dinsdag 20 maart 2018

Moby Dick, Herman Melville, 1851.

Ton en ik hebben elkaar dit prachtige boek voorgelezen, elke avond na de maaltijd. Ton las het voor in het Nederlands, ik volgde tegelijkertijd de Engelse tekst.
We hebben eventjes gebruik gemaakt van de vertaling van Barber van der Pol (2008), maar ruilden die al spoedig in voor die van Emy Giphart. Dat boek stond al in mijn kast. Voor mij voldeed die oude vertaling prima, zelfs beter dan die van Van der Pol. 
 Nederlandse editie: 1961 (1994); prima vertaling van Emy Giphart. Ik zag dat het boek dit jaar al weer herdrukt was. Terecht!
 Engelse editie van 2013. Met een introductie van Andrew Delbanco. Andrew Delbanco schreef ook een biografie over Herman Melville: 
2006, Melville, his world and work, Andrew Delbanco.
We hebben inmiddels heel wat boeken aan elkaar voorgelezen: Oorlog en Vrede, Faust van Goethe, de biografie van Steve Jobs - om er enkele van te noemen. Maar geen van alle heeft ons zo veel plezier verschaft als dit boek.  
Wat ons het meest beviel, was de humor van Melville. En vervolgens is dan het grappige, dat die humor als thema in de talloze studies die er over dit boek verschenen zijn, een beetje ondergesneeuwd is geraakt. Een voorbeeld van een scene die de lachlust opwekt,  is de aankleed-scene van Queequeg. Ismaël ligt nog in bed, terwijl Gueequeg in zijn blootje staat, en dan opeens onder het bed duikt, om zijn laarzen aan te trekken (pagina 52, Nederlandse vertaling). Tja. Niet voor zijn blote lijf, maar voor het aantrekken van die laarzen schaamt hij zich.... 
Toch zijn ze er, die onderzoeken naar Melvilles humor. Er is onder andere een studie die op de Chauceriaanse humor van Melville wees. Chaucer was de schrijver van de Cantarbury Tales. Hij kan beschouwd worden als de eerste grote Engelse humorist, omdat geen Engels literair werk vóór Chaucer humor laat zien zoals wij dat heden ten dage bedoelen. Zijn humor 'brengt niet alleen een glimlach op je gezicht, maar verlicht ook van te veel ernst en somberheid'.  Hij is een meester in de humor, en al zijn geschriften zijn er rijkelijk mee gevuld.
Deze woorden zijn gewijd aan Chaucer, maar ze zijn even zo goed toepasbaar op Melville! 
Ik noem hier nog wat oudere essays die gewijd aan Melvilles humor: Joseph Jones, Humor in Moby Dick, 1947, en Harro Heinz Kühnelt, Der Humor in Melville's Moby Dick, 1955.
Nantucket is de haven van de Pequod. Deze foto hierboven is gemaakt in The Nantucket Whaling Museum. 
Behalve die humor hadden wij enorm veel plezier aan de prachtige wijze van vertellen, de mooie beelden, beeldspraken. De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat de zinnen en de gedachtegang ons ook wel eens ontgingen, zo ingewikkeld kon een lang uitgesponnen zin soms worden - maar over het algemeen was het genieten geblazen!
Ik las dat Melville erg veel naar Shakespeare heeft gekeken. De bijbel, Shakespeare, en Milton: in die volgorde was hij beïnvloed bij zijn bijzondere, complexe en geheel eigen schrijfstijl.
Plaatje geplukt van DEZE SITE
Het verhaal is heel erg gelaagd, en dat stimuleert bij mij het lezen; het zet me aan het denken, en het doorvoelen van wat hij schrijft. Het gaat allemaal niet alleen over de concrete wereld van de walvisvaart, maar verwijst naar diepere lagen. Een mooi voorbeeld is als hij schrijft over de witheid van de walvis: 'Het was de witheid van de walvis die me bovenal ontstelde.' (p.209) Dit hoofdstuk gaat onder meer over de mythe dat het witte ras superieur zou zijn aan andere rassen, maar geeft een reeks van voorbeelden van witte symbolen, onder andere de witte albe voor een priester. Wit heeft ook een 'ongrijpbare eigenschap', die 'een soort verschrikking verhevigt tot de uiterste grenzen'. De albino wordt bijvoorbeeld verafschuwt, en een bepaalde storm in de Zuidelijke Zeeën heet de Witte Stormvlaag. Er zit een 'doffe wezenloosheid, zo vol van betekenisloosheid' in een sneeuwlandschap'. En: 'het grote lichtprincipe blijft in zichzelf voor altijd wit en kleurloos.'  
Illustratie uit een vroege editie van Moby Dick.
Er zijn ongelooflijk veel websites, maar ook studies en essays op papier te vinden over Melvilles Moby Dick. 
Ik geef hierbij wat namen, zonder de bedoeling te hebben volledig te zijn. 
Dive Deeper, George Cotkin, 2012.
Kort samengevat
'George Cotkin's Dive Deeper voorziet ons in zijn boek zowel van een gids bij Melville's boek, als van een verslag van zijn duizelingwekkende hoeveelheid culturele invloeden. Hij geeft gemakkelijk te volgen sleutelbegrippen bij elk van de 135 secties, alvorens een treffende zin eruit te lichten, of een bepaald beeld, of idee om verder te onderzoeken. Door deze werkwijze legt Cotkin de verbazingwekkende reikwijdte van de roman bloot, waarbij hij de Witte Walvis als hoofdzaak beschouwt, met daaromheen allerlei zaken die in zijn zog zijn meegekomen, van impressionistische schilderskringen tot terroristische cellen. In een levendige en meeslepende stijl dompelt Dive Deeper ons in de diepte van Melvilles invloed op literatuur, film, en de hedendaagse kunst.  Cotkins speelse geestigheid en kritische precisie strekken zich uit van Camus tot Led Zeppelin, van Emerson tot Bob Dylan, en brengt de verschrikkingen en wonderen van wat ontegenzeggelijk Amerika's beste roman is, tot leven. 
Tim Severin, In search of Moby Dick. The quest for the white whale.
Korte Samenvatting:
Al zijn leven lang is Tim Severin gefascineerd door de mythen die de mens in de loop der tijd heeft gecreëerd. Zijn interesse in de mythe van de witte walvis en de ondergang van allen die op hem jagen, het thema uit Melvilles beroemde 'Moby Dick' is voor Severin dan ook aanleiding voor een nieuwe zeiltocht. Severin reist naar de Marquesas-eilanden in de Grote Oceaan, de plek waar eeuwenlang met harpoenen op walvissen werd gejaagd. Hij zwemt zelfs tussen de bultruggen en ervaart hoe indrukwekkend deze diersoort is. Severin vervolgt zijn tocht naar de Filipppijnen en Indonesië, waar de walvisjacht nog steeds een primitieve, bijna religieuze aangelegenheid is, en beschrijft de spectaculaire manier waarop de vissers ook nu nog met gevaar voor eigen leven hun prooi vangen. Langzaam maar zeker komt Severin steeds dichterbij het mysterie van de wraaklustige witte walvis.

Kevin J. Hayes, Herman Melville in Context.
Kort samengevat:
Het is zowel een biografie, als een verzameling essays over het belang van Melville in geografische, sociale, culturele en literaire context. Laat de receptie van het boek in Melville's tijd zien, maar ook de veel bredere erkenning van latere jaren.
Dit gaat over de late ontdekking van de roman Moby Dick als meesterwerk. Bij verschijnen bleef het onopgemerkt, pas in 1920 kwam het boek in de belangstelling. Met onder andere brieven en essays van Melville zelf.
De schipbreuk door een witte walvis heeft ooit echt plaats gevonden. Het overkwam het schip Essex. Het heeft Melville geïnspireerd.
Owen Chase (1797-1869) schreef dit boek in 1821; daarmee inspireerde hij Herman Melville. 
Owen Chase, 1797-1869.
Dit boek gaat de precieze overeenkomsten tussen beide verhalen (Essex en Moby Dick) na. Hierin zit ook de volledige tekst van Owen Chase. 
Dit boek is van 2000; het werd ook verfilmd onlangs, ik meen in 2012.
Dit werk verdiept zich in de psychologische effecten van isolatie en opsluiting op de persoonlijkheid. Gebaseerd op studies van Jack Stuster, wiens werk over extreme afzondering gaat op arctische of ruimte-missies. Dezelfde omstandigheden zijn van toepassing op het leven aan boord van een zeevarend schip, hoewel in wat mindere mate. 2012. (Gaat ook over Billy Budd, Sailor, van Herman Melville, dat door Thomas Mann het beste verhaal ooit genoemd.)
William V. Spanos
Dit boek gaat over allerlei politieke aspecten van Moby Dick. Voor mij was dit te moeilijk, toch wilde ik op die politieke aspecten wijzen.  
Sounding the Whale, Christopher Sten, 2011.
Samenvatting:
Sounding the Whale is Christopher Sten's toegankelijke verslag van zijn eigen ontmoeting met Moby Dick. Het is een 'chapter-by-chapter' studie van het boek. Sten betoogt dat Melville vertrouwd was met de traditionele vertelvormen, maar dat hij ze verfijnde en ze aanpaste aan zijn eigen doelstellingen. Hij combineerde de Homerische epische heroïek met de spirituele kwaliteiten van Dante en Milton,  en goot het vervolgens in een nooit eerder vertoond poëtisch proza.  Zo formuleerde hij het eerste proza-epos in zijn soort, en het enige religieuze epos over het onderwerp de walvisvaart, dat er waarschijnlijk ooit geschreven zal zijn.
Wooden Moby Dick - Pequod Model Whaling Boat 15"
Overigens is er ook op internet een chapter-by-chapter website te vinden, die heel behulpzaam is bij het lezen. Het is op de site AMERICAN LITERATURE. Bij elk hoofdstuk staan ook mooie plaatjes. Zéér de moeite waard.

Dan over de personages in het boek:
Hoofdpersoon is ongetwijfeld Moby Dick, een reusachtige, bijna geheel witte walvis.
Daarna komt Ismaël: het enige bemanningslid van de Pequod die de ramp overleeft, én de verteller van het boek. Als personage is hij wat jonger dan de verteller. Hij is belangrijk als verteller, in de loop der gebeurtenissen speelt hij niet zo'n grote rol. Zijn naam symboliseert wezen en bannelingen. 
Achab in gevecht met Moby Dick
Kapitein Achab is de tirannieke kapitein van de Pequod, die gedreven wordt door een monomaniakale drive om Moby Dick te doden - de walvis die hem op een eerdere tocht een been had afgebeten. Achabs obsessie veroorzaakt uiteindelijk de dood van de voltallige bemanning van de Pequod, behalve Ismaël.

Aan land hebben we Vader Mapple: een voormalig walvisvaarder die nu priester is in de New Bedford Whaleman's Kapel.
Elias (ook een bijbelse naam):
Het personage Elias ondervraagt Ismaël en Queequeg, als hij gehoord heeft dat ze een contract hebben getekend voor  Achabs schip, hoofdstuk 19, De profeet (p. 115):
"Staat daar nog iets in over jullie zielen?" -  Ismaël lijkt verbaasd, en Elias voegt snel toe:
"Oh, misschien hebben jullie er geen. Maar dat geeft ook niet, ik weet stapels kerels die er geen hebben - 'n mazzel voor ze; en ze zijn er beter mee af. Een ziel is een soort vijfde wiel aan een wagen."
Later in het gesprek voegt Elias er nog aan toe:
"Tja tja, wat getekend is, is getekend; en wat komen moet, komt; en trouwens, misschien komt 't uiteindelijk niet een van. Hoe dan  ook, 't is allemaal bepaald en geregeld, en er zullen toch een paar zeelui met hem in zee moeten, vanzelf; en of het nu deze mannen zijn of andere, God helpe ze! G'morge, lui, g'morge; de onnoemelijke hemel zegene u, neem me niet kwalijk dat ik u heb opgehouden." 
Kapitein Bildad en Kapitein Peleg
De voornaamste eigenaars van de Pequod, twee welvarende Quakers, gepensioneerde walvisvaart-kapiteins. Beiden hebben namen uit de bijbel. Peleg diende ooit als eerste stuurman onder Achab op de Pequod.
Bemanning van de Pequod:
Een internationale bemanning, zowel uit de Verenigde Staten als uit de rest van de wereld. Het eiland Man, Frankrijk, IJslang, Nederland, de Azoren, Sicilië, Malta, China, Chili, Denemarken, Portugal, India, Engeland, Spanje en Ierland. Zie hoofdstuk 40, waarin een Shakespeariaanse opsomming plaats vindt.
Nota bene: er worden 44 bemanningsleden genoemd, maar in de laatste hoofdstukken heeft Melville  het er nog maar over 30. Er is gespeculeerd dat die dertig overeenkomen met de dertig staten van Amerika die 'het Schip van Staat' destijds had. 
De drie stuurlui zijn alle drie van New England.
Starbuck is de jonge eerste stuurman van de Pequod, een bedachtzame en intellectuele Quaker van Nantucket. Hij is getrouwd en heeft een zoon. Zijn verlangen om naar hen terug te keren is zo sterk, dat hij bijna op het eind van de tocht overweegt om Achab te arresteren of zelfs om hem te doden. Maar Starbuck staat alleen in zijn oppositie tegen Achabs queeste, en zijn verklaring dat het dwaasheid is zich te willen wreken op een dier dat geen rede kent. Zo'n verlangen is blasfemie in zijn Quakerse opvattingen. Starbuck bepleit verder te gaan met de concrete jacht op de walvissen voor hun olie. Maar hij krijgt geen steun van de rest van de bemanning tegenover Achab, en is niet in staat deze te doen terugkeren van zijn heilloze tocht. Hij voelt zich gebonden aan zijn plicht de kapitein te gehoorzamen. 
Stubb is de tweede stuurmanvan de Pequod, hij komt van Cape Cod, lijkt altijd een pijp in zijn mond te hebben, en een lach op zijn gezicht. "Goedgehumeurd, ongedwongen en zorgeloos, voerde hij zijn walvissloep aan alsof het dodelijkste gevecht slechts een etentje was, en zijn bemanningsleden allemaal genode gasten." Hoewel hij niet ontwikkeld is, is hij opmerkelijk welbespraakt.
Flask is de derde stuurman van de Pequod. Een korte, kloeke kerel van Martha's Vineyard, hij beschouwt de praktijk van de walvisvaart alsof hij probeert de een of andere belediging te wreken, die de walvissen hem zouden hebben aangedaan.
Queequeg
De harpoeniers.
De harpoeniers zijn allemaal niet-christenen, van verschillende delen van de wereld. Elk dient bij de sloep van een der drie stuurlui. 
Queequeg komt van het fictionele eiland Rokovoko in de Zuidzee, dat bewoond wordt door kannibalen. Hij is de zoon van het opperhoofd van zijn stam. Hij kan bijzonder goed overweg met de harpoen. Hij wordt al vroeg in de roman vriend met Ismaël, al voordat zij Nantucket verlaten. Hij wordt beschreven als in een staat tussen beschaafd en wild. Hij is harpoenier op Starbucks sloep. Hij verdwijnt een beetje uit het verhaal, net als Ismaël. Belangrijk als symbool in het verhaal is zijn doodskist.
Tashtego wordt beschreven als een inlandse Wampanoag Indiaan van Gay Head, hij is harpoenier. Hij verpersoonlijkt de jager, hij is veranderd van jager van dieren op het land, naar jager van dieren op zee, walvissen dan. Tashtego werkt op Stubbs sloep.
Daggoo is een lange Afrikaanse harpoenier van een kustdorpje, met een edele uitstraling en gratie. Hij is harpoenier op Flasks sloep.
Fedallah is harponier op Achabs sloep. Hij is van Indiase, Zoroastrische afkomst, een Parsi. Hij heeft lang in China gewoond. Als de Pequod afvaart, zit Fedallah verstopt aan boord, en pas later wordt hij  als bemanningslid opgenomen. In de tekst wordt hij Achabs  'Donkere Schaduw' genoemd. Ismaël noemt hem een vuuraanbidder, en speculeert dat hij de duivel is in mensengedaante. Hij is de bron van tal van profetieën aangaande Achab en zijn jacht op Moby Dick.
Pip, het koksmaatje, bijgenaamd "Pippin," is een Afro-Amerikaanse jongen uit Connecticut, hoewel hij ook 'Alabama-boy' genoemd wordt. Hij is de minst belangrijke van de bemanning. Omdat hij heel tenger is, wordt hij de matroos die aan boord blijft als de sloepen op jacht zijn. Ismaël stelt hem tegenover de dommige, blekere en veel oudere Dough-Boy. Pip is gevoelig, vrolijk, bruisend. Ismaël vindt hem 'briljant, want zelfs zwartheid kan briljant zijn.'  (!)

Pip wordt tijdelijk aan Stubbs sloep toegevoegd, omdat de tweede stuurman gewond is. Op de eerste de beste keer op zee springt Pip overboord, hetgeen leidt tot het verlies van de walvis die Stubb en Tastego al aan de lijn hadden. Tashtego en de rest van de bemanning zijn woedend, Stubb berispt hem 'officieel en onofficieel', en brengt zelfs het aspect van de slavenhandel ter sprake: 'Een walvis zou dertig keer meer opbrengen dan jij, Pip, in Alabama.' De volgende keer dat er een walvis gespot wordt, springt Pip weer overboord en blijft in de 'afschuwelijke eenzaamheid van de zee' achter, terwijl aan Stubbs boot en aan die van de anderen getrokken wordt door de geharpoeneerde walvissen. Als Pip gered wordt, is hij volgens sommigen 'idioot' geworden, Maar Ismaël dacht dat Pip een mystieke ervaring heeft gehad, "Dus de krankzinnigheid van de mens, is de redelijkheid van de hemel."  Pip en zijn ervaring zijn cruciaal, omdat ze dienen als voorafschaduwing van de komende gebeurtenissen voor de bemanning. Pips krankzinnigheid zit vol poëzie en welsprekendheid. Hij vertoont overeenkomsten met Tom in King Lear. 
Achab sympathiseert met de jongen, en neemt hem onder zijn hoede.
Voor deze en overige personages: zie EEN ANALYSE VAN DE KARAKTERS VAN MOBY DICK
In Arrowhead, onder Mount Greylock, had Melville een huis, waar hij Moby Dick completeerde. Het is nu een pelgrimsoord. 
Dit is dat huis; ik denk nu een museum. Nathaniel Hawthorne was er zijn buurman en vriend. 
In het begin van het boek, als Ismaël nog aan wal is, en een kerkje bezoekt, aanhoort hij een preek. Het is van een merkwaardige priester, Vader Mapple, en zijn preekstoel is een stuk boeg van een schip, die hij bereikt via een touwladder, die hij binnenhaalt voor hij gaat preken. Natuurlijk predikt hij over Jona en de Leviathan. 
Ik vond deze interpretatie door Orson Welles:
Orson Welles als Father Mapple.
Lesmateriaal is te vinden onder DEZE LINK.
Herman Melville,1819-1891.
Moby Dick en Gregory Peck:
Beroemd is de verfilming uit 1956 met Gregory Peck als Achab. Hij speelt de kapitein als man die door de bliksem is getroffen, een bezeten man die maar één ding wil en dat is Moby Dick doden. De regie is van John Huston.
Overigens eindigt Achab in het boek anders dan de film laat zien. Zie het boek!
Er bestaat verder een MELVILLE WEBSITE.
Moby Dick bevat een schat aan informatie over walvissen en de walvisvaart. Er was ooit een witte potvis bekend onder de naam Mocha Dick, en er was de geschiedenis met de Essex, die ik hierboven al ter sprake bracht.
Hagar en Ismaël in de woestijn; Ismaël was de zoon van Abraham en Hagar, de beiden werden weggestuurd door Sara. 
Naar hem is de hoofdpersoon/verteller genoemd. 'Hij die luistert', maar ook: de wees, de verstotene. 
Vijf boeken vormen Melvilles belangrijkste bronnen voor de hoofdstukken over walviskunde: de belangrijkste daarvan is het destijds gezaghebbende boek van Thomas BealeNatural History of the Sperm Whale uit 1843.
Een van de boeken handelt niet over de potvis maar over de Groenlandse walvis. William Scoresby, Jr.An Account of the Arctic Regions with a History and Description of the Northern Whale Fishery uit 1820. Scoresby is een studie van twee boekdelen en werd meteen na publicatie het standaard naslagwerk over de walvisvaart. Melville plunderde het boek, enkele malen in de vorm van satire of parodie, een teken dat zijn oprechte bewondering voor Scoresby niet zonder reserve was.
Achab, koning van Israël, omstreeks 900 voor Christus. Hij heeft gedurende ongeveer 22 jaar geregeerd. 
Ik ken geen overeenkomst met onze kapitein. 
Allerlei studies met diverse themas zijn te vinden op DEZE SITE; en allerlei boeken over Moby Dick op: DEZE SITE. Een aantal ervan heb ik boven al genoemd.
Walvisvaarder 'Harlingen' vastgelopen in het ijs van de Melville Baai, augustus 1826. Schilderij op canvas door Herman Siderius (1819-1892), omstreeks 1850. 
Het boek Moby Dick is opgebouwd uit 135 hoofdstukken, met titels die de inhoud al aangeven. Heel veel hoofdstukken zijn encyclopedisch van aard, ze geven heel veel informatie. Walschot, ambergrijs, de traankokerij, afmeting van het walsvisgeraamte; maar ook: het kwadrant, de log en lijn. Je denkt af en toe, dat alles wat er op een schip plaats vindt, of zich erop of eraan bevindt, een beschrijving krijgt.
De eerste keer dat ik het boek las, verhinderde mijn nieuwsgierigheid naar de afloop het, om deze hoofdstukken goed te lezen. Nu maakte het juist het plezier ervan uit! Ik vroeg me wel vaak af, in hoeverre de informatie die Melville verstrekt klopt, waar het bijvoorbeeld de soorten walvissen betreft. Maar dat is denk ik niet zo van belang, het zal niet allemaal wetenschappelijk zijn, althans niet naar onze maatstaven.
Belangrijker is dat elk object, of handeling, lading krijgt. Zo is hij in hoofdstuk 47, De Mattenmaker, bezig met het weven van een mat, samen met Queequeg. Het is dan zo stil, dat hij het gevoel krijgt dat Queequeg werkt met het Weefgetouw van de Tijd, en hij, Ismaël met zijn schietspoel, in dienst is van de Schikgodinnen. Dat is mooi!
Of dit:
'Men hoort vaak van schrijvers, die rijzen en opgaan met hun onderwerp, al lijkt dat maar heel alledaags. Hoe moet het dan wel gaan met mij, al schrijvend over deze Leviathan? Onbewust zwellen mijn schrijfletters op tot hoofdletters voor plakkaten. Geef me een pen van de veer van een gier! Geef me de Vesuviuskrater als inktpot! Vrienden, steunt mijn armen! Want alleen al bij het neerpennen van mijn gedachten over deze leviathan vermoeien ze me.' enz.
'Daar spuit hij!'
Foto van  DEZE SITE.
Het doden van de walvis deed me uiteraard ook denken aan de talloze films die in mijn leven vertoond werden, die de walvisvaart aan banden wilde leggen. Het is dan ook inderdaad een heel bloedig bedrijf, heel wreed tegenover de vis. Ik bedenk daarbij wel, dat in die tijd, midden negentiende eeuw, de traan van groot belang was. Lampolie, zeep en kaarsen werden ervan gemaakt, door het uitkoken van blubber. Dit proces vond plaats aan boord, en wordt dus ook beschreven.
Walschot is een ander product dat verkregen moet worden. Het zit in de schedel van de potvis, hij heeft er ongeveer 3000 liter van. Het wordt gebruikt onder andere voor duurdere kaarsen.
Ambergrijs is een geurende stof uit de potvis. Hij wordt gebruikt voor parfums, zit onder andere in Chanel nummer 5. Het is een heel dure stof.

Een gevangen walvis blijft langszij de boot, tot hij verwerkt is. De haaien zwemmen dan mee, en vreten het beest aan.
Het schip heet The Pequod, en ook daar zit weer een verhaal aan: the Pequot waren een Indianenstam die grotendeels uitgeroeid zijn in de eerste decennia na 1600. Er leven nog enkele Indianen van in reservaten.
Ook hier dus weer een naam die tot nadenken en dieper voelen stemt.
Beelden uit het Pequot museum. Mashantucket, Connecticutcticut. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten