Boekomslag
Het boekje heeft als ondertitel 'De kunst van het lezen'. Oorspronkelijk verschenen in het Engels, 'Lectures on Russian literature'.
Ik kende Nabokov al als hoogleraar literatuur, zie mijn blog over zijn fantastische bespeking van Don Quichotte, van Cervantes.
Schitterend boekje!
In dit boekje over Tsjechov geeft Nabokov een korte beschouwing over het leven van Tsjechov, en daarna komen enkele meesterwerkjes van hem aan de orde: de verhalen De dame met het hondje (1899) en In het geuldal (1900), en als laatste enkele aantekeningen over het toneelstuk De Meeuw (1896).Over het leven van Tsjechov:
Tsjechov was een heel bijzondere man. Zijn opa was nog lijfeigene, maar kocht zich vrij. Zijn vader had een winkeltje in Moskou, en Anton studeerde medicijnen en werd arts. Tegelijk schreef hij humoristische schetsjes die hem meteen beroemd maakten. Met het geld dat hij verdiende kocht hij een landgoed, Melichovo, en liet een huis bouwen waar zijn ouders en familie konden wonen. Tsjechov zorgde helemaal voor hen.
De Tsjechovs in Melichovo: Masja, Anton, Vanja, Aleksandra Ljosova, Misja en Aleksandr Smagin, 25 maart 1892
Hij heeft zich in dienst gesteld niet alleen van zijn familie, van de hele gmeenschap. Hij heeft maar liefst vier scholen laten bouwen! Verderop méér over zijn werk voor de mensen.
Helaas had hij een slechte gezondheid, opgelopen op zijn reis naar Sachalin. Daar wilde hij het leven van strafgevangenen bestuderen, ook al zo'n altruIstische daad! Hij liet zich overigens niet in met politiek. Wel wilde hij de aarde graag groen maken, plantte bomen en planten, maakte de aarde vruchtbaar. Hij schreef in zijn notitieboek:
'Een Turk graaft een put voor zijn zielenheil. Het zou goed zijn als ieder van ons een school naliet, of een put, of iets soortgelijks zodat ons leven niet in de eeuwigheid verdwijnt zonder enig spoor achter te laten.'
Tijdens de cholera-epidemie werkte hij keihard als arts, zonder assistent had hij 25 dorpen onder zijn hoede. Ook behandelde hij tal van tbc-lijders op Jalta, die allemaal zonder een cent op zak daarheen kwamen omdat ze hadden gehoord dat Tsjechov daar zat.
Tsjechovs huis op Jalta, de Witte Datsja.
Zijn literaire werk is doordrongen van die goedheid, maar niet als onderdeel van een programma: het was 'eenvoudig de natuurlijke kleur van zijn talent.'
Dat enorme contact met tal van gewone mensen bij wie hij zich nooit te groot of te belangrijk voelde, inspireerden hem tot de prachtige verhalen die hij schreef. Het beroemde Moskouse Kunsttheater werd pas echt groot toen ze de stukken van Tsjechov begonnen te spelen. 'Tjsaika', De Meeuw, werd het embleem van het theater. Zijn vrouw was juffrouw Knipper, de ster van het theater. Hun huwelijk was niet gelukkig.
Zij gezondheid was nooit goed geweest, bovendien verergerd door de reis naar Sachalin, en werd hem ten slotte fataal. Hij vertrok naar Badenweiler in 1904, waar hij stierf- temidden van vreemdelingen in een vreemde stad.
Moskous Kunsttheater (1897), sinds De Meeuw van Tsjechov was de meeuw hun logo.
Bespreking van De dame met het hondje:
Over dit verhaal schrijft Nabokov: "Tsjechov komt het verhaal De dame met het hondje binnen zonder kloppen." Dergelijke directheid in de vertelwijze was nieuw, de jonge blonde vrouw (Anna Sergejevna) gevolgd door haar keeshond wordt meteen bekendgemaakt, gevolgd door de mannelijke hoofdpersoon, Goerov.
De vrouw van Goerov wordt levendig geportretteerd, 'haar stevige bouw, haar zware zwarte wenkbrouwen en de manier waarop ze zichzelf 'een vrouw die nadenkt' pleegt te noemen.' Opvallend, vervolgt Nabokov, is de magie van onbenulligheden die de schrijver bij elkaar brengt.
Haar man Goerov vindt haar (zijn echtgenote) diep in zijn hart bekrompen, saai en zonder enige gratie. Hij heeft allerhand affaires, met 'dat inferieure ras', zoals hij vrouwen noemt.
De dame met het hondje, Anna, verveelt zich. Ze is ook getrouwd, haar man vindt ze 'een lakei'.
Het komt tot een affaire tussen Anna en Goerov. 's Ochtends wandelen ze '..... door de ochtendmist; witte wolken rustten bewegingsloos op de bergtoppen. De blaadjes hingen stil aan de bomen, de krekels tsjirpten en het doffe eentonige geluid dat van de zee beneden opruiste sprak van de vrede, de eeuwige slaap die ons wachtte. Zo ruiste het beneden toen hier nog geen Jalta, geen Oreanda was; zo ruist het nu, en zo zal het even hol en onverschillig ruisen als wij er niet meer zijn.'
Tsjechov; afbeelding van DEZE SITE.
Ik citeer deze zin omdat je bij Tsjechov altijd die melancholie voelt; zo ook aan het einde van dit verhaal. Het leven gaat hoe dan ook zijn einde gaat nemen, beide hoofdpersonen 'verwelken' al een beetje. Zie straks. bij het einde van het verhaal.
Zo ver is het hier nog niet. Na een leuke 'vakantieliefde ' verlaat Goerov Anna, en meent niet meer dan het gebruikelijke avontuurtje met een vrouw te hebben beleefd. Maar daarin vergist hij zcih deerlijk. Dat vertelt Tsjechov niet zomaar, Goerov komt erachter als hij een vriend bekent dat hij zo'n verrukkelijke vrouw ontmoet heeft. Hij hoopt er duidelijk op dat zijn vriend zal reageren op die bekentenis, maar de man zegt: 'Tussen haakjes, je had helemaal gelijk. Aan die vis op de club zat absoluut een luchtje.'
In plaats van 'grondig het probleem van het burgerlijk huwelijk te onderzoeken en op te lossen'- een verwijt van Tsjechovs critici - pakt hij in hun ogen triviale en nodeloze zaken aan. Goerov ziet alles als grijs, als hij voor de tweede keer op zoek is naar Anna: het tapijt, het inkstel bedekt met inkt, een schutting waar spijkers uit steken. Prachtig gevonden, maar dus bekritiseerd.
De dame met het hondje en haar schrijver, beeld op de boulevard van Jalta
De relatie Anna-Goerov wordt voortgezet, vanuit een heel andere invalshoek voor Goerov. Want:
'Hij had twee levens: een openbaar, gezien en gekend door iedereen die het moest kennen, vol conventionele waarheid en conventioneel bedrog, precies als het leven van zijn vrienden en kennissen; en een ander leven dat zich in het gehiem afspeelde. En door een vreemde, misschien toevallige samenloop van omstandigheden speelde alles wat interessant, belangrijk en onontbeerlijk voor hem was, alles waarin hij oprecht was en zichzelf niet bedroog, alles wat de kern van zijn leven uitmaakte, zich verborgen voor anderen af; terwijl alles wat vals was, de schulp waarin hij kroop om de waarheid te verhullen - zijn werk op de bank bijvoorbeeld, zijn gesprekken op de club, zijn opmerkingen over 'het minderwaardige ras', zijn verschijnen op jubilea met zijn vrouw - dat alles was openbaar.'
De slotscene is zoals meestal bij Tsjechov: er komt geen echte oplossing, het leven neemt zijn loop, voorlopig blijft het bij het oude. De twee aanvaarden van zichzelf dat ze echt van elkaar houden, maar komen ze daarvoor uit? Nee. Want:
'.... het leek alsof het nog maar even zou duren of de oplossing was gevonden, en dan zou er een nieuw en heerlijk leven aanbreken; en aan beiden was het duidelijk dat het einde nog heel ver weg lag, en dat het moeilijkste en ingewikkeldste nog moest komen.'
De dame met het hondje is wel het meest heruitgegeven van Tsjechovs verhalen.
Nabokov somt 6 punten op, als een echt didacticus! - allemaal kenmerken die typerend zijn voor dit en andere verhalen van Tsjechov:
1. Het verhaal wordt zo natuurlijk mogelijk verteld, 'niet na tafel bij de open haard', zoals bij Toergenjev of Maupassant, maar zoals de ene persoon aan de andere de belangrijkste dingen zin zijn leven vertelt, langzaam maar zonder pauze, met een enigszins gedempte stem.'
2. Exacte en rijke karaktertekening komt tot stand 'door zorgvuldige selectie en zorgvulidige verdeling van minieme maar opvallende kenmerken. Er is vooraal geen nadrukkelijkheid, uitgesponnenheid of herhaling.
3. Er is geen bijzondere les te trekken en geen bijzondere boodschap te halen. Vergelijk dat eens met Gorki of Thomas Mann!
4. Het verhaal is gebaseerd op een stelsel van golven, op de nuances van deze of gene stemming. In de wereld van Gorki bestaat de materie uit moleculen, bij Tjsechov is het een wereld van golven. Nabokov vindt dat dichter liggen bij de moderen wetenschappelijke opvatting van het universum.
Dit argumetn vind ikzelf lastig te begrijpen - wel enigszins aan te voelen, maar niet helemaal.
Maksim Gorki, 1868-1936.
Gorki wordt door Nabokov duidelijk getekend als een tegenpool van Tsjechov, een soort staatsopvoeder.
5. Het hoogstaande en het laags bij de grondse wordt niet verschilend behandeld. Goerov verslindt bij voorbeeld een meloen op een gevoelig moment, heel contrastrijk met Anna's gevoel. 'De schijf watermeloen en de violette zee zijn beide essenttiële punten van de 'schoonheid plus medelijden' van de wereld.
6. Het verhaal kent geen echt slot.
7. Voortdurend wordt de aandacht op trivialiteiten gevestigd, die verder toch betekenisloos zijn. Toch zijn ze van het grootste belang 'omdat ze de echte atmosfeer van het bewuste verhaal geven.'
Plaatje uit de Russische film van 1960, met Aleksej Batalov, Ija Savvina, Nina Alisova
Het tweede essay gaat over het verhaal In het geuldal, van 1906; ook wel vertaald als In het ravijn. Helaas staat het niet in mijn bundeltje Tsjechov-verhalen. Ik ben er wel in geïnteresseerd, al is het een heel hard verhaal. De vreselijke climax erin verhaalt hoe een baby wordt gedood door een jaloerse vrouw met een plens kokend water over hem heen. Het drama van die moeder...!
Het verhaal staat in deel V van de Verzamelde werken, verhalen 1880-1903, vertaald door Charles W. Timmer.
Het laatste essay gaat over het toneelstuk De Meeuw. Ook daarover schrijft Nabokov heel interessante dingen, maar ik wil dan eigenlijk eerst eens De Meeuw zelf lezen, net als het verhaal In het ravijn.
Tsjechov leest De Meeuw voor aan leden van het Moskouse Kunst Theater. Links naast hem Olga Knipper. Voor meer informatie (o.a. een samenvatting) van de Meeuw: Wikipedia, De Meeuw.
Vanmorgen vloog ze nog, Boudewijn de Groot. Het lied werd veel bekender door Robert Long.
Robert Long, Vanmorgen vloog ze nog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten