Stravinsky –
Le Sacre du Printemps
Met
L’oiseau de feu en Petrouchka maakte Stravinsky voor het in Parijs residerende gezelschap
Ballets Russes twee kleurrijke balletten in Russische stijl. Maar met het derde ballet,
Le Sacre du Printemps, sloeg hij in 1913 een radicaal nieuwe weg in die een beslissende invloed had op de muziek van de twintigste eeuw. Een uitgebreide verkenning van deze fascinerende muziek gaf Kees Wisse ons in een lezing op 12 oktober in het gebouw van het Nederlands Philharmonisch Orkest te Amsterdam.
NedPho-Koepel, Batjanstraat 3 Amsterdam
idem, voormalige Gerard Majellakerk, Amsterdam
Kees Wisse
Musicoloog Kees Wisse is een bekende persoon bij het NedPhO. Speciaal voor het NedPhO-publiek geeft hij lezingen toegespitst op de concerten die komen gaan. Componisten en hun werk worden nader onder de loep genomen. Wisse levert een schat aan informatie.
Le Sacre is een combinatie van muziek en ballet. het speelt zich af in de oertijd, in het minder beschaafde deel van Rusland. Om de lente aan het begin van het nieuwe jaar gunstig te stemmen wordt een schone jonge vrouw geofferd aan de godin van de lente. Het is de eerste, ruige dans ter ere van de lente.
In het tweede deel wordt het offer daadwerkelijk gebracht.
Hoe kwam dit werk tot stand?
Strawinsky werd geboren in 1882 in een voorstad van Petersburg. Hij studeerde eerst rechten en kwam pas laat tot de muziek. Aanvankelijk volgde hij Korsakov, die als de laatste vertegenwoordiger geldt van de Russische nationale muziek. Ook Borodin en Moessorgski horen hierbij. Voorbeelden zijn
Prins Igor van Borodin en de
Sprookjes van Korsakov.
Strawinsky nam dat kleurrijke van het nationale erfgoed over, maar ging ook eigen wegen.
Sergei Diagilev was de producer/directeur van het balletgezelschap in Parijs. Hij was succesvol en modern. Wisse noemt hier
De vuurvogel uit 1910 en
Petruschka.
Ook was er contact tussen Strawinski en de danser Nijinski. Ze wilden iets totaal anders dan de traditie. Ze vonden dat bij de onderzoeker van volksverhalen en van oude voorwerpen Röhrich. Deze had bepaalde kennis van stammen in het oude, primitieve Rusland. Dit leverde iets totaal anders op qua decor en qua kostuums, maar ook qua ritmes.
Er bleek lange tijd nodig voor het instuderen van het vreemde nieuwe stuk. Dit gebeurde onder leiding van Pierre Monteux. Nijinski had duidelijke ideeën over het ballet, en raakte nogal eens in conflict met Strawinski. Röhrich trad dan op als verzoenengel.
De eerste voorstelling op 29 mei 1913 werd verstoord door gejoel: dit brak met elke traditie. Het stuk begon met dicht doek, een hele hoge fagot, allerlei gefiedel, een woest ritme. Monteux dirigeerde stug door. De dansers hoorden in de coulissen Strawinski (die daarheen was gevlucht uit de zaal) verbeten door tellen. Het licht ging aan in de zaal, daardoor werd het wat stiller.
Na 8 voorstellingen werd Le Sacre uit produktie genomen...
Wisse noemt het stuk intens. Het appelleert aan primitieve gevoelens bij de mens, directe emoties, instincten. Het stuk is heftig, ongecamoufleerd. Dit zou verklaren waarom men erover in opstand kwam.
Strawinsky was wel een guitig man, aldus Wisse. In de 60-er jaren blikte hij terug op die première met veel plezier over de rel!
Vervolgens gaat Wisse het stuk in stukjes opdelen. Dit deel van de lezing was het interessantste!
Het begin met de hoge fagot: dat is ongebruikelijk, de fagot wil juist laag. Maar er moest iets van onbeholpenheid klinken.
Dan komt de hoorn erbij, eindigt op een mooie tweeklank. Er blijkt tóch volksmuziek in verwerkt, zo modern was Str. dus niet, of niet uitsluitend. Vervolgens 2 klarinetten erbij, die de hoornpartij overnemen: een onbestemd diffuus geluid.
Een aparte rol was weggelegd voor de es-klarinet, die een snerpend geluid geeft. Deze speelt aanvankelijk heel laag, wat ook weer nieuw was, en alweer oneigenlijk.
Dan gaat het doek op, je bent in het dorp. Het is er een levendige toestand. Het ritme beukt hard, en je hoort niet meteen hoe dat in elkaar zit. Maar het blijkt regelmatig, 1, 2, 3, 4, met de klemtoon evenwel steeds ergens anders. Het is een dissonant akkoord van strijkers, waarbij de hoorns de puls geven.
Nieuw, en toch nog het oude kleurrijke erin
Het is vooral dit deel dat de Sacre voor mij zo boeiend maakt. Nooit gedacht dat hier géén slagwerk achter zat, het zijn de hoorns!
Het is een stampend ritme, waarbij de strijkers zichzelf steeds herhalen.
Een altfluit geeft een melodielijn, een zachte, omfloerste klank. Een verleidingsspelletje. Het tempo gaat omhoog. Wisse legt het ritme uit, een nieuwe puls van achtsten, steeds wisselend.
Dan volgt de ronde printanière, heel verstild. Het is lastig tellen, wisselende maatsoorten. Een loodzware puls steeds op de eerste tel. Daarboven ontwikkelt zich een melodie, een volksmelodietje.
Er komt een rivaliserende stam op bezoek. Wat nu volgt qua ritme is bijna niet meer te tellen, 4/4, 3/4, 5/4 en 6/4. Een onregelmatige puls, steeds op een andere plek, accenten op rare plekken, en overgebonden noten.
De dirigent moet hier een wiskundige rots in de branding zijn. De volksmelodie blijft eronder hoorbaar.
Dan komt het opperhoofd binnen, 'le sage'. Het geluid wordt een kakofonie, met deze heilige figuur is het hele dorp in rep en roer. Het orkest is hier louter met ritme bezig, het is veel belangrijker dan de melodie.
Het doek is dicht, deel 2 begint. Dreiging is voelbaar, een begin van een nieuwe dans: een mysterieuze rondedans. Er is een jong meisje, rond haar is dit sacrale gebeuren. Zij doet haar dodendans, een vruchtbaarheidsdans. Het is het meest onregelmatige stukje in de Sacre.
Het geofferde meisje
Tenslotte horen we de Sacre integraal, met een film erbij waarin het ballet gereconstrueerd is, zoals dat destijds in 1913 eruit gezien moet hebben.
'Waar maakten ze zich eigenlijk druk om?' vraagt Wisse zich af. Het ballet had niets erotisch. Het moet in het directe, woeste en primitieve gezeten hebben waaraan het appelleerde.
Igor Strawinski