Boekomslag; de raven vliegen voortdurend rond om de gebouwen van de quinta. Ze lachen. Sinister beeld bij het verhaal.
Zo is er in een eerste hoofdstuk de herhaalde zin: "Ik doe alles wat ze willen maar houd mijn hoed wel op zodat ze weten wie de baas is." - De zin typeert Francisco, de eigenaar van de quinta, die elk dienstmeisje of een hem bekende vrouw (onder anderen de weduwe van de apotheker, de vrouw van de sergeant) pakt, en die, naar later blijkt, hoorndrager is. Zijn vrouw Isabel heeft hem verlaten voor een ander. Hoewel Francisco beestachtig is, krijgt hij door die verloren liefde een menselijke trek.
Terug naar de herhaalzinnen:
De schoonmoeder van Francisco's zoon Joao wordt getypeerd met de zin: Zeg ben je betoeterd; als Francisco oud is en na een beroerte in een verpleegtehuis is beland, wordt voortdurend de zin van de verpleging herhaald: Plasje meneer goed zo mooi heel braaf.
Ik zit in de knoei, Titina, help me. Weer een zin van Francisco. Typeert meteen ook de belangrijke rol die de huishoudster Titina speelt in het leven van vader en zoon. Voor beiden moet ze de angst bezweren.
Ik zit in de knoei, Titina, help me. Weer een zin van Francisco. Typeert meteen ook de belangrijke rol die de huishoudster Titina speelt in het leven van vader en zoon. Voor beiden moet ze de angst bezweren.
Harrie Lemmens vertaalde het boek.
Als ik het verhaal chronologisch vertel, gaat er een hoop verloren; het is juist dat door elkaar lopen dat het zo interessant maakt. Toch, voor het goede begrip, een korte samenvatting:
Het gaat om quinta-eigenaar Francisco, minister in het bewind van dictator Salazar. In zijn goede tijden was hij machtig en rijk, en kon doen waar hij zin in had.
Als er oorlog uitbreekt in Angola (kolonie van Portugal) en meteen ook de communisten in Portugal de macht grijpen, is het gedaan met zijn macht en rijkdom.
Op het persoonlijke vlak heeft hij het ongeluk dat zijn vrouw Isabel, van wie hij veel houdt, hem in de steek laat voor een andere hooggeplaatste. Dat maakt hem wrokkig en boers. Hij kleedt zich in een broek met elastieken bretels, heeft altijd een maf hoedje op en een sigaar in zijn mondhoek.
Het botert niet tussen hem en zijn zoon.
Zijn zoon Joao opent het boek met zijn verslag, hij zit in een rechtszaak omdat zijn vrouw van hem wil scheiden. Hij krijgt het verwijt van haar en haar familie dat hij de erfenis van de quinta verduisterd heeft. Het tegendeel is waar, Joao was een soort loopjongen van de familie, die moest doen wat zij hem opdroegen. Het was ook vernederend, 'daar en daar moet je tekenen.' De werkelijkheid is dat één van haar neven na het vertrek van Francisco gezorgd heeft dat via malversaties het gehele eigendom naar de schoonfamilie ging. De man in kwestie kwam er natuurlijk het beste vanaf. Schaamteloos liet hij de hele quinta slopen, en zette er een bungalowpark voor in de plaats. Zo werd hij er zelf het beste van.
António de Oliveira Salazar (1889-1970)
was tussen 1932 en 1968 minister-president van Portugal. Hij gaf leiding aan het autoritaire bewind van de Estado Novo.
Het keukenmeisje - steeds gepakt door Francisco, met zijn hoed op, en sigaartje in de mond - raakt zwanger. De huishoudster Titina helpt meneer, hij laat de veearts (!) komen om het meisje bij te staan bij de bevalling. Het dochtertje wordt naar een vrouw in de stad gebracht, een winkelierster met een winkeltje in garen en band. Zij wordt de stiefmoeder van Paula.
Die stiefmoeder zal later zelfmoord plegen. Paula en Joaoa zijn dus halfbroer en -zus. Ook zij verdenkt haar broer van het inpikken van de erfenis.
Francisco pikt, als hij al oud en wat seniel is, een meisje op die hem erg aan zijn vrouw Isabel doet denken. Deze Tania (?) en haar moeder komen in een dure flat te wonen, en kunnen opeens allerlei dure spullen kopen. De hele buurt kijkt naar hen op, nu ze in de gratie bij de minister staan. Maar dit is van tijdelijke aard, op een gegeven dag denkt Francisco dat deze geliefde die hij voor Isabel aanziet, hem (net als Isabel) in de steek gaat laten. Dan zet hij haar aan de dijk.
We maken episodes mee dat we het Portugese bewind van zijn vreselijkste kant zien: een moord op een echtpaar, de lijken worden met ongebluste kalk bestrooid. En een jong meisje dat rustig uit het raam springt, een communiste, met grijze trui en rok en een bos zwarte krullen. Ze leeft nog, maar medische hulp wordt haar onthouden.
Het laatste woord is aan Francisco, hij blijkt toch van zijn zoon te hebben gehouden.
Het boek bestaat uit een aantal verslagen, de verslagen worden gevolgd door commentaar.
De verslagen hebben ondertitels, of motto's:
Zo krijgt het Eerste Verslag het motto mee: Laat iedere clown vliegen als een onbekende vogel.
Het Tweede verslag: Het malicieuze karakter van de levenloze dingen.
Het Derde Verslag: Over het bestaan van Engelen.
Het Vierde: De twee in extase uitgetrokken schoenen.
Het Vijfde: Bijna sterfelijke vogels van de ziel.
Quinta da Avelada in Penafiel, Portugal; een voorbeeld van een traditionele landelijke quinta.
Quinta betekent dus: landgoed.
Elk verslag is weer samengesteld uit diverse andere verslagen, plus commentaren daarop.
Ik vind het moeilijk om de motto's te verklaren. Ik probeer nu alleen van het Eerste Verslag een opsomming te geven, dat verheldert wat:
Het begint met een verslag van de huishoudster Titina; de chauffeur wordt 'een clown' genoemd. Het commentaar komt van Odete, dochter van de pachter. Moeder van het bastaarddochtertje van Francisco.
Het tweede verslag in dit deel komt van zoon Joao. Hij heeft als klein jongetje de ruzies tussen zijn ouders meegemaakt. Hij is bang voor wolven in de nacht, Titina is zijn 'eigenlijke' moeder, zij verzorgt hem liefdevol. Zij is ook erg belangrijk voor Francisco, al jaagt hij haar na de Revolutie weg als communiste. In haar ouderdom - zoals verderop zal blijken - mist ze zowel vader als zoon, ze begrijpt niet dat die haar niet opzoeken in het bejaardentehuis.
Het commentaar hierop komt van Sofia, de nare, rijke vrouw van Joao, zij en haar rijke familie vernederen Joao en pikken alle bezittingen in.
Opnieuw een verslag van Joao, die na de scheiding op de quinta woont, zijn bed tegen het fornuis heeft aangeschoven. Hij bouwt een boot in de schuur. Mannen 'als clowns' laten hem papieren tekenen, hij werkt voor hen op een bank maar snapt er niets van.
Na de REvoluite zetten 'twee onbeduidende mannetjes hem de quinta uit. De clowns zitten nu in Cascais, de gevangenis.
In het commentaar volgt het relaas van de man in Zwitserland. Ook na de Revolutie zorgen de rijkaards dat ze bezit in handen krijgen.
Schrijver Antonio Lobo Antunes.
geboren 1942.
Geldt als een van de belangrijkste hedendaagse schrijvers.
Citaat Trouw, Ger Leppers, 23 januari 2021:
"Er zijn niet veel schrijvers wier boeken op mij zo verslavend werken als die van de inmiddels 78-jarige Portugees Antonio Lobo Antunes. Die verslaving is vooral te danken aan de diepte die de auteur aan zijn personages geeft en het mededogen dat hij weet op te roepen, ondanks hun menselijke tekortkomingen."
De titel behoeft nog wel enige toelichting:
Het oordeel over al deze personages komt denk ik de lezer toe. De lezer is de inquisiteur, hij moet het doen met de geboden verslagen en de commentaren daarop.
Het geheel maakt duidelijk, dat het niet altijd gemakkelijk is om uit te maken hoe slecht een slecht mens precies is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten