zaterdag 11 december 2021

Uit naam van de majesteit, het leven van J.B. van Heutsz 1851-1924; Vilan van de Loo, 2020.

 
Boekomslag
J.B. van Heutsz met zijn staf tijdens de aanval op Bateë-iliëk in 1901, door Jan Hoynck van Papendrecht
Zelfde gebeurtenis, nu op de foto: 
Generaal van Heutsz observeert de bestorming van Baté Ilië (Noord-Atjeh) op 3 februari 1901
Batoe-Iliek was een belangrijke bergvesting. De plek werd drie maal belegerd, van Heutsz' aanval was de derde. De plek was belangrijk omdat er veel guerillastrijders vandaan kwamen. Een geestelijk centrum (moslim). 
Het monument voor Van Heutsz in Kota Radja
Van Heutsz in de rang van eerste luitenant
Joannes Benedictus van Heutsz Hannke 1908
Borstbeeld in zijn geboorteplaats Coevorden
Graftombe van Van Heutsz op de Nieuwe Ooster Begraafplaats in Amsterdam
Boek van Anton Stolwijk: Atjeh.
De Atjeh-oorlog (1873-1942) vormt een van de zwartste bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis. De strijd tussen nietsontziende koloniale soldaten en fanatiek islamitische Atjehers kostte aan zo’n 100.000 mensen het leven, onder wie duizenden Atjehse vrouwen en kinderen.
De oorlog kende vele dieptepunten. Een van de vele zijn de oorlogsmisdaden die onder gouverneur Joannes Benedictus van Heutsz (1851-1924), mét zijn medeweten, door Nederlandse militairen zijn gepleegd. Een klokkenluider schreef hierover, maar de potentaten snoerden deze man – een zekere Fanoy – de mond. Citaat uit Stolwijk:
‘In voorkomende gevallen doodt men zelf vrouwen en kinderen’, schreef Fanoy in zijn ontslagbrief die op het ministerie van Koloniën belandde. ‘Gevangenen worden gemarteld en zonder enige vorm van proces geëxecuteerd, allemaal met medeweten van Van Heutsz. Het is onverenigbaar met mijn geweten om nog mee te doen met zulke operaties.’ De brief verdween uiteindelijk in de doofpot en Fanoy kreeg een onbeduidend kantoorbaantje in Batavia.” 
Frits van Daalen, centraal. 
Frits van Daalen (1863-1930)
Foto van hem als generaal, rond 1910.
Van Daalen vervulde een doorslaggevende rol in de Atjehoorlog door nietsontziend de tactiek van de verschroeide aarde te volgen. Om het verzet in Atjeh te breken verwoestte Van Daalen dorpen in Atjeh waarbij ten minste 2.900 Atjehers de dood vonden onder wie 1.150 vrouwen en kinderen.
Wim van den Doel, Het volkomen geleerdenleven van Christiaan Snouck Hurgronje, 2021
In 1891 en 1892 reisde Snouck door Atjeh. Hij sprak Atjees, Maleis, Javaans en twaalf andere talen, zodat de gesprekken in zijn hoedanigheid van "Hadji Abd-el Ghaffar" met een bevolking, die deze vrome geloofsgenoot volledig vertrouwde, een betrouwbare basis vormden voor zijn rapporten aan de regering. In zijn "Verslag omtrent de religieus-politieke toestanden in Atjeh" pleitte Snouck voor goed georganiseerde systematische spionage in plaats van terreur als middel om het Nederlandse gezag te handhaven. Terreur wees Snouck af, al schreef hij dat "met de Oelama's (Schriftgeleerden) niet te onderhandelen valt daar hun leer en eigenbelang meebrengen dat zij alleen voor geweld zwichten". Snouck raadde de regering aan deze moslimleiders "zeer gevoelig te slaan".
Snouck werd in 1898 de naaste medewerker van kolonel Van Heutsz, die zich gesteld zag voor de opgave om de bevolking van Atjeh aan het Nederlandse gezag te onderwerpen. Mede dankzij de adviezen van Snouck lukte het Van Heutsz om de krijgskansen in de slepende Atjehoorlog te doen keren. Hoewel de relatie tussen Van Heutsz en Snouck Hurgronje aanvankelijk goed was, kwam daarin na verloop van tijd verandering, omdat Van Heutsz niet bereid bleek al zijn adviezen op te volgen. Van Snoucks ideaal om in Atjeh een verlicht koloniaal bestuur te vestigen kwam niets terecht.
Monument voor Teukoe Oemar te Meulaboh
Teukoe Oemar was de sultan te Atjeh.
Huis van Teukoe Oemar te Lampisang
Aanval op de woning van Oemar te Lampisang
Teukoe Oemar en gevolg
Teukoe Oemar in ca. 1890
Teukoe Oemar was een bekende aanvoerder in de Atjehoorlog. Hij speelde een belangrijke rol in de guerrilla tegen de Nederlanders, evenals zijn derde vrouw Tjoet Nja Dinh. 'Teukoe' is een adellijke titel, die iets als 'heer' betekent. Vanaf 1880 dat Teukoe de ziel van het verzet tegen het Nederlands-Indisch Leger. Teukoe Oemar wordt in Indonesië anwege zijn strijd tegen de koloniale overheersing geëerd als een der helden van Indonesië. Er zijn veel straten naar hem vernoemd.
De Grote moskee van Baiturrahman in Banda Atjeh.
Banda Atjeh was voorheen Kota Radja.
Schrijfster Vilan van de Loo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten