woensdag 1 april 2020

Austerlitz, W.G. Sebald, 2001 (2019).

Boekomslag.
Dit is een buitengewoon mooi boek, van een auteur, die helaas stierf bij een auto-ongeval in het jaar 2001, hetzelfde jaar dat dit boek verscheen. 
Ik ken de naam Sebald van een prachtig essay over de schrijver Robert Walser. De recensie, oorspronkelijke titel: Le promeneur solitaire, is Robert Walser volkomen waardig, zó prachtig schrijft Sebald over hem. 
Ik heb dit al beschreven in DIT BLOG over Robert Walser,
Dit werd geen succes. 
Intussen heb ik geprobeerd het boekje Logis in einem Landhaus, Autorenportraits über Gottfried Keller, Johann Peter Hebel, Robert Walser u.a., 1998 te lezen - maar afgezien van bovengenoemd essay over Walser werd dat geen succes. Dat zat 'm in mijn onbekendheid met de auteurs.

Maar goed: Austerlitz. 
Kort het verhaal: Austerlitz is de hoofdpersoon, die we leren kennen via het perspectief van de schrijver, die diens geschiedenis verhaalt. Hij en Austerlitz ontmoeten elkaar, met grote tussenpozen in de tijd. Voortdurend staan de woorden: zei Austerlitz tussen de regels, waardoor we eraan herinnerd worden wie er aan het woord is: via de schrijver: Austerlitz. 
Austerlitz is onder de naam Dafydd Elias opgegroeid in Wales, bij een vreugdeloos domineesechtpaar. Hij ontdekt op een dag bij de inschrijving op een universiteit, dat hij een andere naam heeft dan hij totdantoe dacht. Hij heeft de bijzondere naam Jacques Austerlitz, en gaandeweg de bewustwording van zijn levensverhaal, komt hij erachter dat hij als kleine joodse jongen uit de stad Praag door zijn ouders het land uit is gesmokkeld, terwijl zijn ouders  prooi werden van de nazi's.  
Wat het boek zo verschrikkelijk mooi maakt, is de entourage waarin Sebald het verhaal zich laat afspelen. Zo begint het met een uitvoerige beschrijving van het Centraal Station te Antwerpen, waar de eerste ontmoeting tussen schrijver en Austerlitz plaats vindt. 
Centraal Station Antwerpen, binnen.
CS Antwerpen, buitenzijde. 
Austerlitz loopt altijd met een rugtasje, waarvan ook een foto. Dat feit krijgt diepte, als we lezen dat de vierjarige Austerlitz met een rugtasje op de trein werd gezet - weg van zijn ouders, 
Ik geef een aantal voorbeelden van feiten, plaatsen, gebeurtenissen, die Sebald in het verhaal laat spelen, waardoor de fictie geheel en al ingebed is in realiteit. Hij geeft daar bovendien foto's bij, niet allemaal even scherp, maar het werkt heel intrigerend. 
Zo vertelt hij bij voorbeeld over fort Breendonk, zie ook WIKIPEDIA:

Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikten de nazi's het fort vanaf september 1940 als "opvangkamp" voor dissidenten, verzetslieden, gijzelaars en Joden. Dit SS-Auffanglager werd bestuurd door leden van de SIPO-SD, onder wie verschillende Vlamingen. Ze organiseerden een sinister bewind van deprivatie en folterpraktijken, waartegen de omstandigheden in het Fort van Hoei nog gunstig afstaken. De geïnterneerden werden afgebeuld, uitgehongerd en willekeurig geslagen. Van de 3.590 gevangenen wier passage in Breendonk gedocumenteerd is, stierven er 303 ter plekke (inclusief executies), werden er 54 elders terechtgesteld en lieten er 1.741 naderhand het leven in concentratiekampen.
Fort Breendonk.
Dergelijke informatie en illustraties brengen natuurlijk het verleden van Austerlitz, de hele context, de dood van zijn ouders, op een indringende manier binnen. 
Maar er zijn minder heftige voorbeelden van weergegeven feiten of plaatsen. Zo wordt bij voorbeeld Austerlitz'  belangstelling belicht voor motten en vlinders. Of de geschiedenis van het ondergelopen dorp, Llanwddyn, verdronken in het stuwmeer Vyrnwy.
Llanwddyn, dorp dat later verdronk in het stuwmeer van Vyrnwy; Austerlitz werd dikwijls door zijn pleegvader Elias meegenomen naar het midden van de stuwdam, waar Elias  hem vertelde over zijn ouderlijk huis, dat daar in de diepte lag. Met nog 40 andere huizen en de kerk.
Parijs speelt een belangrijke rol, onder andere omdat Austerlitz vader daar verdwenen is. Austerlitz bespreekt de Nationale Bibiotheek, en laat duidelijk horen dat hij de nieuwbouw van Francois Mitterand - het gebouw draagt zijn naam -  verschrikkelijk vindt. 
Nationale Bibliotheek, Parijs, Site François Mitterrand
Dezelfde bibliotheek, Site Richelieu. Dit is de oude locatie. Een zeer belangrijk gedeelte van de bibliotheek wordt nog op de oude locatie in de Rue Richelieu bewaard. Hier zijn, naast 2,7 miljoen boekbanden, enkele bijzondere collecties gevestigd. Deze oude bieb heeft wel de liefde van de auteur.

Een volgend voorbeeld van feitelijke informatie waarin de fictie is ingebed staat op de omslag van een andere uitgave:
Dit verbeeldt Austerlitz, als kleine jongen, die verkleed is als page van de rozenkoningin; doet volgens de ik-figuur erg denken aan Wittgenstein. Austerlitz zou als jochie die rol van page gespeeld hebben in een toneelstuk van zijn moeder. Zijn moeder trad op, voordat zij werd gedeporteerd.
Over die deportatie: nog nooit las ik zo indringend hoe de Duitsers te werk gingen bij het uit huis jagen van de joden: elk stuk inventaris van een joods huis waaruit ze de bewoners afvoerden, werd vastgelegd, de spullen verdwenen in grote pakhuizen. Duitse dames gingen daar 'shoppen', mooi meubilair of porselein ophalen. 
Nazi's waren gewoon criminelen!

De Emmaüsgangers wordt ingepakt, ca. augustus 1939. Geheel rechts Dirk Hannema.Beeld Museum Boijmans VanBeuningen, Rotterdam.
(foto niet in het boek.)

Ik maak nu een sprongetje terug naar het begin van de roman - vanwege de naam Wittgenstein. De schrijver loopt eerst rond in het Nocturama, vlak bij het Antwerpse station.
De uilen die hij in die Zoo ziet doen hem denken aan de vorsende blikken ‘zoals je die wel aantreft bij bepaalde schilders en filosofen, die door middel van de zuivere waarneming en het zuivere denken trachten door te dringen in de duisternis die ons omringt.’
Bovenstaande foto illustreert wat hij zegt over die vorsende blik. Het geeft op een andere manier weer, wat hij zelf het hele boek dóór doet. 
Sebald noemt dit boek van Adler. Ik geef de informatie van de uitgever over dit boek: 
Voor het eerst gepubliceerd in 1955, met een herziene editie die vijf jaar later verschijnt, is HG Adler's Theresienstadt, 1941-1945 een fundamenteel werk op het gebied van holocauststudies. Als de eerste wetenschappelijke monografie die de bijzonderheden van een enkel kamp beschrijft - het joodse getto in de Tsjechische stad Terezin (Theresienstadt) - is het het meest gedetailleerde en uitgebreide verslag van een concentratiekamp. Adler, een overlevende van het kamp, ​​verdeelt het boek in drie delen: een geschiedenis van het getto, een gedetailleerde institutionele en sociale analyse van het kamp en een poging om de psychologie van de daders en de slachtoffers te begrijpen. Een gezamenlijke inspanning van het United States Holocaust Memorial Museum en het Terezin Publishing Project maakt deze gezaghebbende tekst over de Holocaust-geschiedenis voor het eerst beschikbaar in de Engelse taal,
Sebald gebruikt veel informatie uit dit boek, omdat de moeder van Austerlitz hiernaartoe is gedeporteerd, en ook omgekomen. 
Wat Sebald bovendien vertelt - en dat wist ik niet - is dat de Duitsers ooit een propagandafil hebben gemaakt over dit kamp. 
Foto uit de film Theresienstadt: Ein Dokumentarfilm aus dem jüdischen Siedlungsgebiet .
Filmopname; Regie: Kurt Gerron; Producent Karel Pecený;
Scenario Kurt Gerron, Jindrich Weil , Manfred Greiffenhagen;
Hoofdrollen Charles Fischer, Jo Spier , Paul Eppstein.
Ik citeer Wikipedia:
Theresienstadt: is een  Duitse propagandafilm, geproduceerd tijdens de Tweede Wereldoorlog in het concentratiekamp Theresienstadt. De film werd geschreven en geregisseerd door Kurt Gerron. Aanleiding voor de film was het feit dat de Duitsers het Deense Rode Kruis om de tuin hadden weten te leiden met betrekking tot de situatie van de Joden in het kamp.

Nadat het Rode Kruis had gerapporteerd dat de Joden goed behandeld werden in Theresienstadt (met name doordat de meerderheid van de gevangenen tijdig was gedeporteerd naar Auschwitz), besloten de Duitse autoriteiten de geallieerden ook te bedriegen. Kurt Gerron werd aangesteld om de film te maken, waarin echte gevangenen als acteurs werden ingezet. De Joden moesten het doen voorkomen dat ze in Theresienstadt leefden alsof het een reguliere stad betrof, met winkels, cafés en andere uitgaansgelegenheden. De ondertitel was dan ook: Der Führer schenkt den Juden eine Stadt. De film werd opgenomen gedurende 11 dagen, draaibegin was 1 september 1944. De lengte van de film bedroeg uiteindelijk negentig minuten.

Na de voltooiing en distributie van de film werden de meeste mensen die eraan hadden meegewerkt naar Auschwitz-Birkenau gezonden en na aankomst vergast.

Al deze informatie komt keihard binnen, terwijl we lezen hoe Jacques Austerlitz zich zijn trauma steeds beter bewust wordt. 

Tot slot van mijn beperkte opsomming van de historische gegevens van deze roman, geef ik weer waarom de roman Austerlitz heet. 
Het jongetje groeit vanaf zijn vierde op onder  de naam van zijn pleegouders. Pas bij de toelating op een andere school hoort hij - zoals al gezegd - dat hij Jacques Austerlitz heet. 
Hij gaat op zoek naar de herkomst van deze uitzonderlijke naam, en komt uit bij een plaatsje in Moravië, waar op 2 december 1805 de beroemde slag van Austerlitz werd geleverd. 
Napoleon ontmoet Frans II van Oostenrijk na de slag bij Austerlitz; Antoine-Jean Gros.
Geschiedenisleraar André Hilary inspireert Austerlitz zeer,  Deze Driekeizersslag uit de Napoleontische tijd verbindt de jongen met het roemrijke verleden van de Fransen. De 'schandvlek' van zijn jeugd die hij op zich voelde, wordt tot 'een helder licht'. Op een zeker moment schrijft hij een opstel met als thema Imperium en Natie, dat heel hoog gewaardeerd wordt door zijn leermeester. Met de hulp van deze André Hilary treedt Austerlitz uit de schaduw van de pastorie waarin hij is opgegroeid. 
Ook hier weer krijgen de historische feiten een symbolische lading, erg mooi!

Terug naar het verhaal:
Austerlitz is geboren voor de oorlog rond 1935 en ontheemd geraakt. Hij werkt en woont lange tijd in Londen, maar ook in Parijs en voelt zich, net als de ik-figuur, nergens thuis. Er hangt een geheimzinnige waas over het boek, die luguber wordt bij de overstap van station Antwerpen naar het fort Breendonk in België. Zie boven.
De ontmoetingen tussen de twee mannen komen met veel tussenkomst van tijd en vaak heel toevallig tot stand. Austerlitz begint altijd meteen te vertellen. De auteur voegt daarbij voor de duidelijkheid het tussenstukje, ‘zei Austerlitz’ aan de tekst toe, hetgeen soms een beetje veel wordt, bijvoorbeeld als Austerlitz na lange tijd en na lang zoeken Vera weer ontmoet, zijn vroegere buurvrouw en kindermeisje. ‘En zei Vera, zei Austerlitz, als we dan bij de bladzijde kwamen waarop stond' etc.

Behalve de zoektocht van Austerlitz naar zijn verleden en zijn naam kent het boek ook een filosofisch element, namelijk over de tijd, die Austerlitz als leugenachtig kwalificeert en niet minder willekeurig vindt dan bijvoorbeeld een berekening zou zijn die gebaseerd was op de groei van de bomen of de duur van het uiteenvallen van een stuk kalksteen.

‘Ik heb een klok altijd iets belachelijks gevonden, iets fundamenteel leugenachtigs, misschien wel omdat ik mij, vanuit een innerlijke drang die ik zelf nooit heb begrepen, altijd heb verzet tegen de macht van de tijd en mij buiten het zogenaamde ‘tijdgebeuren’ heb geplaatst, in de hoop, zoals ik nu denk, zei Austerlitz, dat de tijd niet voorbij gaat, niet voorbij is, dat ik erachter terug kan gaan, dat alles daar net zo is als eerst of, beter gezegd, dat alle momenten van de tijd tegelijk naast elkaar bestaan, beter gezegd, dat niets van wat de geschiedenis vertelt waar is, dat het gebeurde nog helemaal niet is gebeurd maar nu pas gebeurt, op het moment dat wij eraan denken, wat natuurlijk anderzijds het troosteloze vooruitzicht opent van een voortdurende ellende en een nooit eindigende pijn.’
Voor een mooie recensie zie DEZE LINK. Ook: DE GROENE, en/of  TROUW.

Soms stuitte ik op een zin die mij zowat de adem benam; zoals deze: 
"Zowel ontroostbaar als zonder wensen keek ik urenlang door een van de vuile ramen naar de begraafplaats waar wij nu staan en in mijn hoofd voelde ik niets anders dan de vier uitgebrande muren van mijn hersenen."
Prachtig boek, het herlezen méér dan waard, er staat zó veel in!
De auteur, W.G. Sebald. 1944-2001
Vanaf het einde van de jaren ’80 publiceerde Sebald literair werk, dat aanvankelijk vooral in Angelsaksische wereld, onder meer door toedoen van Susan Sontag, gewaardeerd werd. In Duitsland kreeg hij vanaf het midden van de jaren ’90 bekendheid. Zijn literair oeuvre is klein, maar buitengewoon origineel. Hij is vaak getipt als kandidaat voor een Nobelprijs.
Als kind al was Sebald verontwaardigd door het stilzwijgen over de nazitijd en de oorlog. Hij kreeg zelfs een hekel aan zijn naam Winfried Georg, voor zijn gevoel een ‘echte nazinaam’, en liet zich Max of Bill noemen. Het trauma van de Tweede Wereldoorlog is ook het centrale thema van zijn literaire werk. Belangrijk daarin is verder de vraag naar de functie van de herinnering en het geheugen, en de rol daarbij van het visuele.
Sebald houdt zich in zijn werk bezig met buitenstaanders, zoals emigranten die hun plaats zoeken tussen hun omgeving en hun herinneringen. In zijn vaak met foto’s geïllustreerde proza worden (schijnbare) feiten en fictie vermengd. De toon is vaak diep melancholisch.
De vertaling is van Ria van Hengel. 
Vertaalde ook andere werken van Sebald, en bij voorbeeld die van Herta Müller. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten