donderdag 25 juli 2019

Het boek van de goddelijke troost, Meister Eckhart, 2002,

 "Een heidens leermeester, Seneca, zegt: 'Men moet over grote en hoge dingen in grote en hoge zin spreken en met een verheven ziel.' - Seneca, Epistola 71,24."
Boekomslag
Twee boeken heb ik van Meister Eckhart in de kast staan: dit boek, het andere is het boek met de titel: Over God wil ik zwijgen. Dat boek komt vast nog wel een andere keer aan de orde. 
Ik ben niet in staat dit boek zomaar samen te vatten, daarvoor gaat het veel te diep. Maar liefst twee geleerde heren hebben er een inleiding bij geschreven: Maarten J.F.M. Hoenen, en Bruno Nagel. 
Prof. Maarten Hoenen (*1957)
Seit 1. August 2013 Vizerektor für Lehre und Entwicklung, war zuvor neun Jahre Professor für Philosophie an der Universität Freiburg i. Br. Nach dem Studium der Philosophie und der Theologie in Nijmegen promovierte er 1989 und lehrte darauf in Amsterdam, Nijmegen und Leuven. Seine Forschungsschwerpunkte sind die Philosophie und Theologie des Mittelalters, die Geschichte der Universitäten und die kritische Edition von mittelalterlichen philosophischen und theologischen Werken.
Bruno Nagel, Emeritus docent Vergelijkende Wijsbegeerte aan de UvA
Dr. Bruno Nagel studeerde filosofie, theologie en godsdienstwetenschappen in Zwolle en Nijmegen en Indo-Iraanse talen en culturen te Utrecht. Hij was tot 2000 docent vergelijkende wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde op de Indiase wijsgeer Abhinavagupta en schreef artikelen over hindoeïstische en boeddhistische wijsbegeerte. Ook publiceerde hij over Meister Eckhart, onder meer in verhouding tot het zenboeddhisme.

Meister Eckhart werd vermoedelijk in 1260 geboren in Tambach; hij stierf in 1328 op weg van Keulen naar Avignon. Hij was lid van de dominicanen, een orde die door Dominicus in de 13e eeuw gesticht was in de strijd tegen ketters. Een intellectuele orde, het accent bij hen lag op de wetenschappelijke studie en het preken. Eckhart studeerde in Erfurt. Hij werkte zowel daar als in Parijs; dit laatste was een eer die hij deelde met Thomas van Aquino, alleen de beste geleerden kwamen daar terecht. De laatste etappe van zijn wetenschappelijke loopbaan speelde zich af in Keulen. Al met al een indrukwekkende carrière. Als vicaris-generaal in Erfurt had hij de zielzorg voor de Dominicanessen. Er zijn een groot aantal preken van hem overgeleverd. 
Die preken schreef hij in de volkstaal, de wetenschappelijke werken in het latijn. Een belangrijk wetenschappelijk werk zijn de Parijse vraagstukken (Quaestiones parisienses). Eckhart had eigenzinnige opvattingen over God en werd door sommigen als ketter beschouwd. 

De preken zijn het meest indrukwekkende deel van zijn volkstalige oeuvre. 
Het boek van de goddelijke troost begint met een bijbelcitaat, het motto voor Eckharts opvatting over de goddelijke troost:
"Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, de vader der barmhartigheden en de God der vertroosting, die ons troost in al onze druk, zodat wij hen, die in allerlei druk zijn, troosten kunnen met de troost, waarmede wij zelf door God vertroost worden."
Eckhart legt een verband tussen metafysica en ethiek en is mystiek van aard. 
In die tijd was er een grote discussie gaande over de verhouding tussen geloof en rede. Het Aristotelische denken was puur rationeel, Het geloof daarentegen gaat uit van de openbaring. Er zijn evenwel ook inzichten die het geloof niet volledig levert, maar die aangevuld moeten worden door de filosofie.  De gelovige heeft bovendien via de Schrift kennis van de goddelijke eigenschappen, de filosoof leert ze zo te begrijpen, dat ze ook voor de niet-gelovige overtuigend en inzichtelijk zijn.
Eckhart stelt dus, dat ook de filosfie toegang heeft tot de geheimen van het geloof. Zonder moeite put hij daardoor ook uit 'heidense meesters'. 

Gelatenheid is een kernwoord bij Eckhart. Dit begrip wordt mooi uitgelegd door Gerard Visser, in dit artikel in Trouw.  Visser werd toen geïnterviewd over zijn boek Gelatenheid, een studie over Eckhart.
Gelatenheid, Gemoed en hart bij Meister Eckhart. Door Gerard Visser.
Ik citeer:
„Bij de gangbare klassieke deugden die we kennen uit de Griekse Oudheid en bij de religieuze deugden uit de middeleeuwen – geloof, hoop en liefde – kom je gelatenheid niet tegen. Toch is gelâzen sîn, gelaten zijn, voor Eckhart de hoogste deugd.”

Waarom? Als gelatenheid het resultaat is van een leven lang oefenen in loslaten, dan kan het wel een deugd zijn, maar toch niet de hoogste?

„Dergelijke vragen moest ik mijzelf ook stellen bij het schrijven van deze studie. Waarom zou gelatenheid nog boven de liefde staan, zoals Eckhart beweert? Ik noemde al innerlijke stilte en ontvankelijkheid als wezenlijk voor gelatenheid. Gelatenheid is niet alleen een kwestie van loslaten. Dan zou zij zoiets zijn als onverschilligheid. Dat is ze principieel niet. Eckhart vergelijkt de ziel wel met een beker die als hij leeg raakt volstroomt met de Godheid. Het gaat niet alleen om loslaten, maar ook om toelaten. God zijn laten, zegt hij letterlijk. Dit laatste betekent, als het om de deugd van de liefde gaat, dat niet jij lief hebt, maar dat God door jou heen lief heeft. Gelatenheid is de deugd die maakt dat zelfzuchtige liefde, amor, kan transformeren in onbaatzuchtige liefde, caritas.’’

Het Troostboek werd oorspronkelijk geschreven voor koningin Agnes van Hongarije om haar geestelijk te sterken. Mogelijk schreef Eckhart dit naar aanleiding van de moord op de vader van Agnes in 1308, maar dat blijkt nergens uit.
Agnes van Oostenrijk (1281-1364)
Eckhart noemt tal van manieren waarop we troost kunnen vinden bij lijden. In de diepste kern gaat het om één zijn met het goddelijke. 'Niets is goed of kan goed zijn, wat zonder God komt, en al wat met God komt, dat is goed en alleen daardoor goed, omdat het met God komt.' En: 
God is met ons in het lijden en hij lijdt met ons. 
Ik vond erg mooi hoe Eckhart ondersteuning voor deze geloofswaarheden vond bij een heidense meester: Seneca. 
"Seneca vraagt: wat is de bese troost in lijden en ongeluk? En hij antwoordt: dat is, dat de mens alle dingen zo neemt, alsof hij ze gewenst had en erom gebeden had; want je had het ook gewenst, als je wist dat alle dingen door en met en in Gods wil geschieden." - Seneca, Naturales quaestiones III, praef., n. 12. 

In de inleiding van Bruno Nagel komt ten slotte de overeenkomst aan de orde tussen Eckharts  denken en oosterse vormen van denken en spiritualiteit. 
Eckhart stond vrij tegenover de kerkelijke orthodoxie, en had een sterk perspectief op eenheid: God als eenheid, het streven van de mens naar eenheid met God. Met name Zen-boeddhisten uit Japan ontdekten overeenkomsten tussen hun leer en die van Eckhart. Zen legt het accent op bevrijding (moksa) uit het lijden (duhka) dat het menselijk bestaan kenmerkt. Bevrijding komt tot stand door los te komen van de ik-gerichtheid en van handelen dat door ik-gerichte begeerte geleid wordt. Het middel daartoe is meditatief inzicht. Dat heeft altijd weer te maken met een vorm van inkeer; een zich terugtrekken van de aandacht uit de gebondenheid aan het uitwendige. 

Ik laat mijn aantekeningen hierbij. Het Troostboek zal ik zeker nog wel eens ter hand nemen om troost uit te putten.
En om de ernst nog even af te leren......

Niet door je handelingen zal je gered worden
Maar door je ZIJN
Meister Eckhart
Eckhart Tolle, geboren als Ulrich Leonard Tölle[1] (Lünen, 1948) is een Duitse leraar en auteur op het gebied van spiritualiteit. Zijn eerste boek "De Kracht van het Nu" werd een bestseller.
Op zijn negenentwintigste ervoer hij naar eigen zeggen een 'spirituele transformatie' die het begin van zijn functioneren als spiritueel raadsman en leraar markeerde. Hij veranderde zijn naam toen in "Eckhart", naar de 13e-eeuwse mysticus Meester Eckhart.

De kracht van het nu biedt zeker overeenkomsten met de lering van Meister Eckhart, het leven zo te nemen als het komt. 

vrijdag 19 juli 2019

Het proces van Meester Eckhart, Simon Vestdijk, 1969 (1982)

Deel 52 van de Verzamelde Vestdijkromans. Uitgave 1982, oorspronkelijk 1969.
Ik was bezig met Het boek van de goddelijke troost, van Meister Eckhart, en las daarin tot mijn verrassing dat Vestdijk een roman had geschreven, getiteld het proces van Meester Eckhart. Ik wist niet, dat Eckhart verdacht was geweest van ketterij, laat staan veroordeeld, én ik wist niet dat ik dit boek in mijn eigen kast had staan. Toen ik zoveel jaar geleden aan mijn studie Nederlands begon, had ik me ingeschreven op dit Verzameld Werk....
Op de MO-examens van die jaren kwamen dikwijls 'tekstverklaringen' voor uit het werk van Vestdijk. 'Elk werk van Vestdijk was goed', kregen we ook te horen voor het lezen van onze lijsten. Ik had een grote bewondering voor Vestdijk, alleen al omdat zijn naam zo rondzong. 
Simon Vestdijk, 1898-1971
De lezing nú na zoveel jaren, viel me  tegen. Vestdijk nu vind ik erg verstandelijk schrijven, het boek voert me niet mee in de gang der gebeurtenissen. Het gaat alleen maar om het afwegen van theologische en politieke standpunten. Een van de weinige echte gebeurtenissen is de dood van de begard Walther, die op de brandstapel ter dood wordt gebracht. Zijn vrouw ook, nadat die is gewurgd. De schedel van hun kind wordt eerst tegen een steen te pletter geslagen, voor hij wordt verbrand. Meer woorden dan ik er hier aan wijd, doet Vestdijk ook niet. 
Hij doet mij ook ouderwets aan in zijn taalgebruik, elitair en gewild-grappig. Latijnse citaten gebruikt hij alsof elke lezer verwacht wordt dat te verstaan. 
Ik vond het weer wel leuk, om een klein beetje de historische achtergrond van Eckhart te kennen. Meister Eckhart.
De verteller is Nicolaus von Strassburg,  Nikolaus von Straßburg, Dominicaan, prediker, en werkzaam tussen 1318 en 1331. 
Nikolaus Von Strassburg; Religiöse Bewegung Und Dominikanische Theologie Im 14. Jahrhundert (German) Paperback – 1968, geschreven door Eugen Hillenbrand.
Er is geen afbeelding van Nicolaus beschikbaar. 
De Dominicanen waren altijd de Inquisiteurs van de Kerk, en ook Nikolaus oefende die functie uit. Het boek begint ermee, dat hij Eckhart vervolgd heeft, maar hem heeft vrijgesproken. Dan worden echter de Franciscanen aangesteld door de aartsbisschop van Keulen, die Eckhart opnieuw zullen gaan beoordelen. Dat levert strijd op tussen Dominicanen en Franciscanen. Eckhart wordt aangeraden te gaan protesteren, op grond van het feit dat de rechters niet gemachtigd zijn. De paus in Avignon, Paus Johannes XXII, is op de hand van de Franciscanen. 
Johannes XXII 1249 -1334;  hij was de tweede en belangrijkste van de reeks pausen die te Avignon verbleven, en een van de weinige pausen die ooit van ketterij werden beschuldigd.
De begarden die op dat moment in heel Europa rondzwerven en ook prediken, zijn op de hand van Eckhart. Wat Eckhart verdacht maakt, is zijn gelijkstelling van God met de mens - of beter andersom. Lees je Eckhart zelf, dan begrijp je wat een zwaar proces dat is, maar uit woorden alléén kun je gemakkelijk ketterij distilleren. 
Walther wordt evenwel ter doord gebracht, ik beschreef het vonnis boven al. 
Eckhart sterft, nadat hij bepaalde stellingen heeft herroepen. Hij sterft in Keulen aan een beroerte. Volgens de overlevering zou hij in Avignon gestorven zijn, toen hij daar zijn zaak bij de paus wilde bepleiten. Nikolaus doet het voorkomen dat er een persoonsverwisseling heeft plaatsgevonden tussen hem en Eckhart, want hij was degene die naar Avignon is gegaan. 
De begharden, bogaarden, lollards of begijnen waren semi-religieuezen, en woonden vaak in groepen samen. Hier het Begijnhof te Antwerpen. 
Ik vond twee oude kritieken op dit boek van Vestdijk: Trouw en verraad in het werk van S. Vestdijk 
Vermommingen van Judas, door P. Kralt. Kralt ziet in de figuur van Eckhart 'de eeuwige Judas-figuur', omdat trouw en verraad nu eenmaal altijd aan elkaar verbonden zijn. Eckhart is trouw aan zijn leer, maar hij voelt zich ontrouw in de liefde, omdat door zijn leer de ketter Walther en zijn gezin omkomt. 
Citaat van Eckhart in dit boek:
"Maar sinds die biecht dan, van zoëven, heb ik in de uiterste armoede van geest, die mij ten deel viel, begrepen, dat ik niet gezondigd heb door de woorden, maar tegen de mensen. Dat is de enig bestaande, én de onvergeeflijke zonde. De mens is meer dan alles, hij is niet alleen de maat aller dingen, zoals de Ouden meenden, maar hij is de plaats van God, en ik heb wel eens gedacht, - en wellicht ook gezegd, - dat hij meer is dan God, al was hij dit ook krachtens de genade van God zelf. Hij is de kweekplaats van God Almachtig, en dus zelf almachtig."
Maarten 't Hart
De andere recensie is van Maarten 't Hart, waarboven bondig staat: 'Zo hoor je mensen nooit praten.'
Dat komt aardig overeen met mijn eigen kritiek op dit boek. Ik citeer 't Hart: 
Wat mij bij de herlezing van al deze romans van Vestdijk het meest heeft getroffen is dat Vestdijk zijn figuren weliswaar enorm veel tegen elkaar laat praten - vaak in lange volzinnen, met diverse tussenzinnen en bijzinnen - maar dat hij zelden een vinnige, echte dialoog weet te schrijven. Zoals de mensen in de romans van Vestdijk tegen elkaar praten, zo praten ze in werkelijkheid nooit met elkaar, met zulk een flux de paroles en zo listig, zo welsprekend. Zelfs theologische discussies - en daar heb ik er als kind toch heel wat van mogen aanhoren - worden nooit in zulke meanderende volzinnen gevoerd als bij Vestdijk gebeurt. Naast die theologische discussies biedt Het proces van Meester Eckhart opmerkelijk weinig verhaal, drama, romanstof. Het is alsof Vestdijk de echte, omvangrijke roman over Eckhart nog moest gaan schrijven, en alvast de spitsvondige schermutselingen van Eckhart en Van Straatsburg op papier zette, een en ander een beetje aangekleed met over de beide Dominicanen bekend geworden feitenmateriaal. Een derde hoofdpersoon, Heinrich von Virnebury, laat Vestdijk nooit optreden in zijn roman. Hij blijft een onzichtbare duivel, die mensen naar de brandstapel joeg, als hij daar nu eens zin in had. Het enige drama dat de roman bevat is het verhaal over de ketter Walther die in 1322 werd verbrand, maar die hier om romantechnische redenen in 1327 wordt verbrand. Deze Walther is een boeiende figuur die helaas maar eenmaal optreedt in deze roman. Vestdijk heeft zich gehouden aan wat er over hem bekend is. Zijn vrouw werd gewurgd en daarna verbrand; van zijn kind, anderhalf jaar oud, werd de schedel ingeslagen en Walther zelf werd levend verbrand.
Reliëf van Hendrik II van Virneburg op de Karkölner Platz in Olpe. Hij veroordeelde in 1329 achttien leerstellingen van de Duitse mysticus Meester Eckhart († 1327).
'De onzichtbare duivel' in dit boek van Vestdijk, zegt Maarten 't Hart. 
Er moet verwantschap hebben bestaan tussen de leer van de begharden en Eckhart. Zie meer informatie over de beghard Walther op DEZE SITE.
Meester-Eckhart-Portaal van de Predigerkirche in Erfurt. Eckharts Preken zijn beroemd, ik meen dat hij zielzorger voor dominicanessen was, en zo vrouwen veel invloed had. In deze kerk trad hij als 14-jarige in als novice. Later werd deze Dominicanerkerk protestants. 
Eckhart von Hochheim  1260 – 1328), bekend als Meister Eckhart. 
Hoewel er geen portret van Eckhart is overgeleverd, gaat deze foto rond op internet, als zijnde hém. 

zondag 14 juli 2019

De raaf, Louis Beyens, 2018.

Boekomslag; 
uit een serie vogelboeken, 
Louis Beyens hóúdt van raven! Dat maakt dit boek erg leuk. Hij vindt een raaf zelfs leuker dan een merel.... En vindt dan ook dat de vogel bescherming behoeft. 
De raaf was een tijdlang weg uit Nederland. Weggepest, kun je wel zeggen, omdat hij zo'n slechte naam heeft. Het is een 'lijkenpikker', een aaseter. Bovendien eet hij het eerst de ogen van bijvoorbeeld lammetjes. Misschien heeft dat te maken met het feit dat hij zelf een karkas niet kan openmaken, hetgeen de reden is dat raven samenwerken met wolven. Die openen een karkas, de vogels kunnen de restanten eten. 
Gelukkig zijn de raven weer terug in Nederland, al is het niet meer op zo grote schaal als vroeger. Ze zitten onder andere op de Utrechtse Heuvelrug, waar ik ze binnenkort hoop te spotten. 
De raa is een kraai-achtige, maar hij is groter, en heeft veertjes op zijn snavel. 
De raaf is ouder dan de mens, hij hoort bij de dinosaurussen, waarvan hij een niet uitgestorven soort is. 
Ik hoorde voor het eerst over dit boekje op Vroege Vogels. Wat Beyens toen zei trof me erg; het is bijna identiek aan wat ik op internet vond in een interview:  
In juli verschijnt uw nieuwe boek: De raaf. Dit dier komt ook als lemma in Het hoge noorden voor. Hebt u een speciale band met raven en waarom?
‘Laat me beginnen met zeggen dat wanneer het woord raaf valt, zelfs de meest vogelonkundig persoon zijn oren spitst. Hoe komt dat? Er lijkt een soort relatie te bestaan tussen mens en raaf die heel oud moet zijn en nog steeds onbewust doorleeft. Raven vlogen al rond voor de moderne mens er was: ze hebben de mens zien aankomen en evolueren. Veel volken en culturen zien raven hierdoor als boodschappers, als brengers van tekens. In het poolgebied wordt de raaf gezien als schepper van de wereld, als brenger van licht.
Laat ik een anekdote vertellen: tijdens een reis door Mongolië ging ik in een klein supermarktje eten kopen. Aan de toog hing een foto van de dalai lama naast een foto van twee raven, wat ik eigenaardig vond. Ik vroeg aan mijn chauffeur of hij dacht dat ik de foto van de raven zou kunnen kopen en kon aan zijn reactie zien dat hij dat een vervelende vraag vond. Toch ging ik naar binnen om het te vragen, en de verkoopster zei direct nee, want “de raven beschermen ons”. Voor de Mongolen is de raaf dus een wezen van belangrijke symbolische waarde.
Buiten dit symbolische van de raaf is het een dier van contradicties: hij is zwart, maar overwintert als een van de weinige vogelsoorten in het witte poolgebied. Zou hij dan niet wit moeten zijn?
Foto door : abytravel
Zelf heb ik ook een vreemde ervaring met een raaf gehad. Tijdens mijn eerste expeditie was ik een paar dagen helemaal alleen, en toch had ik het gevoel dat iemand naar me keek. Ik keek over mijn schouder en op een rotsblok tien meter verderop zat een raaf. Het mentale gewicht van de raaf is van een andere orde dan die van andere vogels: een andere vogelsoort op dat rotsblok zou ik niet eens opgemerkt hebben. De volgende dag was de raaf er weer, en ook de daaropvolgende dag. We keken naar elkaar, en voor het eerst werd ik me sterk bewust van het wezen ‘raaf’. Deze raaf heeft mij doen beseffen dat landschap in mij bestaat, en niet buiten mij: een inzicht dat in onze maatschappij steeds meer verloren is gegaan sinds wij alles meetbaar hebben gemaakt en geobjectiveerd. De raaf bracht mij terug naar de essentie van het landschap.’
Dit is auteur Louis Beyens. Hij is emeritus-hoogleraar biologie bij de onderzoeksgroep Ecosysteembeheer aan de Universiteit Antwerpen. Hij is ook poolvorser. Eerder schreef hij Het masker van de raaf (2010) over leven op de noordpool. In 2018 verscheen zijn boek De raaf.
Boek van 2010
In de epiloog van dit boek schrijft Beyens: “De toendra bevriest (…). Uit het heelal tuimelt een raaf, zet zich op een granieten voetstuk. Nieuwsgierig bekijken we elkaar. Zijn uitgestoken vleugel raakt me aan en vervaagt in mijn arm. Zijn masker valt af, ik staar in mijn eigen gelaat. Ik sta op en vlieg weg.” 
Citaat gevonden in: Vogeldagboek.
:
Leuk filmpje, met de raaf in allerlei rollen: onder andere als aaseter; je hoort zijn geluid, maar hij kan ook heel goed andere geluiden imiteren. 
Bij de Vogelbescherming valt kort informatie te vinden over de raaf; met ook geluidsfragmenten.
Hoofdkenmerken raaf:
'Grote, geheel zwarte vogel, met groene/blauwe/paarse glans. Zonder directe vergelijking kan het wel moeilijk zijn het grootteverschil met zwarte kraai te zien. Valt verder op door zijn zware, lange snavel, in vlucht een waaiervormige staart en grote kop en een ander geluid. Als je de raaf van dichtbij ziet is een duidelijk kenmerk de bevedering die de snavel voor meer dan de helft bedekt. Kan zeer goed zweven op thermiek als een roofvogel (in tegenstelling tot zwarte kraai). Wordt vaak ontdekt door de kenmerkende roep.
.......is een duidelijk kenmerk de bevedering die de snavel voor meer dan de helft bedekt.....
Het boek van Beyens vond ik gaandeweg steeds leuker worden. Beyerns bespreekt bijkans alle wetenschappelijk onderzoek dat er wereldwijd over de raaf is verricht. Het beest is intelligent met touwtjes, hij leert snel, en hij speelt een rol in tal van volksverhalen. 
Op de beroemde grottekeningen van Lascaux in de Dordogne in Frankrijk komt een raaf voor, tenminste dat is wat wetenschappers er van zeggen bij het zien van de afbeelding; een groot gewond bisonachtig dier met opstaande haren en staart in de lucht, een kleine, verstijfde vogelbekachtige man, met een stijf lid die met zijn viervingerige hand (!)wijst naar een vogel op een stok. Van
van: DIT BLOG.
Godelieve en de raven.
Godelieve van Gistel. Vlaams heilige.  Als verstotene van het kasteel moest Godelieve werken op het land. Ze moest de raven van het net gezaaide korenveld weghouden. Toen de klok van de kerk luidde en Godelieve als zeer devote vrouw absoluut naar de kerk wilde, gebood ze de raven te verzamelen in de schuur tot ze terugkwam.
(Keramieke afbeelding in de Processie Kapel in Gistel, België.)
Raven bij de Tower, Londen; Jubilee werd uitgebroed in Somerset in 2012 en draagt een gouden ring. Munin werd uitgebroed in North Uist in 1995 en draagt een lichtgroene ring, dit is de oudste raaf bij de Tower.
Beyens vertelt over deze raven bij de Tower. De gewoonte om daar raven te houden dateert van het Victoriaanse tijdperk. Het is een herinnering aan oudere tijden, toen raven een grote rol speelden in de stad ten tijde van allerlei epidemieën. Ze waren goed voor het opruimen van de lijken. 

De raaf komt ook verscheidene malen in de bijbel voor.
De Here Jezus vermaande zijn discipelen te letten op de raven, als voorbeeld van onbezorgdheid: “Kijk naar de raven: ze zaaien niet en oogsten niet, ze hebben geen voorraadkamer en geen schuur, het is God die ze voedt” (Lucas 12:24). Dit in tegenstelling tot de rijke dwaas. Zijn voorraadkamers en schuren waren niet groot genoeg om zijn oogst op te slaan, en hij maakte zich druk met het bouwen van nog grotere (vv. 16-21).
Verder heeft Noach na de grote vloed zowel van de vliegkunst van de raaf als van zijn intelligentie gebruik gemaakt.
Later in de geschiedenis van Israël, dit keer tijdens een droogte, heeft God raven gebruikt om zijn profeet Elia van voedsel te voorzien (1 Koningen 17:4-6).
Plaat met voorstelling van de profeet Elia door de raven gevoed, Rijksmuseum Amsterdam
Deze is uit het Teylers Museum.
In een kaal, steil en verlaten bergdal ten oosten van de Jordaan, verborg deze man van God zich met geen ander gezelschap dan de God die hij diende en een groep raven. ’s Morgens en ’s avonds voorzagen zij hem van brood en vlees. Geen grote moeite voor raven, maar het blijft een wonder. God had hun geboden voedsel met hem te delen!

Verder kwamen raven voor in de Noordse mythologie:
De Noorse Alvader Odin, had twee raven: Hugin en Munin, die hem dienden. Zij waren zijn ogen en oren, zodat hij altijd van alles op de hoogte was. Hugin en Munin (denker en gedachtenis) komen in  tal van boeken voor.
Huginn en Muninn zittende op de schouders van Odin. De illustratie komt uit een 18e-eeuws IJslands manuscript.
Titelpagina van een 18e-eeuws proza (de Edda) met Odin, Huginn en Mininn, Heimdallr, Sleipnir en andere figuren uit de Noordse mythologie.
Rara avis
In het spraakgebruik komt 'een witte raaf', ook wel 'rara avis' voor: het  is een uitdrukking voor een zeer zeldzame verschijning. Een raaf is immers normaliter zwart, maar er bestaat ook een uitzonderlijk weinig voorkomend wit exemplaar.
Raven spelen ook een rol in tal van verhalen. Ik noem: De slak en de raaf. Ik weet geen verdere achtergrond, maar geef onderstaande illustratie.
De slak en de raaf, Jacques Callot, 1621 - 1635
Dit is de aardige fabel van La Fontaine, over de raaf en de vos. De vos wordt hier als slimmer voorgesteld dan de raaf. Daar Beyens uitlegt hoe slim de raaf is, vraag ik me af hoe 'realistisch' de fabel is. 

Op de Schrijversvakschool schreef ik ooit een gedichtje bij plaatjes van de raaf en de vos:

"Geef me het geluk
waaraan ik me kan warmen
jij hebt toch de sleutel, is het niet?
Of verlies jij net als ik de greep?"

In de literatuur vond ik het prachtige gedicht van Edgar Allen Poe, The Raven. 
Illustratie van Paul Gustave Doré bij The Raven, van Edgar Allen Poe (1845)
Hier The Raven voorgelezen door griezelacteur (Dracula) Christoffer Lee.
Prachtig, die griezel bij dat gedicht vol onheil....
Alliteratie.
De slotstrofe luidt:

And the Raven, never flitting, still is sitting, still is sitting 

On the pallid bust of Pallas just above my chamber door; 
And his eyes have all the seeming of a demon's that is dreaming, 
And the lamplight o'er him streaming throws his shadow on the floor; 
And my soul from out that shadow that lies floating on the floor 
Shall be lifted - nevermore!

Dit nevermore wordt dreigend herhaald, steeds maar weer. 
Om Poe maar wat luchtig af te sluiten.....
Toch is de raaf niet alléén maar symbool van dood en dreiging, of van hooliganisme. In sommige culturen is hij de brenger van licht, of zelfs de schepper. Vader Raaf, Tulungersag, was bij indianen in het noordwesten van Amerika de schepper; hij kon zich overigens ook als kwade geest manifesteren.
Voor weer andere volkeren was de Raaf er van origine, en schiep hij de wereld vanuit sneeuwvlokken. Een heel mooi verhaal! Beyens haalde dit uit: Raven: Creator of the World, van Ronald Melzack, 1970.
Eskimo-Indiaanse mythe over de raaf als bovenmenselijk wezen die zowel mensen- als dierengedaante kon aannemen en de wereld schiep. Naverteld door Ronald Melzack, 1970.
In tegenstelling tot symbool van de duisternis en dood (zie nogmaals Poe) was de raaf bij Apollo en bij de Kelten verbonden met licht. Ook in de prachtige Inuit-mythe, naverteld door Melzack. 
Overigens heeft Melzack ook interessante boeken geschreven als psycholoog over het thema pijn, Een ander chapiter, maar ook interessant! 
Beyens haalt ook nog Don Quichotte aan, waarin verteld wordt dat dolende ridder Arthur nooit gestorven is, maar veranderd is in een raaf. Hij zal mettertijd terugkeren om te regeren. (Hoofdstuk XIII).
Een leuke ontdekking vond ik ook een boek dat analoog is aan Waterschapsheuvel, en geen konijnen maar raven heeft als hoofdpersonen: Het ravenklif, van Ben Gadd. 
Literaire vertelling met raven als hoofdpersoon.
Spiritual, philosophical, political, and beautifully written, Raven’s End is an exciting novel about the lives of ravens. Over the course of four seasons in the spectacular Rocky Mountains.
Het boek De Raaf is wat mij betreft dus een echte aanrader. Ik ben er nieuwsgierig door geworden naar de vogel zelf, en vond het heel leuk om hem te zien opduiken in tal van mythes, allerlei culturen, in de heraldiek, in de bijbel en in de literatuur. Het boek behoort bij het genre van de monografieën. Ik besluit met de afbeelding van de raaf als wapendier, in het wapen van Eelde: 
Raaf in wapen van Eelde. 

dinsdag 9 juli 2019

Exquisite pain, Sophie Calle, 2004.

Darian Leader noemde dit boek van de Franse kunstenares (fotografe) een ideaal voorbeeld van hoe rouwverwerking werkt: je benadert de pijn van alle kanten (dat overkomt je). Je drukt het niet weg, maar ondergaat die pijn, kijkt ernaar. Die pijn laat je steeds een ander aspect zien van je verlies, en van degene die je kwijt bent. Uiteindelijk zal dat proces helend zijn. - Als dat het is, want het is niet gezegd dat je over elk verlies heen komt.
Dank zij deze introductie was ik nogal nieuwsgierig naar dit boekje. Het viel niet mee het in handen te krijgen, maar uiteindelijk kreeg ik het via de OBA, Amsterdam.
Van buiten is het een eenvoudig boekje. 
Als je tenminste niet kijkt naar de zijkant: want net als bij een missaal is 'de snee' verguld, met glimmend rood. 
En in de eerste helft van het boekje heeft elke bladzijde een rode rand. 
Hier staat in een notedop de inhoud van het hele boekje: Op haar reis naar Japan beleeft zij sterk haar verlangen haar geliefde terug te zien. Elke dag maakt zij een foto. De pagina is rood omrand, hetgeen zowel de rouw voorspelt, maar ook de kleur van de liefde heeft. 
Het verlangen slaat na zoveel dagen om in 'exquisite pain', dit is: intense pijn, als ze ontdekt dat hij een ander heeft, en helemaal niet zal komen. Een nieuw dagelijks verslag volgt, hoe ze elke dag weer nieuwe aspecten ontdekt aan de pijn. 
Op de tegenoverliggende pagina staan steeds ervaringen van 'de ergste pijn die andere mensen hebben meegemaakt'. 
Er staan heel heftige dingen in: bijvoorbeeld die van een meisje van 12, die van haar vader hoort dat hij zelfmoord had willen plegen, maar het niet deed omdat hij haar en haar moeder in een halo zag. Ze stapt op haar autoped, en verdwijnt een tijdlang om rond te rijden: geschokt dat haar vader zo'n loser is. 
Deze foto keert meerdere keren terug. Met een smoes laat hij weten dat hij niet komt, per telefoon. Hij moest naar het ziekenhuis, aanvankelijk denkt ze dat hij een ongeluk heeft gehad. Maar het was maar een ontsteking aan een vinger. Ze voelt zich bedrogen. 
Het boek is af en toe niet te lezen, zo klein zijn de lettertjes; bovendien zijn sommige pagina's zwart met witte lettertjes, ik denk dat ze opzettelijk vaag zijn gemaakt. (Zie bijvoorbeeld pagina 95.)
De oorspronkelijke uitgave is in het Frans. 
Sophie Calle (Parijs, 1953) is een Frans beeldend kunstenares, fotografe en installatiekunstenaar.
Sophie Calle woont en werkt in Parijs. Zij verzorgde de Franse inzending voor de Biënnale van Venetië in 2007 met de tentoonstelling 'Take care of yourself, 2007'. Een overzichtstentoonstelling ter ere van het feit dat ze 20 jaar actief was als kunstenares liep in 2003 en 2004 in het Centre Pompidou te Parijs. Deze tentoonstelling opende met de installatie "Douleur Exquise".
Bij dit installatie-kunstwerk in het Centre Pompidou, zien we dat elke bladzijde uit het boek uitvergroot is tentoongesteld. Misschien verklaart dat, waarom het boekje zo 'te klein' is, het is misschien nooit als boek bedoeld. 

Noot: Een installatie als kunstwerk is een ruimtelijk beeld bestaande uit heterogene (afzonderlijke) elementen, door een beeldend kunstenaar opgebouwd, uitgestald of opgehangen op een speciaal daarvoor uitgekozen locatie. Een installatie kan gezien worden als een tijdelijk environment. Installaties komen voort uit de conceptuele kunst, als werkwijze in de beeldhouwkunst en in de videokunst.