu, en Onder Satan's zon.
Hoofdpersoon is de jonge pastoor (ongeveer 30 jaar) van Ambricourt. Dit ligt in het Pas de Calais, Noord-Frankrijk. Dit hierboven is het kerkje van Ambricourt; maar onze pastoor is zeer armelijk, ik raad dat zijn kerkje kleiner was.
Over de vorige boeken van Bernanos vond ik interessante studies, maar bij dit boek werd ik wat aan mijzelf overgelaten. Wel interessant was DEZE STUDIE (slechts 14 pagina's), bijzonder genoeg van de hand van een Iraanse, Naeimeh Farahnak. Zij studeerde in Teheran, en is doctor in de Franse literatuur. Dit is haar proefschrift:Les thèmes religieux chez les écrivains français du XX ème siècle
Naeimeh Farahnak
docteur ès langue et littérature française
Farahnak noemt als trefwoorden voor haar studie: Bernanos, kwaad, dood, lijdensweg, zonde, religie, genade.
Bernanos is in zijn werk getekend door de oorlog (ten tijde van het Interbellum), en daarbij door het werk van Léon Bloy. Bloy stond een 'vurige spiritualiteit' voor, met resolute morele waarden als enige middel om Gods genade te kunnen bereiken.
Lëon Bloy, 1846-1917; beïnvloedde Bernanos onder andere met zijn denkbeelden over armoede.
Bloy beïnvloedde ook Nederlanders.
Ik vervolg met wat meer informatie uit het artikel van Farahnak:
Dit dagboek is het enige werk waar Bernanos echt tevreden mee was, hij noemde de hoofdpersoon zijn 'kleine priester'. De geestelijke is een visionair, die door Gods liefde inzicht krijgt in de menselijke ziel. Hij ziet hoe die dikwijls beheerst wordt door het kwaad. Hij probeert ze richting God te pushen, dus vrede en verzoening tussen mens en God tot stand te brengen. De pastoor bidt en lijdt erg veel - hij lijdt aan maagkanker. Bovendien krijgt hij bijna geen erkenning voor zijn pastorale werk, integendeel: het dorp legt al zijn bemoeienissen verkeerd uit. In zijn gebed, zijn innerlijke stilte, hoort hij evenwel de stem van de godheid.
Tegenwerking ondervindt hij van de meeste dorpelingen, maar vooral van de graaf, van diens dochter Chantal, van de dorpskinderen die hij catechismusonderricht geeft (met name Seraphita; een meisje met een engelachtig gezicht, die hem desalniettemin bespot en belastert door leugenachtige praatjes rond te strooien). De dorpelingen beschuldigen hem ook nog van alcoholisme, terwijl de waarheid is dat hij wegteert onder de maagkanker, en alleen wat keiharde brokjes brood verteert, met wat wijn gezoet met suiker.
Zijn dagboek helpt hem zijn emoties te verwerken. Moeilijk heeft hij het ook daarmee: hij verscheurt tal van bladzijden of haalt zinnen door. Hij is het toppunt van bescheidenheid, is doodarm, en heeft totaal geen eigendunk, noch ijdelheid.
Kanker is in het boek dikwijls een beeld voor de zonde, voor het kwaad, of voor satan. Aldus Farahnak. Het hele dorp is erdoor aangetast.
De dood speelt een grote rol in dit boek: dokter Delbende pleegt zelfmoord, de gravind lijdt onder de dood van haar zoontje, en sterft zelf ook; de vriend van de dorpspastoor sterft, en uiteindelijk de dorpspastoor zelf ook. Toch tekent Bernanos de dood niet als een ondergang, maar juist als een toenadering tot God, tot de mogelijkheid van eeuwige contemplatie. Bovendien is er een parallel tussen de dorpspastoor en Jezus Christus: de pastoor draagt de kanker van het hele dorp in zijn lijf. Vergelijking met Christus die de zonden van de wereld op zich nam, en stierf voor onze zonden. Daarmee versloeg hij het kwaad.
Ik breng hier nogmaals een ander werk van Bernanos onder de aandacht, met veel aandacht voor het kwaad.
Ik vervolg mijn blog met mijn eigen indrukken:
Bernanos is niet alleen de man van hele hoge waarden, ethisch, religieus, existentieel, hij is ook een groot literator. 'Mijn parochie is een parochie als alle andere,' is de beginregel.
En dan halverwege de bladzijde lees ik een stukje dat ik wel een aantal keren heb herlezen:
De dorpspastoor refereert aan dit boek, om de armoede van zijn jeugd te beschrijven. Aandoenlijke passage over de herberg van zijn tante, waar hij als jochie achter de toonbank wegkroop. Het stonk er verschrikkelijk, er liepen grote kieren in de vloer, waardoor hij zo naar de aarde eronder keek. De mannen namen niet de moeite naar buiten te gaan, ze urineerden simpelweg op de vloer.
Charles Péguy, een heel wonderlijke man, die Bernannos beïnvloed zou hebben.
Stierf in WO-I; 1873-1914. Hij had communistische denkbeelden. Gezien de denkbeelden over de armoede kan ik me voorstellen dat Bernanos belangstelling voor hem had.
Het mooiste gedeelte in het boek is de dialoog tusen de priester en de gravin. Zij komt met een hart vol haat naar haar dochter en naar haar man bij de priester. Menjeer de graaf bedriegt zijn vrouw al haar hele leven, zij 'verdraagt' dit trots, maar natuurlijk met pijn en haat. Haar dochter Chantal wil weg van het kasteel, ook dit levert de gravin alleen maar méér haat en pijn op. 'Geen haat zóó gevaarlijk als familiehaat, want door een voortduerend contact krijgt ze telkens opnieuw voedsel, gelijkt ze op een open ettergezwel, dat langzamerhand zonder koorts vergiftigt,' zegt de pastoor. De vrouw lijdt bovendien verschrikkelijk onder de dood van haar kleine zoontje. De priester - altijd voorzichtig hakkelend - is nu ferm, helder, duidelijk. Hard zelfs. Als er geen liefde in haar hart is, is ze haar kind ook kwijt in de dood. Haar kind zou haar daar niet meer herkennen. L'enfer, c'est de ne plus aimer, de hel is niet meer beminnen. De pastoor preekt berusting. De gravin begrijpt het eerst niet, maar dan dringt het door: zij moet berusten in het verlies van haar kind. Ik citeer een stukje:
(De gravin:) - "Een uur geleden leek mijn leven goed in orde, ieder ding op zijn plaats, en u hebt er niets, niets overeind gelaten."
- "Geef het eender aan God."
- "Ik wil Hem alles geven of niets, zoo is nu eenmaal onze aard."
- "Geef Hem dan alles."
- "O, u kunt het niet begrijpen, u ziet mij reeds voor gedwee aan. Wat mij nog aan trots rest, zou meer dan genoeg zijn om u te verdoemen!"
- "Geef Hem uw trots met het overige, geef Hem alles!"
De vrouw doet dan iets onverwachts: ze gooit het medaillon met een haarlok van haar gestorven kind in het vuur. Ze berust.
Maar dan ook is er een wonder tussen die twee gebeurd: beiden raken vervuld van een groot gevoel van vrede, de genade. Het leest als een groot wonder, tegelijk is het psychologisch helemaal aanvaardbaar. Zö mooi! Echt indrukwekkend en ontroerend weergegeven!
Maar ook dit wonder van genade - hoe kan het ook anders - wordt in het dorp verkeerd uitgelegd. De gravin sterft de volgende dag, en de kwaaie dochter beschuldigt de pastoor van haar moeders dood.
Hij wordt steeds zieker, vertrekt naar een oude seminarie-vriend. Logeert daar in een heel vies huisje, en sterft.
0-0-0-0-0-0-0-0-0
In 2018 bezocht president Macron paus Franciscus, en bij die gelegenheid gaf hij hem Le Journal... cadeau.
Heel verrassend: toen Macron in 2018 de paus bezocht, gaf hij hem een exemplaar van Journal d'un curé de campagne cadeau!
Ik haalde deze informatie uit de Belgische site DE DOORBRAAK, uit een artikel van Gaston Durnez, getiteld: Een Dorpspastoor in het Vaticaan. Durnez noemt het geschenk aan de paus 'van grote symbolische waarde; een meesterwerk van de heetgebakerde (sic!) Bernanos. Bernanos (1888-1948) zou ik zelf niet heetgebakerd willen noemen, maar hij was wel heel streng en compromisloos. Hij wilde vooral een getuige zijn van zijn tijd, een aanklager ook, iemand die het masker van de duivel wilde afrukken. Bernanos heeft een hele ontwikkeling in zijn leven doorgemaakt; zo was hij een tijdje royalist, maar veranderde van inzicht. Hij is in de leer geweest bij de 'katholieke kanonnen' (term Durnez) Léon Bloy en Charles Péguy. En als royalist liep hij school bij Charles Maurras en diens Action Française. Maar nog voor de veroordeling van die beweging door de paus in de jaren 20, schoof hij op naar links. Zonder republikein te worden, evolueerde hij in de jaren dertig van Franco-gezinde naar felle bestrijder van de Spaanse fascistenleider.
Georges Bernanos, uit de tijd dat hij leefde en werkte in Brazilië; zie voor meer informatie
Het Dagboek van een Dorpspastoor is, zo wordt algemeen aangenomen, zijn beste werk, waarin zijn geestelijke waarden en zijn literaire woorden een eenheid vormen. De roman verscheen in 1936, werd meteen bekroond door de Académie Française en groeide uit tot een internationaal succes.
Het succes van Bernanos bleef jaren duren; de bijval werd gesteund door een film van Henri Bresson uit 1951.
Het succes van Bernanos bleef jaren duren; de bijval werd gesteund door een film van Henri Bresson uit 1951.
Filmposter, film van 1951, Robert Bresson
In menige Vlaamse bibliotheek van die dagen stond een biografische studie die in 1952 verscheen bij het Davidsfonds: Georges Bernanos, mens en christen, van Oscar van der Hallen. De studie haalde een nu ondenkbare oplage van 35.000 exemplaren.
Bij mijn weten wordt hij in Nederland bijna niet gelezen. Wel kwam er erkenning met de vertaling van
Monsieur Ouine, door Ard Posthuma. (Meneer Janeu). Posthuma breekt gelukkig een lans voor Bernanos, van mij mogen er meer vertalingen van Posthuma's hand komen!
Vertaald door Ard Posthuma, als Meneer Janeu. 2019.
Ik blijf nog even bij het artikel van Durnez:
Ik vind enkele opmerkingen van hem nog wel interessant: de pastoor leeft bijna alleen op brood en wijn; dat vindt Durnez een verwijzing naar de Eucharistie.
Hij wijst verder op de onhandigheid en de onzekerheid van de pastoor, op zijn besef dat hij weinig van de mensen weet (hij is nog maar dertig jaar oud!) - toch is hij moedig en standvastig in zijn geloof. Hij wil zich inzetten voor de minstbedeelden. Hoe onbeholpen ook, hij confronteert zelfs de autoritaire rijken met de waarheid.
Een lichtpunt in zijn bestaan is de vriendschap met een robuuste collega uit Torcy. Die weet dat er een remedie is in dit moeizame leven: "De os versch stroo geven, de ezel roskammen." Bernanos typeert hem aldus als de nuchtere man. Hij vormt een gezond contrast met zoveel Franse parochianen die eigenlijk het slachtoffer zijn niet alleen van de armoede, maar ook van de alcoholplaag; die tastte het Frankrijk van die tijd ook geestelijk aan.
Een belangrijke leer zit in het einde van het boek.
Na de 'bekering' van de gravin, en de onheils-diagnose van de dokter, brengt de pastoor een bezoek aan een vriend die hij in het seminarie heeft gekend en die ‘afvallig’ is geworden; als handelsreiziger leidt hij nu een moeilijk leven. De gezondheidstoestand van de pastoor verergert plotseling, hij kan niet terug naar huis en ligt in een achterkamertje te wachten op het einde. Als een bijgeroepen parochiegeestelijke lang weg blijft, vraagt de zieke aan de ‘afvallige’ of hij hem de absolutie wil geven. Die doet het, helemaal zoals hij het ooit heeft geleerd. Als hij zich daar bij excuseert omdat de geestelijke te laat zal komen, fluistert de pastoor stervende: ‘ Wat maakt dat uit? Tout est grâce.’Alles is genade: het is het meest geciteerde woord uit het oeuvre van Bernanos geworden.
Er staan veel uitgewerkte ideeën in het boek: niet alleen over de genade, het kwaad, en armoede; ook nog over hoogmoed, over machines ('Het lijkt alsof de machines alleen maar werklozen produceren.')
Er staan prachtige oneliners in, zoals: 'Onrecht lijden is nu eenmaal het lot van elke sterveling.' En nog maar een keer deze:
"De hel, Mevrouw, is niet meer beminnen."
Trailer film uit 1951.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten