woensdag 16 augustus 2017

Stig Dagerman, Bruiloftslied. 1949 (2015 vertaald)

Boekomslag; 2015, vertaald door David Grävling
Zweedse uitgave
Duitse uitgave; maar ook bijvoorbeeld in het Engels is het boek vertaald. 
Stig Dagerman kende ik niet, totdat ik De laatste deur van Jeroen Brouwers las. Hij wordt besproken in het Supplement van dat tweeluik van 2017.
Dit is de oorspronkelijke uitgave van het essay van Brouwers over Dagerman. Dit is dus opnieuw uitgegeven in De laatste deur, supplement. 
Het intrigeerde me, wat Jeroen Brouwers over Dagerman vertelde. Dagerman had een geweldige literaire productie in de jaren 1946 tot 1949, maar viel toen stil. Uit wanhoop dat hij niet meer schrijven kon pleegde hij zelfmoord.
Dagerman is een groot schrijver. Ik moest erg aan hem wennen, zoals ik destijds ook heb moeten wennen aan William Faulkner.
1897-1962, William Faulkner. 
Van hem las ik As I lay dying; The Sound and the Fury; Absalom, Absalom. 
Al net zo'n grootheid, al net zo 'cryptisch' als Dagerman is in dit boek. 
Het boek werd in Zweden verfilmd in 1964.
Still uit de film.
Toch lijkt Bruiloftslied vooral aanvankelijk onbegrijpelijk, en valt dat bij nader inzien wel mee. Wel vraag het boek nauwkeurige lezing. Het is ook zeker geen 'pageturner', zoals een van de recensenten opmerkte, maar er zitten voortdurend prachtige zinnen, beelden en gedachten in die mij het gelukkige gevoel gaven dat ik iets heel moois in handen had.
Bruiloftslied betreft één dag, de bruiloft van 'de 25-jarige Hildur en de veel oudere slager Hilmer Westlund. Er komen tal van personages voor die op de bruiloft aanwezig zijn, en die op de een of andere manier verbonden zijn met bruid of bruidegom.
Niemand lijkt gelukkig in dit boek. Het gaat ook zeker niet om een gelukkig bruidspaar: Hildur is zwanger, maar niet van Hilmer. Hilmer rotzooit met allerlei vrouwen; Svea, zijn dienstmeisje, is zwanger van hem. Maar zij ligt in bed met de knecht Sören (met een half oor), die ze opscheept met haar zwangerschap. En Westlund heeft nog wel meer vrouwen gehad. Hij schept nog altijd op over de tijd dat hij in Amerika was.
Hildur is de jongste uit een gezin van drie; haar zus Irma is 35, die heeft een bastaard, Gunnar, van negen jaar. Vermoedelijk is de vader Martin, Irma droomt nog over hem. Ze werkt in een armenhuis. Daar leren we ook wat personen van kennen.
Dagerman en zijn vrouw Anita Björk.
Rudolf is de zoon Palm van 33, en Hildur is de jongste dochter. Hun ouders zijn Viktor Palm en zijn vrouw Hilma. Viktor woont alleen bovenin hun huis, hij heeft een etage bovenop het oude laten zetten. Hij wordt daarom de Slak genoemd. Hij is altijd in de weer met klokken, hij heeft er drie. Hij komt nooit naar beneden, alleen nu, op de bruiloft. Hildur heeft hem naar beneden gehaald, en hem gewassen en aangekleed.
Westlund heeft een dochter van zestien, Siri. Zij huilt nog altijd om haar gestorven moeder, Frida. Er hangt een portret van haar aan de muur, Siri heeft dat nodig. Zij en haar moeder, dat waren twee handen op één buik.
Buiten de genoemden zijn er nog drie landlopers (Filip, Ivar Lund en Sixten), een concurrerende slager (Simon), met zijn knecht Karlsson), buren en knechten (Hägstrom); verder Gekke Anders, De Zanger (Johan Borgh, beetje getikt; was vroeger de geliefde van Hilma Palm),  Kall Bjuhr, Mary (uit de stad) getrouwd met Nisse Johanssen, Ville, de zoon van buurman Alässe
Huis waar Dagerman opgroeide
Zoon Rudolf vrijt met het dienstmeisje Rullan, serveerster bij Bengtssons Café; hij maakt een hark voor haar, want een motorfiets heeft hij niet.  Martin Eng is hoogspringer, waarschijnlijk de vader van Gunnar, maar ook degene die op het raam van de bruid klopt.
De dood speelt voortdurend door de verhalen heen: het dienstmeisje Kerstin doodt haar baby om aan de armoede te ontsnappen; Ville probeert zelfmoord te plegen, maar hij wordt ervan weerhouden door de schoonheid van een spin die zijn web spint; hij deed de poging omdat hij zich een heel slecht mens voelt, een moordenaar en een dief. Martin pleegt daadwerkelijk zelfmoord.

De roman is opgebouwd met de hoofdstukken: Wie klopt er op het raam van de bruid? Wie weet waar mijn pijn zit? Je neemt wat je hebt. En: Waar is de vriend die ik zoek. 

Wie klopt er op het raam van de bruid brengt een zekere spanning in het verhaal. Het kan niet anders, of die persoon is Martin Eng geweest. Hildur en hij waren geliefden, maar Hildur kiest voor het geld van Westlund. Martin verhangt zich aan het eind van het boek in de schuur.
Wie weet waar mijn pijn zit? is een dichtregel van een der landlopers, maar het is ook de eerste zin van de brief die Martin aan Hildur schrijft op haar trouwdag. Hildur 'komt niet verder dan die eerste regel, hij is een zwaar hek. Wie weet waar mijn pijn zit.'
Je neemt wat je hebt is een zin die steeds herhaald wordt, het gaat erom dat je het leven moet aanvaarden en nemen wat er op je pad komt. Hildur trouwt met de veel oudere Hilmer Westlund, en niet met Martin Eng (van wie ze hield), omdat ze daarmee uit de armoede komt. Martin had niets. Maar ze verloochent zichzelf als ze aan het eind toch ook weer het bed deelt met Simon, Westlunds concurrent.
Waar is de vriend die ik zoek? Daar wordt het verhaal kort samengevat: allen die we hebben gezien in dit boek waren zoekers naar een vriend. Niemand heeft hem gevonden, behalve één, 'de zalige'.
Er is dus geen vriend in dit leven.
Stig Dagerman, 1923-1954
Voortdurend speelt de dood een grote rol in het verhaal.
'Het enige wat telt is de dood', denkt Viktor op p. 7. Hildur is 'bang voor alles wat ze niet heeft kunnen doen voordat de dood komt'  p. 51, uit angst voor haar bruiloft met Westlund. En: Ze staan in een kring om een slangenkuil. Ze staan in een kring om de dood zelf en zien hem op zijn buik kruipen in de kuil. (p. 164, bij het zelfmoordverhaal van Ville).
Op p. 181 lezen we: Papa, zegt ze met de moed der vertwijfeling, 'ik denk dat het zo zit. Dat je neemt wat je hebt. Je moet nemen wat je hebt en daar blij mee zijn. Heb je geen leven dan moet je de dood nemen. En heeft een koe geen melk dan moet ze geslacht worden.'
Er is een zelfmoordpoging en een zelfmoord.

Eenzaamheid: Geen van de paren is gelukkig met de eigen partner. Hilma houdt van De Zanger, Hildur (en Irma!) van Martin,

Zelfhaat speelt een rol: Ville, Ivar Lund. Op p. 217 staat: 'Moet weer iets doen, moet weer iets heel laags doen. Dan doet hij het, dan pakt hij zijn haat voor zichzelf en slingert hem in iemand anders.'
Is dan wreed tegen Siri.

Een erg mooi stukje is dat over de dorsmachines: Hij hield meer van dorsmachines dan van dieren en natuurlijk veel meer dan mensen. Het meest hield hij van ze als ze uit waren, als ze zwaar van slaap en stille kracht roerloos op de vloer van de schuur stonden met hun zes of acht poten vastgeschroefd in de planken. Gevangenen dus, maar gevangenen die hun gevangenschap droegen zoals anderen de vrijheid dragen. (....) Het leven is een dorsmachine die het koren uit ons slaat, het stro uit ons ranselt en ons bevrijdt van het kaf. Als het leven op zijn best is neemt het het leven van ons af. 

Geen vrolijke jongen, die Dagerman.

Voor meer informatie verwijs ik naar de volgende artikelen op internet: COBRA RECENSIE: verhelderend; de RECENSIE TROUW en het SWEDISH BOOK REVIEW, en LITERAIR NEDERLAND.
Dit korte filmpje gaat over de recente populariteit van Dagerman in Amerika. Hierin komt ook zijn dochter aan het woord. 
Ik voeg nog toe, dat er een DAGERMAN SOCIETY bestaat. of voor wie het in de oorspronkelijke taal wil: DE STIG DAGERMANSÄLLSKAPET

Geen opmerkingen:

Een reactie posten