De Nederlandse vertaling is van Marion Op Den Camp, 2005; eerder werd het vertaald als Het hart is een havik, door W.F.H. ten Bruggen; er is alweer een nieuwe vertaling van Molly van Gelder; die komt binnenkort uit.
Het verhaal speelt zich af in een stad in het zuiden van de Verenigde Staten. De hoofdpersoon is John Singer, een doofstomme zilversmid. Hij woont samen met zijn doofstomme vriend, de Griek Antonapoulos. Antonapoulos luistert altijd naar Johns verhalen, die hij met drukke gebaren vertelt. Maar Antonapoulos, die alleen maar bezig met met aan lekker eten denken en het ook opeten, wordt gek en gaat naar een gesticht. John Singer is alleen en mist zijn vriend verschrikkelijk.
Er is niet alleen een verhaallijn over John Singer, maar ook over een aantal anderen: over Mick Kelly, een jongensachtig meisje, dochter van de grote familie Kelly. Zij droomt ervan piano te leren spelen en te componeren, zij hoort de hele tijd muziek in zichzelf en probeert overal met de klassieke muziek (radio) van anderen mee te luisteren. Zij heeft twee kleinere broertjes, Ralph en Bubber, voor wie zij moet zorgen. Er zijn nog veel meer mensen in huis, ook twee oudere zusters, en verder pensiongasten. Onder hen bevindt zich John Singer.
Er is een café in de stad, waar de kroegbaas Biff Brannon en zijn vrouw Alice de scepter zwaaien. Singer eet daar altijd, Mick komt daar, en ook: Jake Blount. Blount is een alcoholist, met marxistische ideeën. Blount ontfermt zich over Blount, die van dan af steeds met hem praat. Hij voelt zich begrepen door Singer.
In de keuken van het restaurant werkt Willie, de stotterende zoon van dokter Copeland. Diens dochter Portia werkt bij de Kelly's; zij is getrouwd met Highboy. Dokter Copeland is voortdurend bezig met zijn roeping, dat is: de zwarten te verheffen. Je zou denken dat dat goed samenging met Jake Blount, met diens marxisme, maar de twee krijgen juist enorme ruzie.
De gebeurtenissen strekken zich mogelijk uit over een jaar. Singer is alleen, maar wordt bezocht door de andere hoofdfiguren: Blount, Mick, Brannon en Copeland. Zij hebben hem nodig, hij luistert naar hen allemaal en zij voelen zich op een bijzondere manier door hem, de doofstomme begrepen. Hij lijkt een soort verlosser.
Intussen weten ze niets van Singer zelf af. Die verdwijnt om de zoveel maanden naar het gesticht waar de dikke Griek zit, om hem te verwennen met mooie cadeaus en lekker eten. Ook kan hij dan zélf tenminste weer eens praten, met zijn handen.
Op een dag gaat hij erheen en ontdekt dat Antonapoulos dood is. Thuisgekomen pleegt Singer zelfmoord. De anderen blijven verweesd achter, zonder hem.
De gebeurtenissen laten goed zien hoe het toegaat in het arme zuiden: tekenend is dat het overal stinkt, in de huizen van de zwarten hangt dat speciale 'negerluchtje'. McCuller schrijft zeker niet denigrerend over negers, en het zijn ook niet speciaal de zwarten die stinken. De huizen zijn klein, er wonen veel te veel mensen bij elkaar, sanitaire voorzieningen zijn nog primitief. Ook ziekte komt veel voor: Copeland heeft tbc en blijft daarmee rond lopen. Alice ligt ziek te bed, Willie verliest zijn benen, doordat hij gemarteld wordt (hij zit onschuldig in de gevangenis). Zwarten mogen niet in het restaurant komen; als ze werk hebben - Portia, Highboy - zijn ze voorzichtig met klachten bij de politie, al staan ze in hun recht: meestal geeft het hun nog meer ellende. Dat strijdt met de roeping van dokter Copeland en de strijdlust van Jake Blount.
In a review of McCullers’ first novel, “The Heart Is a Lonely Hunter” (1940), Richard Wright remarked:
Blount is werkzaam bij de Sunny Dixie Show, een soort permanente kermis. Daar vinden ook opstootjes plaats, die hij probeert te bedwingen.To me, the most impressive aspect of [this book] is the astonishing humanity that enables a white writer, for the first time in Southern fiction, to handle Negro characters with as much ease and justice as those of her own race. This cannot be accounted for stylistically or politically; it seems to stem from an attitude toward life which enables Miss McCullers to rise above the pressure of her environment and embrace white and black humanity in one sweep of apprehension and tenderness.
In de stad zijn veel katoenspinnerijen, verffabrieken, houtzagerijen. Er wordt veel gedronken en gerookt.
Een heel mooi passage is die tussen Mick en Harry Minowitz. Harry is een lange, joodse jongen; hij en Mick gaan op een warme dag samen zwemmen. Ze liggen in elkaars armen en hebben op een vanzelfsprekende manier seks. Maar Harry voelt zich zeer schuldig. Vanwege zijn 'zondigheid' verdwijnt hij uit Micks leven.
Micks broertje Bubber schiet per ongeluk op het meisje Baby Wilson. Een beetje een over het paard getild kind, dat volgens haar moeder het helemaal zal gaan maken in het theater. Ze is niet dood, maar gewond aan haar hoofd, haar mooie haar is weg. Haar moeder eist genoegdoening in de vorm van een privéverpleegster en een eigen kamer. Het gezin Kelly komt daardoor nog meer in financiële moeilijkheden. Mick gaat maar werken bij Woolworth om haar ouders te helpen. Haar droom om pianiste te worden is voorbij. Bubber noemt zich vanaf de schietpartij George, hij wordt eenzelvig, en nooit meer dezelfde.
Biff Brannon ontwikkelt zich tot een soort pedo, met veel gevoel voor schoonheid. (Hij is seksueel niet actief, maar heeft wel bijzondere belangstelling voor Mick). Een goedmoedige man.
Het is bijna altijd snikheet in deze stad, en maar een paar maanden per jaar winter.
Carson MacCullers; dit is de foto op het boek van Jacques Tournier, A la recherche de Carson McCullers.
Het boek is ook verfilmd: Sondra Locke is Mick.
Een stukje uit de film, 1968, regie Robert Ellis Miller.
De schrijfster
Ik heb inmiddels het een en ander opgezocht over McCullers: ze heeft een kort, stormachtig leven achter de rug. Ze is dikwijls ziek geweest, leed o.a. aan reuma. Ze is twee keer getrouwd geweest met James Reeves McCullers, die haar ook veel heeft moeten verzorgen. Ze werd alcoholiste. Ze had ook een intensieve lesbische relatie met de Zwitserse Annemarie Schwarzenbach. Haar huwelijk was notoir slecht, wat uiteindelijk leidde tot James' zelfmoord. Carson zelf - die herhaaldelijk getroffen werd door beroertes - stierf uiteindelijk door een heel zware beroerte.Ze heeft een moeder gehad die dacht dat haar kind heel wat bereiken kon in het leven, en wel als pianiste. Uiteindelijk werd ze dat niet, maar wel beroemd, als schrijfster. Carson had het behoorlijk hoog in de bol zitten, wat dat betreft lijkt ze op Baby Wilson uit haar boek (die ook door haar moeders verlangens geregeerd werd.)
Aan haar biografie zie je ook, dat het personage Mick trekken van Carson zelf heeft: het jongensachtige, het verlangen naar muziek, piano willen spelen.
Poster van de film; Alan Arkin speelt John Singer
McCullers en haar man
Karikatuur; in de tekst een verwijzing zowel naar haar drankzucht, als naar haar boek The ballad of the sad café. Dat moet een mooi boekje zijn, al heeft ze het mooiste geschreven met The heart is a lonely hunter.
Andere karikatuur, laat zien hoe ze zichzelf groot maakte.
Het is misschien een beetje flauw van mij om met die karikaturen op de proppen te komen. Ik doe het toch, omdat ze ook zó onthouden wordt.
Het belangrijkste blijft, dat ze ons een geweldig mooi boek geschonken heeft. (En wie weet hoe mooi die andere van haar ook nog zijn!)
En zo schilderde de Italiaanse kunstenaar Emanuel Romano haar.
In Amerika is haar verzameld werk uitgegeven. Zie hierover de recensie in de New Yorker, door Hilton Als.
Een gedicht van Bukowski, bij de dood van McCullers.
Er is ook een spirituele component in het boek, of een filosofische:
Zo flapt Jake er op een gegeven moment uit: Wrok is de kostbaarste bloem van de armoede.
Dat is mooi.
Zo vond ik het ook mooi, dat Alice de bijbel gaat lezen.
'De schriftlezing van vandaag gaat over de roeping van de discipelen' zei Alice ter voorbereiding tegen zichzelf. 'En de tekst is: zij zoeken U allen.'
Plaatje bij de betreffende bijbeltekst: 'Volgt mij na, en Ik zal maken dat gij vissers der mensen zult worden. En zij terstond hunne netten verlatende, zijn Hem gevolgd.'
Dokter Copeland leest veel, o.a. Spinoza. Maar deze mensen met hun idealen staan geïsoleerd in het leven, ze worden niet begrepen.
John Singer lééft het ideaal van luisteren, hoffelijkheid, vriendelijkheid.... Maar hij is zelf ook verschrikkelijk eenzaam.
Eenzaamheid is het hoofdthema, daar duidt de titel natuurlijk ook op.
De meisjesnaam van McCullers was Lula Carson Smith; ze leefde van 1917 tot 1967.
Aanvankelijk was Harry Minowitz de hoofdpersoon van haar boek; maar Carson veranderde dat in een doofstomme, ze wist zelf niet waarom.
McCullers is erg beïnvloed door Isak Dinesen, naar wie ze altijd teruggreep. Isak Dinesen is een pseudoniem voor Karen Blixen.
Ik vond het een indrukwekkend boek! Wat een verrassing, dankzij een artikel op 23 juli jl, van Rob Schouten, in de Trouw: herlezing van een klassieker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten