vrijdag 16 januari 2015

Birds, Horrorverhalen; Daphne du Maurier en anderen, 1984.

Een uitgave met andere griezelverhalen; mijn editie + het origineel.
Na de film Birds van Hitchcock uit 1963 vond ik het uiteraard leuk om het verhaal van Daphne du Maurier er weer bij van stal te halen.
Ik moest het mijzelf antiquarisch aanschaffen.
Het verhaal waardoor Hitchcock zich liet inspireren is veel leuker, vind ik  Zoals meestal 'het boek beter dan de film is.'
Niet één stad wordt bedreigd, het hele land. De radio raakt uit de lucht als de aanvallen van de vogels voortduren. De plek waar het zich afspeelt is ook niet aan een baai, maar op een schiereiland.
Eerst komen de kleine vogels dreigen, dan de grotere, ten slotte de roofvogels.
En nog iets: de vogels trekken zich terug bij eb; vallen steeds opnieuw aan bij vloed. Dat geeft Nat Hocken de gelegenheid beschermende maatregelen te treffen, zoals voedsel en hout inslaan, de ramen en de schoorsteen barricaderen. Zo overleeft hij het, met zijn dochter Jill, zijn zoontje Johnny en zijn vrouw
Zijn buurman, de boer Trigg, denkt er veel te gemakkelijk over en komt daardoor natuurlijk om het leven, samen met zijn vrouw. Nat kan daardoor alles van diens erf halen om de barre tijden door te komen.
Het einde blijft open.

Misschien moest ik nu óók nog maar eens Rebecca herlezen. Dat boek werd ook verfilmd door Hitchcock.
Even een anekdote over Rebecca:
Zeer waarschijnlijk heeft Daphne du Maurier plagiaat gepleegd. Er bestaat een Braziliaans boek van de schrijfster Carolina Nabuco, getiteld A Sucessora. Het heeft dezelfde thematiek als Rebecca, en Nabuco beschuldigde Du Maurier dan ook van plagiaat. Dat ontkende Du Maurier natuurlijk, maar het schijnt wel zo te zijn dat aan Nabuco flink wat geld is aangeboden.
Nu ja.
Mijn moeder was een liefhebster van Du Maurier. In de kast stonden bij ons Rebecca, en Jamaica Inn. Misschien ook Rachel, dat in het Engels My cousin Rachel heette.
Het oorspronkelijke verhaal voor Rebecca?
Hier, op latere leeftijd, is zij 'Dame Du Maurier.'
Hier de jonge uitgave. 
De rest van de verhalen was beslist vermakelijk om te lezen. Vooral het verhaal Zwarte Kunst van Fredric Brown - slechts anderhalve pagina lang! - gaf mij veel plezier: een koppel gaat scheiden, maakt ruzie om geld- en boedelscheiding. Zij gelooft in voedisme, en zal hem een hartaanval bezorgen door middel van een wassen poppetje met zijn haren. Hij gelooft er immers toch niet in? Nou, als het niet werkt mag hij alles hebben; zo ja, dan is alles voor haar.
Zo geschiedt; zij stoot de pen in het poppetje. Dan volgt de slotzin:
 
Meneer Decker was verbaasd, maar eerder verheugd dan berouwvol. Hij had nooit geloofd in zwarte kunst, maar aangezien hij een voorzichtig man was nam hij nimmer risico's. Bovendien had het hem altijd al geïrriteerd dat zijn vrouw haar haarborstel zo zelden schoonmaakte.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten