Boekomslag
Inhoud van het boek:
Een bestuurder die stopt voor een stoplicht ontdekt ineens dat hij blind is. Zo begint het verhaal van een epidemie van blindheid die niemand kan verklaren. Dit verandert de stad in chaos, met mensen die worden geïsoleerd en aan hun lot overgelaten.
Portugese boekomslag; de titel luidt anders: vertaald:
Essay over blindheid.
1922-2010
Saramago ontving de Nobelprijs voor de literatuur in het jaar 1998. De Stad der blinden is zijn meest populaire werk.
De Portugese titel laat zien, dat het om méér dan fictie gaat, Saramago noemt het een essay. Je zou dan ook het beste het boek kunnen lezen als een allegorie. Ik baseer me hiermee op een (nogal moeilijk te lezen) studie van Olivier Faigenblat, getiteld Onder Ogen. Zie ONDER OGEN, pdf.
Faigenblat ziet het boek niet als een op één onderwerp samenhangende allegorie, maar wel als een 'labyrint van gebeurtenissen' met verwijzingen naar allerlei allegorische interpretaties. De meest in het oog springende is 'de val van de menselijke beschaving' ofwel 'de onthulling van de menselijke aard.'
Een andere zou kunnen zijn: afhankelijkheid van de menselijke lichamelijkheid van sociale structuren. Samenwerking is nodig.
Er is altijd een blinde vlek om naar jezelf te kijken.
Ook 'becoming animal' zou een allegorie kunnen zijn: mensen worden steeds beestachtiger. Terwijl de ene hond die in het boek voorkomt, tranen oplikt, en zo medemenselijke trekjes krijgt.
Buiten alle allegorie is het boek trouwens ook een avonturenroman.
Er zijn ook verwijzingen naar kunstwerken buiten het boek: bij voorbeeld naar het schilderij van Brueghel de Oude, de Parabel van de Blinden:
Een politieke benadering vond ik in dit essay van: João Manuel:
Schilderij van rond 1568, Pieter Brueghel de Oude, Parabel der Blinden. .
Citaat Saramago:
"Het was duidelijk dat die blinden, ook al waren ze nog zozeer vader, moeder, zoon of dochter, niet voor elkaar konden zorgen, want dan zou hun hetzelfde overkomen als de blinden van het schilderij, samen lopen, samen vallen en samen sterven." (274)
Delacroix, 1830, La liberté guidant le peuple.
Citaat Saramago:
"Iemand had het laatste restje stof om haar bovenlijf getrokken, nu waren haar borsten bloot, (....) maar ze was niet de Vrijheid die het volk aanvoert, de gelukkig volle tassenzijn te zwaar om als een vlag omhoog te steken. (516)
(Het gaat hier om de vrouw van de oogarts, AdW)
Geen enkele persoon in het boek heeft een naam: ze worden allemaal aangeduid, omschreven. Daarbij valt op, dat al die aanwijzingen iets te maken hebben met ogen: de oogarts, de vrouw van de oogarts, het schele jongetje, de man met het zwarte lapje oog, het meisje met de zonnebril. Wat dat betreft doet het boek denken aan Elcerlyc, dat zijn ook geen individuen. 'Het zou wel eens over ons allemaal kunnen gaan', lijkt Saramago te zeggen.
Het boek heeft een opvallende schrijfwijze: afwijkende interpunctie, surreële, groteske benadering, van de werkelijkheid. De blindheid heeft geen oorzaak. De blinden zien alles wit, een gewone blindheid wordt met zwart geassocieerd. Soms schiet je in de lach, maar niet zo vaak: het verhaal ontspoort grotendeels naar een verschrikkelijke, rauwe werkelijkheid. Daarin valt vooral de bestialiteit op, het smerige van gangen vol uitwerpselen, de brute, dierlijke behandeling van de gevangenen onderling.
Saramago geeft ook een motto mee:
Wie ogen heeft, die kijke
Wie zien kan, neme waar.
(Boek der Raadgevingen)
Volgens Fagenblat verwijst dit motto naar het Mattheus-evangelie, hoofdstuk 13 vers 10-16.
Kern daarvan is, dat Jezus met opzet tegen zijn leerlingen in gelijkenissen spreekt: 'Jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van de hemel kennen, hun is dat niet gegeven. (...) Dat is de reden waarom ik in gelijkenissen tot hen spreek: omdat zij ziende blind en horende doof zijn en niets begrijpen.'
Hij ziet de blindheidsepidemie als kritiek op het kapitalisme. Het "Essay over Blindheid, zegt hij, is geen boek over een ziekte van biologische oorsprong, noch gaat het over goddelijke straf. Blindheid kan leiden tot een wereld waarin er geen hoop meer is.
De vrouw van de oogarts is de enige die kan zien. Zij is ook degen die beweert dat blindheid een weigering is om te zien, om verantwoordelijkheid te voelen en te dragen, oog te hebben voor normen en waarden. De vrouw van de oogarts blijft wél zorg dragen voor haar groep blinden, blijft ook de normen en waarden hoog houden. En juist daardoor weet ze hen te behoeden voor het afglijden naar bestiaal gedrag. Door haar blijven ze elkaar respecteren, helpen en verzorgen; hebben ze, hoewel ze blind zijn, oog voor elkaar.
Degene die het ziet, is degene die de wreedheid van het kapitalisme beseft en niet accepteert om in deze hopeloze wereld te leven.
De overige blinden daarentegen transformeren, keren zich tegen elkaar en laten uiteindelijk de donkerste kanten van de mens zien. De stad wordt getransformeerd in een chaos van menselijke vernietiging, waar elke blinde man vecht voor zijn voortbestaan, zichzelf overgevend aan zo'n wanhoop dat ze uiteindelijk elk spoor van menselijkheid achterlaten.
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
Mijn eigen indruk van dit boek was negatief: ik vond het een akelig boek, waarvan ik bovendien niet goed de betekenis te pakken kreeg. Vandaar dat ik veel secundaire literatuur vermeld. Ik heb het trouwens niet uit kunnen lezen.
Soms deed het verhaal me denken aan de quarantaine van de coronapandemie, maar de verschillen waren te groot. Alles liep hier op onmenselijkheid uit, ik vond het niet om uit te houden. Saramago zelf schijnt ook veel geleden te hebben onder het schrijven van zijn eigen verhaal.
Ik geef ten slotte de link naar een uitstekend SCHOLIERENVERSLAG, en eindig met links naar eerdere blogs van mij over Saramago.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten