vrijdag 24 juni 2016

De Vriendt keert weer, Arnold Zweig, 1933.

Duitse uitgave.
Nu ik het prachtige boek De strijd om sergeant Grisja gelezen had, was ik ook erg benieuwd naar het boek De Vriendt keert terug, van dezelfde schrijver. Ook, omdat dit boek Jacob Israël de Haan tot onderwerp heeft; ik heb een dichtbundel van De Haan in mijn kast staan, de Kwatrijnen.
Jacob Israël de Haan
Bovendien ken ik hem als de broer van Carry van Bruggen. Zij was ooit een van mijn favoriete schrijvers, door het boek Eva. (Dat dit kan verkeren las ik ook terug bij Max Pam, die wat dat betreft dezelfde ontwikkeling doormaakte als ik: bij herlezing viel Eva hem nogal tegen. Zie De tragiek van Carry van Bruggen.)
Carry van Bruggen.
Maar nu over Jacob Israël de Haan. Nee, beter, over: De Vriendt keert weer; de hoofdpersoon van dit boek is 'losjes getekend' naar Jacob Israël de Haan. En dan eigenlijk in het bijzonder naar de moord op deze man. Die vond in werkelijkheid plaats op 30 juni 1924 in Jeruzalem; in het boek gebeurt dit in 1929. 
Jacob Israël de Haan veranderde in zijn leven nogal eens van opvatting. Even een kort overzicht:
Hij was de zoon van een chazan, dit is de voorzanger bij een joodse gebedsdienst. Hij werd redacteur van een socialistisch dagblad, waarvoor hij de Pijpelijntjes schreef. De titel slaat op de Amsterdamse wijk De Pijp, waar De Haan toen woonde. De Haan  presenteerde zich heel direct als homosexueel in dit werk. Hij droeg het op aan zijn vriend Aletrino, die zich dood schrok. Alle exemplaren kocht hij meteen op, om ze te verbranden. De Haan verloor zijn baan als redacteur en als schoolmeester. Hij was ook SDAP-lid af nu.
Foto van De Haan met de Amsterdamse gemeentearts Johanna van Maarseveen (1872-1946), met wie hij in 1907 in het huwelijk trad.
Hoewel hij heel direct was in Pijpelijntjes over zijn homosexualiteit, trouwde hij toch, hetgeen toen gebruikelijk was. Het huwelijk hield geen stand. 
De Haan wordt wel als een voorloper van de homo-emancipatieliteratuur gezien. Hij is onder andere bekend van een spreuk op het Homomonument in Amsterdam, zie foto beneden.
Een tijdje was hij zionistisch van opvatting - zionistisch-socialistisch, om precies te zijn - maar ook deze opvatting verliet hij. In 1919 was hij naar Palestina geëmigreerd, en daar werd hij een der leiders van de anti-zionistische beweging, de rabbinale Edah HaChareides. Dat kon, omdat deze ultra-orthodoxen van opvatting waren dat het verschijnen van de Messias moest worden afgewacht voordat een op religieuze gronden gebaseerd Israël kon worden gesticht.
De Haan werd  als een bedreiging gezien, omdat hij wilde dat Joden en Arabieren als gelijken zouden leven in Palestina. Hij onderhandelde daarom ook met de Arabieren.
De Hagana, een Joodse paramilitaire en zionistische organisatie tijden het Britse mandaat, liet De Haan om deze reden vermoorden. De dader was Avraham Tehomi, 1903-1990.
Emile Fallaux, die de moord op De Haan ontrafelde in een documentaire.
Deel van de documentaire met de titel Het eind dat niemand kan keren, uit 1992, van Emile Fallaux, met voor het eerst beelden van de moordenaar. De hele documentaire is HIER TE ZIEN.
Wat het lezen van het boek bemoeilijkt, is mijn onbekendheid met deze periode en deze plaats van de geschiedenis.
Zweig laat de moord plaats vinden in 1929 - dat zal te maken hebben met Zweigs eigen geschiedenis; hij emigreerde ook naar Israël.
In de twintiger jaren stond Palestina onder Brits Mandaat.
 
Het gebied onder Brits Mandaat was veel groter dan het latere Israël. Ook aan de Arabieren moest veel gebied worden toegekend. 
In het boek De Vriendt keert weer ook aandacht voor de ontginnng van het kale, droge land door de 
joden.
Na 1922.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden de Britten Palestina veroverd op de Ottomanen; de zionistische beweging had onder leiding van Theodor Herzl in 1897 officieel Palestina als het thuisland van de Joden gekozen.
Theodor Herzl, 1860-1904
Arthur Balfour, 1848-1930
Balfour-verklaring.
In 1920, 1921 en 1929 braken er rellen uit tussen Joden en Arabieren, waarbij Joodse wijken werden aangevallen. 
Geen wonder dat aanvankelijk gedacht wordt dat de moordenaar van De Haan gezocht moest worden in Arabische kringen.
Ook in dit boek gebeurt dat.
De moord geschiedt ergens halverwege; de rest wordt besteed aan de oplossing van de moord.

In de werkelijkheid kwam pas uit wie de dader was door de al genoemde documentaire van Emile Fallaux, die in de negentiger jaren werd uitgezonden. Toen kwam pas Avraham Tehomi in beeld. (Zo veel jaar na dato!)
Avraham Tehomi, 1903-1990. Leider/commandant van Hagana, en de afsplitsing Irgun. Moordenaar van De Haan, in opdracht. De moordenaar kwam dus uit naionalistisch-zionistische kring. 
In het boek spelen een paar hoofdfiguren:
De Engelsman Lolard B. Irmin, leider van de SS (= Secret Service), de Geheime Dienst van Judea. Irmin is een vriend van De Vriendt.
Zijn Kaukasische collega Iwanow (een Tsjerkes; met het optreden van deze man wordt ook geillustreerd dat veel Oost-Europese Joden naar israël kwamen, die het zionisme vooral ondersteunden) vertelt hem dat er gesproken wordt over een moord op De Vriendt. Dat komt omdat De Vriendt er een homosexuele, ja misschien zelfs een pedofiele vriendschap met de Arabische jongen Saud op na houdt. Die verhouding is des te zonderlinger, omdat De Vriendt tevens lid is van een streng orthodoxe club van rabbi's, de groep rond Rabbi Zadok Seligmann, die een zeer strikt jodendom voorstaan. Daar hoort homosexualiteit bepaald niet bij!
Irmin begrijpt dat De Vriendt er een dubbelleven op na houdt.
En passant lezen we veel over de situatie in Palestina: moeilijkheden rond de Tempelhof (zeggen wij tegenwoordig: Tempelberg?), de Klaagmuur, de El Aqsa-moskee.
Klaagmuur, Jeruzalem
Orthodoxe joden.
El Aqsa-moskee,
Zweig beschrijft de oorsprong van het anti-semitisme: die zou liggen in de 'Oer-Marcus', waarin de Joden de schuld krijgen van de dood van Christus.
Irmin ziet ook de goddeloze kwatrijnen van De Vriendt, die hij als dichter bewondert, maar uit wiens werk wel duidelijk wordt hoe deze man er twee totaal verschillende opvattingen op na houdt.
Saud is zowel leerling als geliefde van De Vriendt; Saud noemt hem 'de Vader van het boek.' De Vriendt legt Saud uit, hoe prachtig Joden en Arabieren kunnen samenleven. Dat is ook wat hij voorstaat, en hij heeft als voorbeeld het bloeiende leven in Spanje van beide bevolkingsgroepen, Cordoba, Sevilla, voordat ze allebei het land uit werden gezet in 1492. Sauds broer Mansur is fel tegen De Vriendt. Irmin haalt De Vriendt over een tijdje te verdwijnen, vanwege de moordplannen tegen hem.
Maar die daad wordt toch gepleegd.....
Irmin vindt ten slotte de dader. Hij bevindt zich met hem in een boot op de Dode Zee.
Dode Zee. Weliswaar is het hier heerlijk drijven, maar het is wel een gifplas. Kopje onder gaan kan niet. 
In het boek heet de dader Mendel Glass. Irmin laat hem naar land zwemmen, wat hem lukt. Hij wordt niet gevangen genomen.

Het boek is vertaald door Nico Rost; het is erg stroef Nederlands. Ook de spelling maakt het lezen niet gemakkelijk. Maar het is vooral de veranderde politieke verhoudingen die het lezen lastig maken.
Ik vond het wel interessant om wat meer te weten te komen over De Haan.
De titel van het boek slaat op de dood van De Vriendt; als Irmin hem vindt, ziet hij dat zijn gezicht volkomen tot rust is gekomen, omdat hij teruggekeerd is naar God.
Graf van De Haan in Jeruzalem
Er bestaat een De Haan-catalogus. Met foto's en knipsels, uit 2015. Het is erg leuk dat hij weer in de belangstelling staat. Van groot belang is het ook hier te noemen de pas verschenen (2015) biografie van Jacob Israël de Haan, geschreven door jan Fontijn, onder de titel Onrust.
Boekomslag
Jan Fontijn.
Monument Jodenbreestraat, Amsterdam.
Onderdeel Homomonument, Amsterdam, met de prachtige dichtregel van De Haan: 
Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen.
Auteur Arnold Zweig.
Ik vond dit een mooi einde van mijn blog.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten