zondag 7 juli 2019

Het museum van Oorlog, Claudio Magris, 2017.

"In feite heeft oorlog weinig met haat te maken, geen van beide heeft de ander nodig. Bommen komen terecht op mensen die elkaar helemaal niet haten, zo zie je dat als de oorlog voorbij is, degenen die ze afwierpe en degenen die ze op hun hoofd kregen elkaar de hand schudden en samenkomen op nostaligsche reünies. (.........)  
Haat is oprechter, zuiverder dan oorlog (...) " (p. 289)
Boekomslag
Voor mij was dit een interessant, maar moeilijk boek. Het boek zelf is als een museum: er staat zó veel in, dat het te veel is om in één lezing in je op te nemen. Zoals ik in een museum een beperkte aandachtsspanne heb, zo had ik dat hier ook. Of, zoals ik het elders geformuleerd zag: er worden zo veel verhaallijnen geweven, dat je je nauwelijks met één ervan verbinden kunt.
Daarbij komt, dat de geschiedenislijnen soms totaal onbekend zijn - namen van mensen en plaatsen  zeiden mij meestal niets, Om het verhaal dan toch te kunnen begrijpen moet je een heel stuk geschiedenis van Italiër erbij pakken.
Maar tóch was het een mooi boek, omdat het intelligent, poëtisch geschreven is; omdat er interessante stukken uit de geschiedenis worden verteld; omdat Magris'manier van kijken interessant is.

Ik kwam op deze voor mij onbekende auteur door een recensie van een ander boek van hem, te weten MOMENTOPNAMEN, 2019: 

Recent boek, nog niet gelezen, het wekte mijn belangstelling voor de auteur.
Dit boek werd in Trouw geprezen om Magris' scherpe manier van formuleren, wat mij in hem aantrok. In de bieb was Het museum van oorlog voorhanden, dus daar ben ik maar mee begonnen. 

Luisa Brooks is bezig in de stad Triëst een museum van oorlog in te richten. Triëst is de geboorteplaats van Magris, en bovendien een belangrijke plaats voor de geschiedenis. Triëst was onder meer de plaats waar het enige crematorium van de nazi's was, de Risiera di San Sabba was; een oude rijstpellerij. Als Magris over dit kamp praat, is het niet alleen over de misdaden die de nazi's daar pleegden, maar vooral ook over het verdonkeremanen ervan. De namen van de verantwoordelijken waren op de muren gekrast, maar de nazi's waren daar met witkalk overheengegaan, zodat die namen voor de geschiedenis verloren gingen. 
Magris (middels Luisa Brooks) heeft zijn informatie van de aantekeningen, de blaadjes en de schriftjes van een werkelijk bestaand hebbend persoon, die alles verzamelde over oorlog en wapens. Die persoon - waarover straks meer - heeft veel aantekeningen gemaakt, die nu in handen zijn van Luisa Brooks. Het hele idee van het museum was van hem. 
Luisa zelf heeft ook een geschiedenis van oorlog: haar moeder was een jodin, haar vader nakomeling van een zwarte slaaf. 
San Sabba rijstpellerij in Triëst (uit het boek «We hebben nog steeds de naam» van Isabella Balena, Mazzotta, 2004)
Over die Risiera vond ik in Wikipedia: "Ten onrechte werd dit als concentratiekamp gezien, maar het was feitelijk een interneringskamp." Toch staat verderop in hetzelfde artikel: "Tussen oktober 1943 en 1945 werden in Risiera di San Sabba ongeveer 25.000 mensen, voornamelijk partizanen, maar ook Joden "verhoord". Tussen 3.000 en 5.000 mensen werden er vermoord, deels door inzet van gaswagens. Tegelijkertijd gold het ook als doorgangskamp naar kampen in Duitsland. De activiteiten werden gestaakt toen in april 1945 de Sloveense en Joegoslavische partizanen onder Tito Triëst dreigden in te nemen. Onder druk van deze dreiging werden de schoorsteen en ovens op 29 april 1945 opgeblazen. De inrichting werd in 1965 tot monument verklaard."
Risiera di San Sabba; concentratiekamp in het Italiaanse Triëst. Van 1943 tot 1945; verantwoordelijk land nazi-Duitsland, beheerd door de SS; aantal gevangenen 25.000, dodental 3.000 - 5.000

Ik ga verder met de structuur van het boek: 
Via de geschiedenis rondom de Risiera komen we aan de weet over de nazi's Rainer en Globočnick:
Friedrich Rainer, 'Grenzlandnazi'
Globocnik in zijn rol als Gauleiter van Wenen
Beide mannen vieren op 20 april 1945 in de sfeer van de eindfase van de oorlog de verjaardag van de Führer in het kasteel van Miramare, aan de kust van Triëst; zie verderop.

Kasteel Miramare, aan de Golf van Triëst.
Tientallen personages verschijnen in het boek, of ze nu in het echt hebben geleefd, of alleen maar in min of meer bekende verhalen voorkwamen. Ik schreef al dat dat het lezen van het boek niet eenvoudig maakt.
Zo heb je ook het Tsjechische verzet dat in mei 1942, bij Praag, een verzetsdaad pleegde door de auto van Heinrich Heydrich op te blazen. Dit verhaal is vrij bekend, door het boek HhhH, van Laurent Binet. Het is ook verfilmd in een serie door de VPRO.
Niet bekend bij mij was de geschiedenis van de de inwoners van Lidice, die dertien dagen later werden afgeslacht als vergelding.
Foto Bundesarchiv, vernietiging van Lidice, 1942. 340 mensen werden vermoord. 
Of het verhaal van Otto Schimek, een zeer jonge Oostenrijkse soldaat die in Machowa weigert Poolse burgers te neerschieten en daarom wordt terechtgesteld door de Wehrmacht (maar of het echt is gebeurd?)

Otto Schimek, 1925-1944.

Alberto Vojtěch Frič, een etnograaf en plantkundige uit Praag; 1882-1944.
Alberto Vojtěch Frič neemt van de Gran Chaco -  de uitgestrekte vlaktes van Paraguay, aan het begin van de twintigste eeuw, een verzameling planten mee naar de stad. Die planten inspireerden hem met hallucinaties en lucide reflecties over oorlog en dood in de plantenwereld. Ook hem wordt een plaats in het museum toegekend. 
Don Marzari; ontving de gouden medaille voor civiele verdienste. Hij was een van de meest representatieve figuren van het katholieke antifascisme, altijd geïnspireerd tot onderwijzen en schrijven over de waarden van vrijheid en democratie. Hij trad hij met onvermoeibare en gepassioneerde toewijding toe tot de nationale bevrijdingsbeweging. Hij werd gearresteerd en gemarteld door de fascisten, later weer vrijgelaten. Als voorzitter van de CLN van Triest gaf hij op  30 april 1945 leiding aan medeburgers in de opstand tegen de nazi-onderdrukker. 
Don Marzari die in Triëst op 30 april 1945 het signaal van de opstand gaf.
Verder komen aan bod de folteraars en gefolterden van Villa Triste.
Villa Triste, folterplaats
De bevrijders van Triëst - Italiaanse en Sloveense partizanen, Tito-brigades - die in de stad helaas komen tot een broederstrijd. Na de capitulatie van Duitsland slaagden de Tito-partizanen er in de macht over te nemen op 1 mei 1945. Maar deze Joegoslavische troepen moesten zich op 12 juni 1945 terugtrekken, op grond van een overeenkomst tussen Tito en de Geallieerden om de stad voorlopig te neutraliseren totdat een definitieve toewijzing of verdeling had plaatsgevonden. Geallieerde troepen handhaafden voorlopig de orde binnen een demarcatielijn die om de stad heen getrokken was. De massa-executies van geïnterneerde Italianen, Duitsers en Slovenen in het door de partizanen ingerichte kamp Basovizza droegen bij tot de vlucht van meer dan 150.000 Italianen en nationalistische Slovenen uit de gebieden die buiten die lijn onder Joegoslavisch gezag waren gekomen. Zij trokken vooral naar de nu overbevolkte stad Triëst.
De vierde Montenegrijnse Proletarische Brigade en het eerste Krajina-detachement in 1942
Kortom: ik heb nu maar een paar van de hoofdpersonen (of -partijen) genoemd, er staan er nog veel meer in het boek. De mensen zijn altijd aan een wapen gebonden, of het nu pijl en boog, sabel, houwitser van de Eerste Wereldoorlog, machinepistool, granaatscherven of 'Panzerabwehrkanone' is. Maar ook uniform, handgranaat of gasmasker; electrische stoel; bankbiljet en munt: alles wat verband houdt met oorlog kan aan de orde komen. Ze spelen een rol in het verhaal, komen samen met soms verzonnen  personages, Magris voegt dat alles samen tot één verhaal van mannen en wapens. Het is het werk van een verzamelaar, tevens het resultaat van hardnekkig onderzoek, maar ook van een gelukkig toeval, alles aangaande de oorlog. Ook grote zaken: een gepantserde auto, een Sovjettank, mijnenveger, granaten; boekenkasten, documentkasten.

De werkelijke verzamelaar wordt aan het einde van het boek geïdentificeerd; hij vervoerde de objecten, verdeelde ze en bewaarde ze op verschillende plaatsen rond Triëst, in afwachting van het vinden van een geschikte accommodatie voor zijn grote museumproject. Een oorlogsmuseum, maar niet ter meerdere glorie van de oorlog: integendeel, het moet een 'Total War Museum' worden om de komst van vrede te bewerkstelligen en oorlogvoering stop te zetten in de geschiedenis. Dat kan, omdat door de obsceniteit van het bloedbad en de vernietiging bloot te leggen, de tijd  moet worden  "omgekeerd": vrede moet er komen van het te kijk stellen van alle oorlogsinformatie.
Onze verzamelaar krijgt zijn museum nooit te zien. in een van zijn schuren, sterft hij 's nachts tijdens een brand, in de wanorde van honderden opeengestapelde stukken, Hij ligt in een tot bed gemaakte doodskist....
Maar het ontwerp sterft niet met hem ...

Die maniakale verzamelaar heette in werkelijkheid Diego de Henriquez (1909-1974), “een bevlogen Triëster, die zijn leven gewijd heeft aan het verzamelen van wapens, om een Oorlogsmuseum op te zetten dat, middels de expositie van talloze doodsinstrumenten, moest bijdragen aan de vrede”.
Diego de Henriquez, 1909-1974
Deze bizarre figuur, legendarisch in Triëst, met wie Magris lang geleden zelfs een praatje maakte, werd voor de roman literair bewerkt tot een fictief personage, een spreekbuis voor het hele verhaal.
Ondertussen heeft de echte stad Triëst de immense verzameling van Diego de Henriquez ondergebracht in een echt Oorlogsmuseum. Maar in de roman is dat museum nog in opbouw, met als curator de fictieve Luisa Brooks. Elke zaal herbergt een specifiek wapen, dat telkens de opmaat vormt voor een nieuwe episode in dit totaalboek over oorlog.
Buitenkant van het Museum van Diego de Henriquez, ook wel Museum van de Vrede genoemd. 

De Italiaanse titel is Non luogo a procedere, 2015. Letterlijk vertaald betekent dat: Geen plaats om verder te gaan. Als ik het goed begrepen heb, is het een juridische term, als van vervolging wordt afgezien omdat er geen voldoende bewijslast is.
Triest ligt aan de oostkant, in de oksel. 
De roman - die Magris jarenlange arbeid kost - heeft als hoofdrolspeler dus de naamloze hem, die later Henriquez blijkt. Luisa is het contrapunt, de charmante jonge vrouw die de opdracht krijgt om het project van het Museum uit te werken. Met haar, haar moeder Sara, de Joodse uit Triëst die de wroeging om het overleven na de Holocaust niet kan verwerken, en haar vader, de Afro-Amerikaanse sergeant Brooks, die in Triëst aankwam met de 92e Infanterie Divisie van zwarte soldaten. Hij zal de oorlog overleven en sterven tijdens een doodgewoon ongeluk op de startbaan van een vliegveld. "Het gezicht van de vader zou een nog diepere, ouder wordende droefheid kunnen onthullen: een verhaal ook van slavernij in Egypte en van Babylonische ballingschap, van Galuth, gedwongen ballingschap van Joden uit landen waar ze worden vervolgd.
Luisa heeft de taak om een ​​vorm te geven aan de vormeloze materialen, de babel van objecten die opgestapeld zijn, van tanks tot sabels, tot zakjes en boeken van oorlogswetenschappers, Sun Tzu, Raimondo Montecuccoli, Carl von Clausewitz, Mao Zedong, Giap. Het is geen gemakkelijke taak.

Ik citeer ten slotte nog een  stukje (vertaald met Google) uit een Italiaanse recensie, omdat ik zo veel mogelijk wil onthouden van dit rijke boek:
Geschiedenis, in de roman, is de hoofdrolspeler. Voor Claudio Magris, die de beroemde verloren schriftjes herschiep en schreef, is hij zeker geen leraar in het leven: "Geschiedenis is een korst van bloed" ; "De trein van de geschiedenis heeft een slechte adem"; "De geschiedenis is een landboek, aangezien onroerendgoedregisters in Triëst worden genoemd met de oude termijn die van kracht is in de Habsburgse deelstaat Oostenrijk"; "Geschiedenis is een afvalstortplaats"; "Geschiedenis is een elektroshock"; «Hoeveel miljarden miljarden cellen en verbindingen heeft de geschiedenis? "Voor zijn uitbreiding", zegt het rapport van de resonantie, "wordt de tumor niet-operabel geacht" "; "Alle menselijke geschiedenis is een wegschrapen van het geweten en vooral van het bewustzijn van wat verdwijnt".
De Risiera van San Sabba, de hel daar, vormt het donkerste geheim van dit boek. De rook uit die schoorsteen is nooit gestopt de wereld te vergiftigen. Claudio Magris schreef groteske pagina's over een feest in het Miramare-kasteel met zijn witte torens op 20 april 1945, aan de vooravond van het einde van wat de wereld toen vervuilde. Alles staat op het punt uiteen te vallen, maar de hoogste commissaris van de Adriatische kust, de gauleiter Friedrich Rainer, opent zijn receptie tegen de rode Slaven (Tito) en heft het glas op de gezondheid van de Führer die nog een paar dagen te leven heeft. Ze juichen de generaals van de Kozakken, cetnic-Serviërs, vluchtelingen toe in naam van de strijd tegen het bolsjewisme. Een gemaskerde tragedie. De Italianen, toen, de prefect Coceani, de federale Sambo die in Duits-Slavisch spreekt, de reders, de bouwers, de verzekeraars, de vice-president van de industriëlen die een warme boodschap voorlegt aan het grote Duitsland van de president.... De voordelen ontbraken zelfs in die donkere jaren niet. Sieg Heil.
Na de lunch, in de audiëntiezaal, verlaten de gasten de gedekte tafels, de officieren met losgeknoopte jasjes, de bourgeois met hun gezichten glimmend geworden van de drank. Ze liepen het kasteel op en neer, alle bijzondere kamers, onder andere de troonzaal waar de aartshertog Maximiliaan geen tijd had om te zitten. En dan in het park, slenterend tussen de araucarias, de azalea's en de ginko biloba, neuriënd in het Duits «La Paloma», flirtende met charmante dames naast de kopie van de Venus van Milo. De rook bleef ondertussen uit de schoorsteen van de Risiera komen, vlakbij het stadion.
"Gieren en hyena's van over de hele wereld verenigen zich, zich niet bewust van dat het in de plaats daarvan aas en karkassen zijn waarvan de stank de aaskevers al aantrekt,", schrijft Magris.
In Triëst, na de oorlog, werd er geen woord gewijd aan wat er in de Risiera di San Sabba was gebeurd. Jaren stilte, verwijdering. Zelfs de 'dichters zonder fouten' vielen stil. De nazi's gingen weg en vervolgden hun leven met weinig schade, de Republikeinen nog minder, sommigen namen zelfs een eremedaille aan! De collaborateurs, de dubbelagenten, de verantwoordelijken voor de spionnen, de heren van de stad, zelfs die samen spanden met de nazi-fascisten, bleven stil zoals hun collega's die duistere winsten hadden gemaakt in de handel in die jaren.
De proeven waren onvoldoende, misten de druk en de kracht van een bewuste publieke opinie. Het lijkt er niet op dat de stem van mislukte gerechtigheid echt verschijnt, de schuld die een gemeenschap na meer dan zeventig jaar betaalt, de roep van het onschuldige kind van die tijd, die een groot schrijver werd, die ons uitnodigt om die corrupte en onverzoenlijke wereld niet te vergeten.
(PS: Ik ben het Italiaans niet machtig, heb hier en daar de taal aangepast. Wilde het toch niet weglaten, vanwege de kracht van de boodschap van Magris die erin wordt overgebracht.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten