Boekomslag
Ik werd tot het lezen van dit mooie boek aangezet door het leuke boekje Gute Nacht, Freunde, van Christoph Buchwald, dat werd uitgegeven ter gelegenheid van de 'Duitse' boekenweek van dit jaar.
Laat me allereerst zeggen, dat ik Arnold Zweig verwarde met Stefan Zweig, een naam die ik me herinnerde van mijn middelbare schooltijd.
Ze hebben echter niets met elkaar te maken, het zijn geen verwanten. Wel zijn er typische overeenkomsten: beide studeerden Germanistiek en filosofie (Arnold daarbij nog economie, kunstgeschiedenis en psychologie), beiden hebben een liberaal-joodse afkomst, en van beiden werden de boeken door de nazi's verbrand.
DDR-postzegel met Arnold Zweig, 1977.
De schrijver op latere leeftijd. Zweig leefde van 1887-1968.
Ik vond De strijd om sergeant Grisja een fantastisch mooi boek. Hoewel het een roman is, zijn de historische gegevens die erin verwerkt betrouwbaar en zeer aanschouwelijk voorgesteld. Daarbij gaat het soms om aardige details, zoals de goedkope telefoondraden (van ijzer) die door sneeuw, kou en ijzel het snel begeven. (Alleen de hoogste pieten van het leger beschikken over koperen telefoondraden die sterker zijn.) Als er dan een ploeg op uitgaat om in de 'wildernis' van sneeuw en bomen de breuk in de draad te vinden, begrijpen we dat herstel van de verbinding lang gaat duren. Helemaal als de onderhoudsploeg nog een appeltje te schillen heeft met een van de officieren: dan zijn ze al blij dat ze de ene kant van de draad gevonden hebben, het vinden van de andere kant kan nog wel een paar dagen wachten. Intussen is de verbinding wel van levensbelang voor Grisja...
Tijd en plaats zijn historisch bepaald: het is aan het oostfront tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Lijn oostfront, en Verwaltungskarte von Ober-Ost
Ik heb het hiernavolgende stuk overgenomen van Wikipedia, om te laten zien hoe de feitelijke situatie destijds was. Alle genoemde elementen komen terug in het boek. Degene met name die het gebied aan alle Duitse regels wil onderwerpen, en alle opbrengsten ten goede aan Duitsland wil laten komen, is de vreselijke generaal-majoor Albert Schieffenzahn.
Besatzungspolitik[Bearbeiten | Quelltext bearbeiten]
Die Militärverwaltung verfolgte eine dreifache Strategie: Zuerst sollten dem Gebiet eigene, deutsche Regeln und eine ebensolche Ordnung aufgezwungen werden. Anschließend plante Ludendorff, das Land voll auszunutzen. Die dritte und letzte Stufe sollte die Inbesitznahme des Landes sein.
Die Verwaltung der Besatzungsmacht beherrschte umfassend Handel und Gewerbe, größere Landgüter und die Finanzen. Sie wurde daher schnell zu einem gewichtigenwirtschaftlichen Faktor mit beträchtlichem industriellem Kapital und entsprechender Selbständigkeit. Eines ihrer Hauptziele war die intensive wirtschaftliche Ausbeutung des Landes, aber auch der menschlichen Ressourcen. Gewaltsame Requisitionen von Ernteerträgen und Vieh, aber auch die Zwangsrekrutierung von Arbeitern für dieZwangsarbeit in der deutschen Industrie, in Bergwerken und in der Landwirtschaft waren üblich. Eine in Kowno (Kaunas) eingerichtete Zentralverwaltung sorgte dafür, dass imMilitärstaat Ober Ost die Interessen des Heeres denen der Politik vorangingen.
Mit einer sogenannten Verkehrspolitik versuchte die Militärverwaltung die Kontrolle über sämtliche Waren- und Personenströme zu erreichen und diese zu erfassen. Am Ende waren die Ambitionen der Verkehrspolitik so illusionär, dass ein Scheitern vorprogrammiert war. Dies lag auch daran, dass die Verwaltung gegensätzliche Ziele verfolgte. Es standen sich totale militärische Sicherheit (beziehungsweise Kontrolle) und der Versuch der wirtschaftlichen Belebung gegenüber. Letztendlich wurde keines der beiden Ziele erreicht.
Trotz der knappen Ressourcen während des Krieges verfolgte Ober Ost eine umfassende Kulturarbeit. Diese zielte auf eine Disziplinierung und Manipulation der Bevölkerungsgruppen ab. Deutsche Soldaten und Offiziere im Land spielten die Rolle der Organisatoren. Die Einheimischen sollten lediglich die Ausführenden der sogenannten Deutschen Arbeit sein. Die Publikation von Zeitungen unter strenger Zensur, Schulpolitik, Theater und Ausstellungen zur Archäologie, Geschichte und Religion bildeten hierbei die Schwerpunkte der deutschen Anstrengungen. Für das Gebiet Ober Ost wurden auch eine eigene Währung Ost-Mark oder Oberost-Mark und den Ost-Rubel (die das Kriegsende überdauerten)[2] sowie eigene Aufdruck-Briefmarken herausgegeben und dort verwendet.[3]
Loopgraaf bij Verdun. Arnold Zweig diende hier eerst, voordat hij bij de persdienst in Ob.-Ost terecht kwam.
Nu eerst een korte samenvatting van het boek:
Sergeant Grisja Iljitsj Paprotkin ontsnapt uit krijgsgevangenschap, uit gevangenkamp Navarisjki. Prachtig wordt beschreven hoe hij als in een doodskist ligt in een goederenwagon met hout, waarin hij zelf een ruimte heeft uitgespaard waarin hij precies past. Grisja wil uit de oorlog weg, nadat Rusland een wapenstilstand heeft ingesteld vanwege de revolutie in 1917. Grisja vindt het geen zin meer hebben om te vechten. Hij wil terug naar zijn vrouw en naar zijn dochtertje, die tijdens zijn afwezigheid geboren is.Hij komt in contact met Babka (betekent letterlijk: oma), een jonge vrouw met het uiterlijk van een oude vrouw, ruw als een soldaat. Zij heet eigenlijk Anna Kirillovna, en is getraumatiseerd door de oorlog. Zij leeft in een groep van opstandelingen, waarin Grisja wordt opgenomen. Hij wordt haar minnaar. Zij wordt verliefd op hem en wil dat hij bij haar blijft. Om hem te helpen op zijn verdere vlucht verschaft zij hem een andere identiteit, namelijk die van Bjoezov, een gestorven soldaat.
Grisja trekt verder, en wordt opnieuw gevangen genomen, weer door Duitsers. Die veroordelen deze 'Bjoezov' ter dood. Grisja denkt zich te kunnen redden door zijn ware identiteit te onthullen, maar hij wordt niet zomaar geloofd. Niet door iedereen ten minste. De doodstraf blijft van kracht.
De 'strijd om Grisja' uit de titel behelst dit thema: wie 'wint' Grisja? Babka die wil dat hij gered wordt, en uiteindelijk een leven zal gaan leiden samen met zijn eerste vrouw en kind + met haar, Babka, en haar kind (want ze is inmiddels ook zwanger van Grisja).
De andere strijders om Grisja zijn aan de ene kant Von Lychov (Zijne Escellentie, een oude man intussen, van Pruisische adel) en aan de andere kant Albert Schieffenzahn, allebei met de nodige medestanders. Van Lychov gelooft het verhaal van de verwisselde identiteit van Grisja wel, maar Schieffenzahn niet. Von Lychov vindt het idioot en verkeerd voor de rechtstaat als iemand zomaar ter dood gebracht wordt. Von Schieffenzahn houdt zich perfekt aan de Duitse regeltjes, en wil een voorbeeld stellen voor de soldaten: wie deserteert, gaat eraan. Of diens verhaal nu geloofwaardig is of niet.
Buiten deze hoofdpersonen is er een heel scala aan interessante personages in het boek: bijvoorbeeld de oude jood Tevje, met wie Grisja doodskisten timmert, en die de prachtigste joodse wijsheden in het hoofd heeft en aanhaalt, om Grisja te steunen en te troosten. Reb Eisch Menachem, dorpsoudste van Pavel, die handel drijft met Babka in hout o.a. De schrijver Bertin, in wie we Zweig zelf kunnen herkennen (ook hij werkte als schrijver tijdens de oorlog, nadat hij overigens ook als soldaat in de slag bij Verdun had gevochten.) De Pools-joodse rechter Poznanski, ook op de hand van Grisja.
Grisja zelf heeft een heel innemend karakter, hij is vrolijk en vriendelijk, en werkte erg hard. Dat maakt, dat hij veel vrienden heeft die allemaal op zijn hand zijn en die hem helpen willen te ontkomen.
Uiteindelijk lukt dat toch niet, Schieffenzahn wint de strijd, Grisja sterft voor het vuurpeloton. Babka baart een dochter, die zonder vader moet opgroeien. Zijn vrouw Marja Ivanovna en dochtertje Jelisavjeta in Rusland zien hem nooit meer terug. Grisja zelf heeft daar de hand in: hij heeft geen zin meer in onderhandelen, en het heen en weer geslingerd worden tussen hoop en wanhoop. Liever er dan maar een einde aan maken. Ondanks de doodsangst aanvaardt hij het vonnis.
Uit een essay van Volker Wiedermann, getiteld Das Buch der verbrannten Bücher las ik:
Es (das Buch) war een Tabubuch, Abrechnung mit dem militärischen Mordapparat, Abrechnung mit dem fehlgegangener Preussentum von preussenfreundlicher Seite. Die Menschen jubelten, kauften das Buch massenhaft.
Hier Zweig met zijn vrouw, de kunstschilderes Beatrice Zweig. Ze hadden samen twee kinderen.
Dit is een foto van de werkelijke machthebbers in Ob.-Ost, met op de voorgrond Paul von Hindenburg, links van hem met wandelstok Erich Ludendorff.
Het boek was dus zeer populair, vóórdat de Duitsers het verboden. Hier een citaat uit het boek, over wát Zweig precies heeft willen zeggen:
Eerste luitenant Winfried, pleitbezorger voor sergeant Grisja, verzucht als de strijd om diens leven verloren lijkt bitter: ,,Het gaat ons om Duitsland, dat in het land waarvan wij het uniform dragen, en waarvoor wij bereid zijn te creperen, waarachtig en rechtvaardig recht wordt gesproken. Dat dit geliefde land niet ten onder gaat, terwijl het meent op te stijgen, dat onze moeder Duitsland niet aan de verkeerde kant terechtkomt. Want wie het recht laat varen, is verloren.”
Het boek is ook heel mooi geschreven. Behalve de feitelijke gebeurtenissen heeft Zweig ook een mooi manier van schilderen van landschap, omgeving, sfeer, licht. Ergens las ik, dat dat het leesritme traag maakt, maar dat is in dit geval helemaal geen bezwaar. Integendeel!
Het boek is psychologisch ook helemaal aanvaardbaar, zeer geloofwaardig. Niet voor niets maakte Freud aan Zweig complimenten met dit werk
De doodskist is een leitmotiv in dit boek: allereerst bij de ontsnapping van Grisja, als hij zich een holte in de goedeerenwagon heeft gemaakt, die precies is als een doodskist. Verder timmert hij doodskisten met Tevje, en maakt dan onbewust zijn eigen doodskist.
De lynx is een ander motief: het roofdier dat vlucht voor Grisja, als die in lachen uitbarst. Als zijn leven later op het spel staat, komt dat motief terug.
Arnold Zweig werd geboren in Glogau, Neder-Silezië (nu Polen); hij is beïnvloed door Nietzsche. Na de Eerste Wereldoorlog was hij pacifist. In 1917 werkte hij op de persafdeling in Ob.-Ost. Hij was bevriend met Feuchtwänger en met Freud (Freud bewonderde dit boek!). In Berlijn had hij contact met Martin Buber.
Grisja is deel van een cyclus, Der grosse Krieg der weissen Männer, de cyclus beslaat in totaal 6 delen.
Zweig schreef ook De Vriendt kehrt heim, dat losjes gebaseerd is op de moord op Jacob Israël de Haan, gedood door een nationalist in Palestina, Arzalam Tikoni. Zweig schreef verder o.a. over Spinoza!
Bij de boekverbranding vluchtte Zweig naar Tsjechoslowakije, Zwitserland en Frankrijk. Hij leefde in ballingschap in Palestina. Daar kwam hij in conflict met de nationalistisch-joodse groepering. Het bestaan daar werd hem economisch onmogelijk, en hij keerde terug. Via Feuchtwänger kwam hij in contact met het socialisme.
Sinds 1948 woonde hij in Oost-Berlijn. Door de gezaghebbende Georg Lukács werd zijn werk aldaar beter beoordeeld dan de 'decadente (westerse) moderne schrijvers'. Dat maakte Zweig in de ogen van het westen juist verdacht! In het oostblok washij zeer geliefd, al werden grote stukken weggecensureerd uit zijn werk.
Na de Eerste Wereldoorlog kon Zweig niet meer schrijven, hij werd geblokkeerd door zijn oorlogstrauma's. Hij heeft die verwerkt met de hulp van Freud. Er bestaat een briefwisseling van de twee mannen.
De schrijver Bertin mag gezien worden als Zweig zelf; Bertin is in het boek de rechterhand van rechter Poznanski, die ook optreedt ten gunste van Grisja.
Stefan Zweig, Oostenrijks schrijver. Niet te verwarren met Arnold Zweig.
Op YouTube vond ik dit reclamefilmpje over de verfilming van drie boeken van Arnold Zweig; korte trailers van Junge Frau von 1914, Erziehung vor Verdun, en Der Streit um den Sergeanten Grischa. Alle drie maken ze deel uit van de cyclus Der grosse Krieg der weissen Männer.
Trailers
Om de andere delen van de cyclys dan ook volledigheidshalve maar te geven: Einsetzung eines Königs, Die Feuerpauze en Die Zeit ist reif.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten