Boekomslag
Ik houd van het water. Ik fiets of wandel er graag langs, kijk altijd naar de golven, of naar het stille spiegelende oppervlak. Ik kijk naar de langsvarende schepen, hun namen, de boeggolf, hoe diep ze liggen. Ik ben geïnteresseerd in de levens van de mensen die ik ken, of gekend heb, en die op een schip leven, of hebben geleefd; of zijn groot gebracht.
Het is dus 'geleende interesse', zo noem ik het maar, die me dit boek deed pakken. Zó veel had ik dan wel van alle verhalen van mijn naasten meegekregen, dat ik er meer van wilde weten.
De ondertitel luidt: de buitengewone biografie van een binnenvaartschip; en daar nog eens onder staat: Honderd jaar Nederlandse geschiedenis vanaf het water.
Al die aanduidingen kloppen als een bus, hoofdpersoon is in dit boek inderdaad het schip, maar door de tijd waarin zij 'leeft', is het meteen een overzicht van de geschiedenis vanaf het water, van 1901 tot heden aan toe.
Het schip, een Zeeuwse klipper, werd gebouw in 1901 door Scheepswerf Gebroeders Van den Adel, in Roosendaal. De eerste eigenaars waren Adrianus en Petronella Vermeulen, zij voeren erop van 1901 tot 1913. Schipper Adrianus was al 70 toen hij het kocht! Het schip was gebouwd van staal, de revolutie van hout naar staal had zich al voltrokken. Het voer op zeilen, dat nog wel.
De tweede eigenaars waren Johannes en Huiberdina Vermeulen; van 1913-1923. Johannes was een van de zonen van het echtpaar. Het schip heette toen de Alfons Maria I, omdat vader Adrianus een Alfons Maria II had gekocht voor zijn andere drie kinderen tezamen, dochter Anna en de twee andere zoons. Johannes erft dus de Alfons Maria, die van dan af de Alfons Maria I heet.
Dit deel van het boek leest weg als een sneltrein. Veel indruk maakte op mij bijvoorbeeld de dood van de oude schipper Adrianus, die sterft terwijl hij aan het roer staat. Hij wordt door zijn zoon opgetild en ingerold in het zeil van de stormfok; zo wordt hij ook in het ruim opgebaard. Je ziet het zo voor je! Alle schippers zijn op de hoogte van zijn dood.
Ook om bij dóór te lezen is als het schip de Zuiderzee moet oversteken tijdens een storm. Het verhaal loopt goed af, maar je beleeft alle angsten mee, bij alle engtes en ondieptes en waar ze doorheen moeten tijdens de storm. Het gaat vooral om Huiberdina, die stijf is van de angst. Zij is geen echte schipperse, is ook erg bang voor haar kinderen. Haar man besluit na deze tocht die voor haar traumatisch was, met haar aan de wal te gaan wonen.
In deel drie zijn de eigenaars Marinus en Annigje Beije; het schip wordt de Annigje genoemd. Het is de periode 1923 tot 1959. Marinus was knecht bij Johannes en Huiberdina. Het is een moeilijke tijd door de crisis, en daarna door de oorlog. Bruggen worden weggebombardeerd, waardoor schepen niet verder kunnen varen, schepen liggen onder vuur of worden geconfiskeerd. Ook de Annigje. In de Biesbosch duiken vele schippers onder. Het zijn allemaal hitorische feiten waar ik niets van wist, en waar ik versteld van stond.
De periode 1959-1981 is die van Jan en Maria van Utrecht-Beije; het schip heet de Marjan, naar hun beider voornamen. Maria is het enig kind van Marinus en Annigje, opgegroeid op het schip en er zeer mee vertrouwd. Jan en Maria stoppen na jaren met varen als blijkt dat het niet goed gaat met hun kinderen aan de wal.
De periode van 1981 tot 2006 heet het schip Henriëtte, eigenaar is Leen de Jong. Hij koopt het schip eenvoudig van de familie Beije. De Jong heeft een vast contract in de cementvaart. Het schip is vernoemd naar zijn vriendin.
In de zomer van dat jaar kopen Corine Nijenhuis en haar vriend het schip. De naam blijft hetzelfde.
De klipper van weleer is dan al lang verbouwd, hij is verlengd en de roef is verplaatst. Hij vaart ook op een motor. maar aan de eisen van de moderne tijd voldoet het als vrachtschip niet meer.
We hebben die veranderingen door het boek heen zo successievelijk meegemaakt, ook bijvoorbeeld de aanleg van een radarsysteem.
Schrijfster Corine Nijenhuis
Klipper Alfons Marie
Klipper Annigje, suikerbietenvervoer, Zeeland.
De Schuttevaer wordt druk gelezen aan boord. Het blad bestaat nog syeeds, is ook online.
Zo zag het schip eruit bij de bouw in 1901.
En deze tekening laat hetzelfde schip zien in 2006: de Henriëtte. Verlengd, roef verplaatst, stuurhut.
Dit is 'm dan, zoals Nijenhuis hem kocht. Hier op het droge.
Stuurinrichting, met het boek van Nijenhuis.
Het schip vaart hier, anno nu, maar vervoert geen vracht meer.
En passant pik je met het lezen van dit boek ook mee onder andere de aanleg van de Afsluitdijk en de aanleg van de Deltawerken mee. Het is ook boeiend te lezen hoe het was op de Zuiderzee, maar dat schreef ik al, met de oversteek met Huiberdina.
Het laatste stuk van het boek behandelt veel van de veranderingen in de binnenvaart, allerlei nieuwe regelingen en wetten. Ook gaat het over verdere verbeteringen van de schepen, bijvoorbeeld de aanleg van radar, zoals ik al eerder schreef. Hier ontbreken de persoonlijke verhalen, Ik vond dit stuk moeilijker om te lezen, minder spannend. Ik ben niet goed op de hoogte van alle regelingen van de scheepvaart, en hoef dat niet zo nodig te weten. Wel maakt het boek zo zijn titel waardig: 100 jaar geschiedenis vanaf het water.
Natuurlijk ken ik intussen wel de enorm grote schepen die heden ten dage te zien zijn, bijvoorbeeld als ik met mijn kleinkinderen naar het Amsterdam-Rijnkanaal ga om te kijken wat daar langs vaart. De duwboten zijn interessant, maar niet minder imposant zijn de grote tankers. De kleine scheepjes vallen daarbij in het niet (de plezierbootjes tellen we niet eens!). We checken bij de binnenvaartschepen altijd even of er een auto op het dek staat.
Ach, een 'kleintje....'
Kleinzoon heeft wel wat anders aan zijn hoofd.
Dit lijkt er meer op.
Onder 'de gele brug', de Hogeweidebrug.
Het boek brengt me de levens voor de geest van buurman Klaas, vriendin Geert, zwager Charles en uit het verleden, vriendin Trees. Ik ruik het luchtje weer van de tjalk van Trees. Ik mis haar, en Geert.
Iets dergelijks was de tjalk van Trees.
Rijnaak, zoiets had de vader van Charles. (?)
Genoten van dit boek, met in mijn achterhoofd de levens van Geert, Trees, Charles en Klaas.
Ik plaats hier de mail-reactie van Klaas:
BeantwoordenVerwijderenHallo Agnes,
Mooi stuk op je blog, leuk om te lezen.
Ik heb het boek nu ook uit.
Ook het laatste deel over Leen de Jong vond ik boeiend om te lezen.
Het bevat weliswaar veel historie die niet altijd even interessant is maar bij mij toch wel herinneringen oproept.
Ook vond ik het leuk om te lezen over de kleine dagelijkse afwegingen die je toch, als schipper, telkens moet maken:
Haal ik de schutting van de sluis nog? hoe laat gaat de brug open? Welke route moet ik nemen?
Kan ik nog wat extra bijladen uitgaande van de diepte van het kanaal? Neem ik een boegschroef of een schuifbare luikenkap? etc. Het ging voor mij weer allemaal leven.
Ook vond ik het ontroerend dat Leen de Jong toch wel de grootste emotionele binding had met het schip.
Het was een heel mooi boek, boeiend van kaft tot kaft.
Groetjes, Klaas