Eerste uitgave, 1932. Mijn vertaling is van Wielek-Berg, 1981, herzien bij de tiende druk door Elly Schippers.
Mijn uitgave, 20e druk, 2016.
Een geweldig boek, dit kroonjuweel van Joseph Roth. Op de eerste uitgave (zie boven) staat in één zin mooi samengevat waar dit boek over gaat. Ik wil er mijn eigen indrukken aan toevoegen.
Roth kende ik tot nu toe uit het boek Zomer van de vriendschap, van Volker Weidermann, dat onder andere gaat over zijn vriendschap met Stefan Zweig. Ik leerde hem daar kennen als een alcoholist, deze Duitse jood in ballingschap. Ook Zweig was een jood, en verbannen. Zweig beschreef de prachtige jaren van het Habsburgse keizerrijk in De wereld van gisteren. Hij woonde toen al in Brazilië, waar hij ten slotte samen met zijn vriendin zelfmoord pleegde. Met Roth liep het anders af: hij heeft zich feitelijk dood gedronken - waar ook behoorlijk veel wanhoop uit spreekt. Bovendien herkennen we het alcoholisme in de figuur van Carl Joseph von Trotta. Zoals ook krankzinnigheid in het boek voorkomt (Chojnicki) maar ook in het leven van Roth zelf. Zijn vader had bijvoorbeeld psychische problemen.
De titel Radetzkymars slaat op de muziek van Johan Strauss I. De mars werd voor het eerst uitgevoerd in Wenen, 1848, en geschreven voor Josef Radetzky von Radetz, die als 82-jarige de slag bij Custoza gewonnen had.
Johann Strauss I, componist.
Tegenwoordig wordt hij aan het slot van ieder Nieuwjaarsconcert in Wenen gespeeld, waarbij het publiek het rondo mee klapt. Ook is de mars bekend van André Rieu, en bij mij ook van tietenkont uit Turks Fruit.
In het boek volgen we voornamelijk het doen en laten van de derde en laatste generatie van de Von Trotta's, Carl Joseph.
Zijn grootvader was een eenvoudige boer uit Sipolje, Slovenië. Als soldaat redde hij het leven van de jonge keizer Franz Josef I, door hem op zijn schouders omlaag te drukken. Daardoor werd hij in de adelstand verheven. Een vriend, Moser, maakte een schilderij van hem. Dat portret heeft een onuitwisbare indruk gemaakt op Carl Joseph.
De zoon van kapitein Joseph von Trotta was Baron Franz von Trotta und Sipolje. Hij mocht niet het leger in van zijn vader, en werd districtshoofd. Hij kreeg een zoon die juist van hem het leger in moest, Carl Joseph. Zoals gezegd volgen wij in het boek voornamelijk zijn lotgevallen.
Ik koos dit plaatje vanwege de kleurrijke uniformen; spelen ook zo'n mooie rol in het boek. Links de keizer.
Carl Joseph is ongeschikt voor het leger, hij is middelmatig van kwaliteit, en voelt zich er bovendien niet thuis. Maar hij is strikte gehoorzaamheid verschuldigd aan zijn vader. Als jongen luisterde hij elke zondag naar de muziekkapel die voor hun huis de Radetzkymars kwam spelen.
Om aan de leegte en de verveling te ontsnappen vlucht hij in de drank, gokken en de liefde. Twee keer heeft hij een relatie met een vrouw, de eerste Frau Slama, de tweede Frau Taussig. Carl Joseph maakt grote schulden. Die worden hem bijna fataal.
Franz Joseph I, de laatste keizer van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. Met zijn dood in 1916 eindigt het boek.
Een jonge Franz Josef. De bakkebaarden boden Roth een dankbaar schrijf-onderwerp.
Elisabeth, de vrouw van Franz Josef.
En op deze verfilmde keizer Franz Josef (Karl Heinz Böhm) werd ik als 8-jarige stapelverliefd.
De echte Elisabeth; prachtig!
Zijn vader helpt hem uit de nood, en gaat naar keizer Franz Josef met de vraag of hij zijn zoon kan redden. Prachtig wordt de ontmoeting tussen de twee oude heren - die sterk op elkaar lijken - beschreven. Half dood, half levend komt de keizer de Trotta's te hulp, de eer is gered. Carl Joseph deelt zijn vader mee dat hij de dienst gaat verlaten. De oude man is dan wel zo ver dat hij begrijpt dat zijn zoon ongelukkig is in het uniform. Carl Joseph gaat naar het dorp Sipolje en leeft zoals zijn grootvader leefde voordat hij een held werd. Heet verhaal van de Trotta's lijkt in spiegelbeeld te eindigen. Maar het kan nog completer:
Intussen is de troonopvolger Franz Ferdinand in Serajevo vermoord, en Wereldoorlog I breekt uit.
Franz Ferdinand, troonopvolger.
Bericht van de moord op Franz Ferndinand en zijn vrouw.
Carl Joseph trekt zijn uniform weer aan en gaat de oorlog in.
Hij wordt bij een onbenulligheid neergeschoten, namelijk als hij twee emmers water aan het halen is. Zo onbenullig als zijn grootvader een held werd, zo onbeduidend lijkt zijn dood.
Het boek eindigt met de dood van Franz Joseph.
Franz Ferdinand, zijn vrouw Sophia, en hun moordenaar, Gravilo Pinzip.
Hier de moord nog eens uitgebeeld, Serajevo.
Een aantal van de bijfiguren moet ik nog wel speciaal noemen: de bediendes Jacques en Onufri. Jacques heet niet eens zo, hij is de oude bediende van de baron, het districtshoofd. Zijn hele leven is hij trouw gebleven aan de baron. Hij heeft een kanarie. Het is ontroerend hoe zijn meester uit zijn doen is na de dood van zijn knecht.
Onufri is de evenzeer trouwe bediende van Carl Joseph.
Verder is van belang de enige vriend van Carl Joseph, de joodse Max Demant, regimentsarts. Hij raadt Carl aan uit dienst te gaan.
Graaf Chojnicki heeft als enige door dat het keizerrijk ten dode is opgeschreven. Hij eindigt krankzinnig.
Op zijn doodsbed. Met zijn dood viel het keizerrijk uiteen. Zweig beschrijft Oostenrijk van na de Eerste Wereldoorlog als 'een geamputeerde romp, alle ledematen er bloedig vanaf gehakt.' Beiden, Zweig en Roth, missen het oude keizerrijk. Daarbij moet natuurlijk in het oog gehouden worden dat beiden als joden sinds 1933 niet meer in Hitler-Duitsland konden wonen. Hun boeken waren verbrand en verboden.
Na de dood van Franz Josef nog een keer in alle plechtigheid, met pracht en praal de laatste eer gebracht.
Joseph Roth zelf werd geboren in Gallicië, in Lviv, nu Oekraïne en Polen.
Sipolje, Slovenië, is een fictieve plaats (al bestaat er wel een Sipolje in Kosovo), en zou kunnen gelden als 'het paradijs'. Ook de grootvader is daaruit verbannen door zijn heldendaad.
Er bestaat ook een miniserie uit de negentiger jaren, regisseurs Axel Corti en Gernot Roll.
Trailer van de miniserie Radetzkymarsch, 1995.
Graf Joseph Roth
Joseph Roth, van wie ik nog veel meer wil lezen!
Ik vind Roth zo geweldig onder andere om zijn stijl. Ik heb dit stukje ter illustratie gekozen:
Ja, het was zomer. De oude kastanjebomen tegenover het huis van het districtshoofd bewogen hun donkergroene bladerkronen alleen 's morgens en 's avonds. Overdag stonden ze roerloos, ademden een wrange geur uit en zonden hun brede, koele schaduwen tot het midden van de straat. De hemel was altijd blauw. Onophoudelijk zongen de onzichtbare leeuweriken boven de stille stad. Soms reed over de hobbelige kinderhoofdjes een koets, waarin een vreemdeling zat, van het station naar het hotel. Soms trappelden de hoeven van het tweespan waarmee de heer Von Winternigg uit rijden ging, door de brede straat, van noord naar zuid, van het slot van de landheer naar zijn immense jachtterrein. Klein, oud en ziekelijk, een gele grijsaard in een grote, gele deken en met een nietig, verdord gezichtje - zo zat de heer Von Winternigg in zijn koets. Als een armzalig stukje winter reed hij door de volle zomer. Op hoge, elastische, geluidloze gummiwielen met bruingelakte, smalle spaken, die de zon weerspiegelden, rolde hij rechtstreeks vanuit zijn bed naar zijn landelijke domein. De grote, donkere wouden en de blonde, groene boswachters wachtten hem reeds. De inwoners van de stad groetten hem. Hij antwoordde niet. Onbewogen reed hij door een zee van groeten. Zijn zwarte koetsier rees steil omhoog, zijn hoge hoed raakte bijna de kronen van de kastanjebomen, zijn buigzame zweep streelde de bruine ruggen van de paarden en uit zijn gesloten mond kwam met zeer regelmatige tussenpozen een knallend geklak, luider dan het hoefgetrappel, lijkend op een modieus geweerschot.
In Trouw vond ik een mooie recensie.
Roth is weer een beetje in de mode. Wat mij betreft kwam dat ook door een mooie uitzending van De Wereld draait door, zie mijn blog hier. Geert Mak maakte me op dit boek attent, dank je wel, Geert!
Nog een laatste keer: de oude keizer.
Er bestaat ook een Joseph Roth Genootschap, onderdeel van het Weense genootschap.
Sisi werd toch echt goed uitgebeeld in de film; dit is weer de echte Elisabeth. Ze leidde een tragisch leven, onder andere pleegde haar zoon Rudolf zelfmoord, en Franz Josef had veel buitenechtelijke affaires. Haar schoonmoeder bepaalde de opvoeding van de kinderen. Maar dat zijn weer andere verhalen.
In 1898 werd Elisabeth van Beieren vermoord door een Italiaanse anarchist.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten