Boekomslag, 2020.
'Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik beloof ze alle te redden.'
Ton Lathouwers is in dit boek aan het woord, via zijn talloze zentoespraken. Ik haal hier een citaat aan waarop de titel is gebaseerd. Het waren woorden van zenmeester Massao Abe: "Je bent aanvaard, precies zoals je bent, precies hier en nu".
Lathouwer kreeg die woorden van Abe te horen - maar het zou nog jaren duren voordat die woorden levende werkelijkheid voor hem werden. Wel maakten ze direct al bij de eerste ontmoeting een diepe indruk op hem: Je bent totaal aanvaard! Niet zoals je zou willen zijn in je idealen, maar zoals je bent, mét je mislukking, mét je onmacht, mèt je donkere kanten. En toen hij Masao Abe vertelde, dat hij niet wist hoe hij verder moest, zei hij iets dat Lathouwer sindsdien als een soort leidraad is bijgebleven:
"Wat jij diep in jezelf voelt, onloochenbaar, onweerstaanbaar, doe dat. Als jij van binnenuit, tegen alles en iedereen in, ook tegen je eigen logica in, voelt dat jij iets moet doen: ga die weg dan".
Het bijzondere van Je kunt er niet uit vallen, is dat Lathouwer met tal van voorbeelden komt uit de wereldliteratuur. Krishnamurti, 1895-1986
In verband niet de meester-leerling relatie verwijst hij bij voorbeeld naar Krishnamurti en naar Dostojewski. Krishnamurti had een grote gereserveerdheid tegenover alle goeroegedoe, Lathouwer beschouwt dat als een grote waarschuwing voor in het achterhoofd. Hetzelfde geldt nog méér voor de schokkende onthulling van De Groot Inquisiteur in Dostojewski's De gebroeders Karamazov: Dostojevski zegt daar, dat "de mens nergens zo'n angst voor heeft als voor de vrijheid". En dat de menselijke natuur welhaast geschapen lijkt met de fysieke onmogelijkheid om "in de verschrikkelijke momenten van het leven, momenten waarbij het gaat om de diepste, kwellendste en meest fundamentele problemen, om op zulke momenten zich te houden aan de vrije beslissing van het eigen hart". En dat er bijgevolg "niets is, wat de mens zozeer kwelt, als de onophoudelijke zorg om het idool te zoeken waarvoor hij kan neervallen, om zijn geweten uit handen te geven en om verlost te worden van de zware last en de verschrikkelijke kwelling van die vrije, persoonlijke beslissing".
Het gedeelte uit De gebroeders Karamasov is als apart boekje uitgegeven.
Die meester-leerling relatie is iets waar we allemaal mee zitten, leraren net zo goed als leerlingen. Lathouwers heeft er zelf ook jarenlang mee gezeten en er tegenaan gehikt, met onzekerheid, gezags-angst, minderwaardigheidsgevoelens en al dat soort toestanden. Een mens moet daar simpelweg doorheen.
Roman De Gebroeders Karamasov, Dostojevski; hierin het verhaal De Grootinquisiteur.
Kun je dan beter zeggen dat het een inzicht was, is de volgende vraag. Ik parafraseer hier een deel uit een interview met Lathouwers:
Hij weet niet of hij het inzicht moet noemen. Het was zeker geen verstandelijk inzicht. Maar het was ook geen emotioneel geladen inzicht, zo van: nou gaat het allemaal open, met tranen van ontroering of zo. Het was eerder een bijna koele constatering: Ik kan er niet uitvallen. Het was eerder zo dat het hele gebeuren voor altijd zijn greep op hem verloor. De ban was gebroken. Het was uiteindelijk de ervaring van de waarheid van Masao Abe's woorden vijftien jaar eerder: "Je bent aanvaard, precies zoals je bent, precies hier en nu". Als hij het achteraf toch in woorden zou moeten uitdrukken, dan is het enige woord dat in hem opkomt: vertrouwen. Een grenzeloos vertrouwen dat tegelijk veel meer is dan vertrouwen. Het is zekerheid. Een onverklaarbare, door geen enkel `weten' gedragen zekerheid.
Rainer Maria Rilke, dichter, 1876-1925.
Een belangrijk aandeel in het betoog van Je kunt er niet uit vallen komt uit het boek van Rainer Maria Rilke, Aantekeningen van Malte Laurids Brigge. Rilke zelf noemde deze Aantekeningen poëzie, al is het op het oog proza. Het gaat over iemand die in grote eenzaamheid leeft en zich in een totale innerlijke impasse bevindt en in het besef „niets te zijn‟. Maar precies daar, in dit „niets‟, doet hij zijn diepste ontdekking (citaat Rilke):
“Is het mogelijk, dat waar het werkelijk om gaat in het leven nog nooit ontdekt is? Is het mogelijk dat men in heel het verleden nog niets wezenlijks en belangrijks gezien heeft, herkend heeft, gezegd heeft? Ja, dat is mogelijk.
Is het mogelijk dat men, ondanks uitvindingen, ondanks vooruitgang, ondanks cultuur, religie en wereldse wijsheid, nog altijd alleen maar aan de oppervlakte van het leven gebleven is? Is het mogelijk dat we dit oppervlak zelfs met ongelooflijk vervelende lagen stof bedekt hebben? Ja, dat is mogelijk.
Is het mogelijk dat de hele wereldgeschiedenis wellicht verkeerd begrepen is? Is het mogelijk dat heel het zogenaamde verleden onecht is, omdat men altijd weer uitging van massa's, omdat men sprak over het gemeenschappelijke, de velen samen, in plaats van die ene unieke mens toe te spreken, die ene mens te ontdekken, die zo vreemd lijkt en die nu gaat sterven? Ja, dat is mogelijk.
Is het mogelijk dat mensen over God spreken en dan denken dat ook God iets gemeenschappelijks is? Kijk naar schoolkinderen die allemaal hetzelfde speeltje hebben: na verloop van tijd zal dit speeltje in hun handen zo veranderd zijn dat het nauwelijks nog te herkennen is. Maar is het dan nog mogelijk te geloven dat men een God kan hebben die niet „gebruikt en aangepast‟ is? Ja, dat is mogelijk…
Maar als dit alles zo is, zegt hij dan, als dit alles zo is, dan moet er kost wat kost iets gebeuren. Dan moet deze ene unieke mens hier, juist waar hij zich verloren en „niets‟ voelt, het verzuim inhalen."
Lathouwer vervolgt dan:
Hier begint het, hier begint alles opnieuw, hier moet het kantelen, hier moet alles op zijn kop komen… De ashraya paravritti (betekent in feite: het denken overstijgen om in het absolute te zijn - dus volkomen voorafgaand aan het menselijke denken en lichaam) waarover de Boeddha sprak, in het Engels zo indringend vertaald als revolution of the fundaments… ligt precies hier:
“Mijn God, als men dit alles zou kunnen delen met iemand! Maar dit alles kan alleen ontdekt worden tegen de prijs van totaal alleen zijn…”
Als 'antwoord' op deze existentiële eenzaamheid volgt dan aan het eind van de Aantekeningen het lied van Abelone, Du der ich's nicht sage.
Ik geef het nu eerst in het Duits:
Du, der ichs nicht sage, dass ich bei Nacht
weinend liege,
deren Wesen mich müde macht
wie eine Wiege.
Du, die mir nicht sagt, wenn sie wacht
meinetwillen:
wie, wenn wir diese Pracht
ohne zu stillen
in uns ertrügen?
- - - - -
Sieh dir die Liebenden an,
wenn erst das Bekennen begann,
wie bald sie lügen.
- - - - -
Du machst mich allein. Dich einzig kann ich vertauschen.
Eine Weile bist dus, dann wieder ist es das Rauschen,
oder es ist ein Duft ohne Rest.
Ach, in den Armen hab ich sie alle verloren,
du nur, du wirst immer wieder geboren:
weil ich niemals dich anhielt, halt ich dich fest.
En in de vertaling van Pim Lukkenaer:
Jij, aan wie ik het niet vertel
dat ik 's nachts lig te wenen,
wiens wezen me moe maakt als een wieg.
Jij die me niet vertelt,
als ze omwille van mij wakker ligt:
hoe zou het zijn als we deze pracht
ongestild in ons verdroegen?
Zie de geliefden eens
als ze eenmaal beginnen te bekennen
hoe gauw ze dan liegen!
Jij maakt me alleen. Jou alleen kan ik verwisselen.
Even ben jij het, dan weer is het het ruisen,
of het is een geur die geen spoor achterlaat.
Ach, in mijn armen heb ik ze allemaal verloren,
jij alleen, jij wordt telkens weer geboren
omdat ik je nooit tegen me aanhield, houd ik je vast.
Lathouwer verbindt dit gedicht met de Hymne aan de wijsheid voorbij alle wijsheid. Het is van Rahula Bhadra, de enige zoon van Boeddha.
Standbeeld van Rāhula, Bihar, India.
Rahula was de enige zoon van Boeddha..
Hier enkele regels uit Rahula Bhadra's:
Hymne aan de wijsheid voorbij alle wijsheid
Wees gegroet, Wijsheid voorbij alle wijsheid,
Die zonder grenzen bent, aan alle denken voorbij.
Jouw ledematen zijn ongerept
en vrij
en ongerept zijn zij die Jou ervaren.
Wees gegroet, ondoorgrondelijke Stilte,
die door niets wordt gehinderd,
als de eindeloosheid van het universum.
Iedereen die Jou waarachtig zo beleeft
raakt daarmee tevens aan de Boeddha's.
Wees gegroet, Volheid van alle goedheid en deugd.
Zoals het maanlicht een is met de lichtende maan,
zo ben Jij een met de ontwaakten,
met hen die hier op aarde van Jou getuigen.
Wees' gegroet, Toevlucht voor hen
die uit Groot Mededogen leven
en vanuit mededogen over de Boeddha-Dhamma spreken.
Door Jou, 0 Grootsheid aan alle grootsheid voorbij,
zal hun compassie altijd zegevieren.
Wees gegroet, Jij maakt dat al wie naar Jou opziet
in zuiverheid van hart en in oprechtheid,
zeker zijn mag van volkomen bevrijding.
Hoe levengevend en hoe vruchtbaar!
Wees gegroet. Voor allen die vol moed
en groot van hart zijn
en het heil van anderen beogen
ben Jij een Moeder die tot leven baart,
en voeden blijft en steeds in liefde koestert.
Wees gegroet. Allen die van Jou getuigen,
alle Boeddha's in heel de wereld,
zijn Jouw kinderen vol mededogen.
Zo ben Jij, Gezegende, Oermoeder
van alles wat bestaat.
Wees gegroet, Jij die van eeuwigheid tot eeuwigheid
door Jouw volmaakte pure werking wordt omcirkeld,
zoals de nieuwe maan omringd wordt door miljarden
sterren,
Smetteloze, Heilige en Ene.
Wees gegroet. Allen die ontwaakt zijn
hebben Jou steeds
bezongen,
uit mededogen met wie verlangt
naar licht,
alsof Jij duizend vormen hebt en duizend namen.
En toch ben Jij in die veelvuldigheid de Ene.
Wees gegroet. Alle hersenspinsels lossen op,
zodra we hebben mogen raken aan Jou,
zoals druppels dauw verdwijnen,
zodra zonnestralen ze verwarmen.
Wees gegroet, Jij die ons slechts dan vreeswekkend lijkt,
als wij in onwetendheid verstrikt zijn.
Want in de wijsheid en de zekerheid des harten
verschijn Jij steeds als Liefde, als genade schenkend.
Wees gegroet, Moeder en Oergrond van al wat is.
Als wij niet gedragen worden door liefde juist tot Jou,
zal ons omgaan met de tienduizend dingen
gevangen blijven
in het web van begeerte en afkeer.
(Tot zover, de hymne gaat verder.)
Deze twee gedichten uit dit rijke boek grepen mij het meeste aan. Er valt nog veel meer uit te leren, onder andere over de weg die Lathouwer zelf heeft afgelegd, en de leermeesters die hij daarbij heeft gehad. Voor mij was bijzonder zijn belezenheid, en die in verband te zien worden gebracht met het wezen van Zen.
Ton Lathouwers, geboren 1932. Zie voor meer informatie DEZE SITE.
Een gegeven trof me nog in het bijzonder - of het nu uit dit boek kwam, of uit een van de interviews die ik van hem vond, Lathouwer timmert behoorlijk aan de weg:
Bij zijn ontmoeting met Abe, zat hij met vragen over de zinloosheid van zoveel lijden. Destijds maakte hij zich vooral zorgen over een student van hem die suïcide had gepleegd en een godslasterlijk brief had achtergelaten na haar dood. Masao Abe zei: “Als je haar wilt redden, zit dan in diepe meditatie. Blijf bij jouw voornemen om haar te redden.” En hij zei erbij: “Deze houding van verzet tegen alles, is existentially and ontologically dieper dan alle oordelen.” Dat verzet zal het winnen, al sta je er helemaal alleen in."
Waar komt het vermogen vandaan om alle levende wezens te redden?
Lathouwer vertelt, dat hij moet denken aan een toespraak van Florence Nightingale. Toen zij een onderscheiding kreeg van de Engelse koning, vroeg hij haar: “Waar haalt u de kracht vandaan?” Ze zei: “Woede.” De vertwijfeling en de woede. Een soort heilige woede. Zo voelt het. Ik capituleer niet. Ik weet niet wat ik moet doen, maar ik weiger me neer te leggen. De kracht komt voort uit: niet buigen voor de vertwijfeling. Ertegen in opstand komen.'
In het laatste verhaal van de Mumonkan: De poortloze poort wordt geschreven: ‘Oog in oog met de muur zonder poort.’ Die muur daagt ons uit om te capituleren. Maar hoe is het mogelijk dat een zen-student niet ontsteekt in laaiende woede? Dat zie je ook bij Dostojevski, die eveneens in opstand komt tegen alles wat een muur is, de muur die zegt: buig. Al heb je het gevoel dat je totaal alleen staat, berust niet.
Lathouwer vertelt, dat hij moet denken aan een toespraak van Florence Nightingale. Toen zij een onderscheiding kreeg van de Engelse koning, vroeg hij haar: “Waar haalt u de kracht vandaan?” Ze zei: “Woede.” De vertwijfeling en de woede. Een soort heilige woede. Zo voelt het. Ik capituleer niet. Ik weet niet wat ik moet doen, maar ik weiger me neer te leggen. De kracht komt voort uit: niet buigen voor de vertwijfeling. Ertegen in opstand komen.'
In het laatste verhaal van de Mumonkan: De poortloze poort wordt geschreven: ‘Oog in oog met de muur zonder poort.’ Die muur daagt ons uit om te capituleren. Maar hoe is het mogelijk dat een zen-student niet ontsteekt in laaiende woede? Dat zie je ook bij Dostojevski, die eveneens in opstand komt tegen alles wat een muur is, de muur die zegt: buig. Al heb je het gevoel dat je totaal alleen staat, berust niet.
Verzameling koans,
Koans worden doorgaans gezien als raadsels die bedoeld zijn om het rationele denken te stoppen. Ze kunnen niet los worden gezien van de boeddhistische traditie waarin ze ontstonden en betekenis kregen.
En weer vond ik, ten slotte nog, zo'n prachtig voorbeeld uit de wereldliteratuur:
Elie Wiesel zei, sprekend over Auschwitz: Je moet wel waanzinnig zijn om - oog in oog met zulke verschrikkingen – te kunnen kiezen voor geloof tegen alles in, maar toch: ik kies voor die waanzin voor de redding van alles en iedereen.
Prajñāpāramitā , gepersonifieerd. Naar de inhoud betekent Prajñapãramitã: de perfectie van transcendentale wijsheid; ook wel: Grote Moeder; wordt over het algemeen geassocieerd met de doctrine van 'de grote leegte'.
En zoals de Russische filosoof Lev Sjestov zegt: Wij hebben als mens het scheppende fiat 'moge het zo zijn' ingeruild voor het statische ‘het is zo’ – ‘het is zo, dus capituleer’. Fiat betekent: moge het zo zijn, dat wij het kunnen veranderen, tegen alles in. On your own risk and peril, aldus Sjestov.
Lev Sjestov, Russisch filosoof. 1866-1938
Het oervertrouwen is sterker dan alle wanhoop, dan alle twijfel, alle scepsis, alle cynisme. Dat geldt voor alle mensen en elke keer opnieuw. Kan Lathouwer het uitleggen? Nee, hij heeft geen enkel bewijs. Maar hij gelooft het: alle levende wezens kunnen worden gered. Je kunt niet uit de genade vallen, niet uit de genade van Kuan Yin, van de Prajna Paramitas, de Boeddha. Daar blijf ik trouw aan.
Beeld van Kuan Yin, Godin van het Mededogen.
Zie ook het nieuwste boek van Ton Lathouwers: Zij is altijd soms.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten