Elkaar omhelzen, of verduren, titel van het essay.
Beeld Erasmus; essay in het jaar van Erasmus, Ik wijk voor niemand.
Dat is de titel van het Trouw-artikel, in
de reeks essays over Erasmus. Het gaat om de vraag wat tolerantie eigenlijk is:
is het simpel onverschilligheid tegenover de andere mening van onze naaste, of
(het andere uiterste) gaat het om een complete erkenning van diens anders-zijn?
Uit de Sire-campagne
Kennedy begint een voorbeeld aan te halen
van een Eerste Kamerlid, Jacob van den Biesen, uit 1897, die zich afvroeg of er
nu niet iets gedaan kon worden van regeringswege om te verhinderen dat de Islam
(in Indië) 'hand over hand veld winne.' Het antwoord kwam toen van Het Algemeen
Handelsblad, dat stelde dat met bijvoorbeeld het verbieden van de hadj het
beginsel van de verdraagzaamheid op het spel stond: verdraagzaamheid als ‘het bewijs
van den eerbied dien vrije zielen elkaar verschuldigd zijn.' De krant hoopte op
een gunstige invloed van de kerstening van Indië, wat betreft verkeerde
Moslim-invloeden.
Hadj, pelgrims bij de Kaaba, Mekka.
De verdraagzaamheid kent een ingewikkelde
geschiedenis, betoogt Kennedy. Erasmus vond dat je helemaal niet verdraagzaam
hoefde te zijn tegen hypocrieten en scherpslijpers. Wel was hij een man van het
midden, maar misschien zelf niet helemaal consequent in zijn adviezen over
tolerantie.
Volgens de historicus Benjamin Kaplan
heeft tolerantie een waaier aan begrippen door de eeuwen heen. Zie de twee
uitersten die bovenaan staan, onverschilligheid versus werkelijke erkenning.
Dezelfde argumenten over en weer komen steeds terug. Wat Van den Biesen zei,
kun je verbinden aan de woorden van Lord Chesterfield (1694-1773): 'Je moet
onverdraagzaam zijn tegenover de onverdraagzaamheid.'
Earl of Chesterfield
Zo wantrouwden
protestanten de katholieken van oudsher, omdat dat ‘knechten waren van de
onvrijheid’, die misbruik konden maken van de verdraagzaamheid.
Sire-campagne
De stelling van Chesterfield komt erop
neer, dat je eerst met elkaar een waardenstelsel moet omhelzen, voordat je de
ander verdraagzaam bejegent. M.a.w.: het is de verdraagzaamheid van het eigen
gelijk. Dit roept eerder spanningen op dan dat ze die wegneemt. Het
kan ook zeer hypocriet zijn: tolerant voor eigen volk, maar niet voor
andersdenkenden.
Deze impuls geldt nog dikwijls. Kennedy
noemt de standpunten van Bolkestein, Fortuyn en Wilders. Het land met seculiere
waarden moet verdedigd worden.
Heel anders was de eerder genoemde overtuiging
van het Handelsblad: eerbied hebben voor de overtuiging van een ander.
Je kunt het nog weer anders zeggen: denk
je bij verdraagzaamheid aan wat de ander moet betonen, of aan wat je zelf
denkt? Een ware gelovige moet vooral aan zichzelf bewijzen dat hij een diep
gevoelde eerbied voelt tegenover een andere overtuiging.
Respecteren, en waarderen van andere tradities. Kennedy
voelt zich dáárdoor aangesproken. Hij denkt dat dit vermogen voortkomt uit christelijke
of spirituele motieven, je komt God tegen in de ontmoeting met andere
mensen.
Sommige mensen voelen, dat Nederland zijn
beste tradities dreigt te verliezen door het toegenomen wantrouwen tegenover
moslims en migranten. Zie Geert Mak, met zijn boek 'Gedoemd tot kwetsbaarheid,
uit 2006. Ruimte scheppen voor de ander levert meer op dan de ander onderdrukken.
2006
Gedogen, het niet van harte ruimte geven,
is een ongemakkelijke vorm van tolerantie. Het is meer het verduren,
schoorvoetend ruimte geven aan mensen wier denkbeelden je vervelend of
beangstigend vindt. De samenleving kent er minder conflicten door. Het is het pragmatisch
gedogen, the next best thing, als werkelijk erkennen niet lukt.
Het komt neer op schipperen tussen
wantrouwen en vertrouwen. Die dubbelzinnigheid is niet leuk voor moslims; ze is
in elk geval voelbaar. Maar het is beter dan niks. Elkaar leren kennen is dan wel
een weg om wantrouwen weg te nemen.
.... training in zelfbeheersing: goed idee!
Een minimalistisch vorm van
verdraagzaamheid moet niet verwaarloosd worden. Je omhelst geen verschillen,
maar oefent zelfbeheersing door gevoelens van wrok, wantrouwen en afwijzing
voor je te houden om toch in vrede samen te kunnen, leven.
James Kennedy, historicus, dean (decaan) University College of Utrecht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten