vrijdag 28 mei 2021

Met het einde in gedachten, Kathryn Mannix, 2018.

Boekomslag
Dit is een troostrijk boek, voor iedereen die met de angst voor het sterven bezig is. Het heeft mij, oudere, zeker geholpen, mjn angst voor de dood is erdoor verminderd. Mannix is palliatief arts, en bovendien een buitengewoon invoelende vrouw. Ze beschrijft verschillende sterfgevallen uit haar 30-jarige praktijk. Alle verhalen draaien om de vraag: hoe beleven mensen hun stervensproces, en hoe heeft zij hen daarbij kunnen bijstaan?
Reaching out: 
the author lives and breathes last words and last breaths
(ALAMY)
Indrukwekkend was bij voorbeeld te lezen hoe vaak mensen elkaar wederzijds menen te sparen door niet over het  aanstaande sterven te praten. En wat een verlichting, of opluchting is het dan, als duidelijk werd dat er wél ruimte voor is, aan beide kanten. Er ontstaat contact, mensen uiten hun liefde voor elkaar - wat een verschil met de leegte, stilte en beklemming die eraan voorafgaan!
Het zijn stuk voor stuk mooie geschiedenissen die ze vertelt, heel invoelend beschreven. 
Het troostte mij ook, daat Mannix werkt met cognitieve gedrags therapie. Mensen kunnen zo leren zichzelf niet de ergste gedachten aan te doen, want het denken brengt alleen maar grotere angsten teweeg. 
Ze weet ook, dat sterven dikwijls minder eng is dan gedacht wordt, dat legt ze ook uit op onderstaand filmpje:
 
Mooi kort filmpje, met essentiële informatie. 
Ik geef hier nog wat informatie van de uitgever: 
Kathryn Mannix heeft haar medische carrière doorgebracht met mensen met ongeneeslijke ziekten in een ver gevorderd stadium. Ze begon in de kankerzorg en veranderde haar carrière om een ​​pionier te worden in de nieuwe discipline van de palliatieve geneeskunde. Ze heeft in teams in hospices, ziekenhuizen en bij patiënten thuis gewerkt om palliatieve zorg te verlenen en de kwaliteit van leven te optimaliseren, zelfs nu de dood nadert. Nadat ze zich in 1993 had gekwalificeerd als cognitief gedragstherapeut, startte ze de (mogelijk 's werelds) eerste CGT-kliniek (cognitieve gedrags therapie. AdW) in het VK exclusief voor palliatieve zorgpatiënten, en bedacht ze een 'CGT First Aid'-training om collega's in de palliatieve zorg in staat te stellen nieuwe vaardigheden toe te voegen aan hun repertoire voor hulp aan patiënten.
Foto: Ingrid Paardekooper
Van: de website 
Kathryn heeft met vele duizenden stervende mensen gewerkt en heeft hun vermogen om met ziekte en dood om te gaan als zowel fascinerend als inspirerend ervaren. Ze gelooft dat een beter publiek bewustzijn van wat er gebeurt als we sterven, de angst kan verminderen en mensen in staat kan stellen hun wensen en plannen te bespreken met de mensen die voor hen belangrijk zijn.
Haar verslag van hoe mensen leven terwijl ze sterven, staat in deze vertaling van With the End in Mind. Het kreeg enorme bijval over de hele wereld en stond op de shortlist voor de Wellcome Prize.
Katryn Mannix, geboren 1959.
Foto © Darren Irwin
Kathryn werkt nu aan een nieuw boek, Luister.
Publicatie in september 2021.
Ondertitel: How to find the words for tender conversations
Hier een publieke recensie, uit: 
The Guardian, februari 2014: 
With the end in mind bevat tal van ontroerende anekdotes van soms ook jonge mensen die door het lot getroffen worden en moeten sterven aan een vreselijke ziekte, en een gezin moeten achterlaten. In die zin is het een emotioneel boek, dat soms tot tranen roert. Eigenlijk zou ik iedereen willen aanraden om dit boek te lezen. Het geeft meer begrip over hoe je doodgaat en laat op een eerlijke manier zien wat ons allemaal te wachten staat.

donderdag 27 mei 2021

Twee gedichten van Charles Ducal

Voor Antjie Krog


En toch

Er moet een schilderij zijn van het geluk
aan het eerste licht ontstolen
als een niet te plukken vrucht.
Daarna gingen de hemelen dicht.

Waar de wereld raakt aan het niets
kijkt over de rand een hond van angst.
Het is onze toestand, heel precies
gezien door Goya's hand.

Er moet een kleur zijn die ons verzoent
met de rand van het doek, een kleur
van licht, het licht van de overkant.
Wellicht bestaat zoiets niet,
maar misschien is een hand
op zoek.

Charles Ducal
uit de bundel: De Buitendeur. 
Boekomslag; boek van 2014.
Goya-hond.
Antjie Krog, Zuid-Afrikaans dichteres; met Ducal heeft ze de maatschappelijke betrokkenheid gemeen.
Grootmoedig

Zij kwamen dichter, almaar dichter, tot zij
zichtbaar werden voor onze lenzen.
Als een bewegend woud uit de mist opgedoemd
even wonderlijk, want ongezien binnen de grenzen

van onze verbeelding. Dit waren dus mensen
als wij, even vatbaar voor kou, vermoeidheid,
een glimlach. Er liepen kinderen door onze schermen.
Er vloeiden tranen. Alsof de gerechtigheid sprak

zo stonden wij ons rte schamen voor ons geluk
onze huizen, onze concerten, onze winkelkarren.
Hoe hen weer onzichtbaar te maken? Herleidbaar
tot dweil, kartonnen beker, vingerafdruk?

Wij gaven hun soep en oude kleren, leerden
hun strompelen door onze taal. Op die manier
herstelden wij de grens van onze verbeelding
zorgden, grootmoedig, voor passend onthaal. 

Uit de bundel: De koers van de eeuw

Onlangs verschenen, 2021.
Charles Ducal, geboren 1952; 
van 2014 tot 2016 dichter des vaderlands in België
De Asla, uit de Buitendeur - en nog meer gedichten, voorgelezen door de dichter.

maandag 24 mei 2021

Eindeloos Bewustzijn, Pim van Lommel 2007 (2009).

 
Boekomslag uitgave 2009. 
De ondertitel luidt: Een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring.
Ik herinner me dat ik al heel lang gleden een boek van Pim van Lommel heb gelezen. Maar dat was lang niet zo uitgebreid als dit, met deze wetenschappelijke onderbouwing.
Hoe dan ook, heb ik opnieuw gelezen over de BDE, de Bijna Dood Ervaring, volgens de visie van hartchirurg Pim van Lommel.
Ik ga ervan uit, dat de meeste mensen intussen wel weten wat met een BDE bedoeld wordt.
 
Pim van Lommel.
Om er toch iets méér over te vertellen begin ik maar met een citaat uit Trouw van 19 januari 2021: 
"Cardioloog Pim van Lommel (77) is al ruim 34 jaar betrokken bij onderzoek naar mensen met een bijna-doodervaring (BDE) en auteur van het boek Eindeloos bewustzijn, dat ­alleen in Nederland al een oplage van 150.000 exemplaren heeft bereikt. “Mensen die een ervaring van verruimd bewustzijn hebben gehad, zoals een bijna-doodervaring, veranderen allemaal. Ze krijgen andere inzichten. Het inzicht bijvoorbeeld dat dood niet het einde is. Als we denken dat dood het einde is van wie wij in essentie zijn, dan besteden we vooral aandacht aan het tijdelijke, aan het uiterlijke, geld en macht, maar daar gaat het natuurlijk niet om. ­Onze essentie is heel wat anders en dat inzicht is volgens mij aan het veranderen.”
Korte uitleg, 2.22 minuut.
Ik vervolg het citaat uit Trouw: 
“Als jonge arts was ik een materialistisch denker. Ik had geleerd dat bewustzijn een product is van de hersenen, dat stond voor mij vast. Totdat ik in 1986 het boek Terugkeer uit de dood las van psychiater G.G. Ritchie, die als medisch student stierf aan een dubbele longontsteking, maar door een injectie met adrenaline rechtstreeks in het hart weer terugkwam in het leven. In het boek beschrijft hij zijn zeer indringende bijna-doodervaring. Kort daarna ging hij als hospik het leger in en landde tijdens de oorlog in Normandië, om vervolgens als eerste in een aantal concentratiekampen langs te gaan. Een van zijn indrukwekkendste verhalen gaat over een Poolse man, die iedereen in het kamp aan het helpen was. En hoewel het merendeel van de mensen halfstervend en ziek was liep deze man er al vier jaar sterk en gezond rond. Ritchie vroeg hem hoe het mogelijk was de ellende van het concentratiekamp te overleven. Hij vertelde dat zijn vrouw en kinderen in Warschau voor zijn ogen waren doodgeschoten en dat hij zich op dat moment realiseerde dat hij de keus had: ga ik haten of ga ik liefhebben? Die intrinsieke keuze voor liefhebben gaf hem de kracht om door te gaan. Ritchie herkende die keuze van zijn eigen bijna-doodervaring."
Bestseller van Dick Swaab.
 Dick Swaab. 
Van Lommel beschrijft niet alleen verschillende BDE's, hij maakt ook een begin met het wetenschappelijk onderbouwen van zijn stelling. Dat vind ik het waardevolle van zijn boek, dat hij probeert onontgonnen terrein open te leggen voor de wetenschap. Hij heeft daarbij veel kritiek te trotseren uit de gevestigde ktingen. 
Dezen, de zogenaamde materialistische wetenschappers doen hem af als kwakzalver of  charlatan. Volgens hen is alleen alles wat meetbaar is en materie heeft, waarachtig. Ik noem bij deze kritiek vooral aan professor Swaab, die het boek Wij zijn ons brein schreef. Van Lommel gaat in op diens kritiek op de website, zie DEZE LINK.  In dat artikel wordt de vraag gesteld: als je een niet-materialsitisch wereldbeeld als uitgangspunt hebt, kun je dan spreken van pseudowetenschap? (Gehaald uit het Tijdschrift voor Filosofie en Civis Mundis, 7 februari 2011.
De dood van Socrates, door Jacques-Louis David, Metropolitan Museum of Art, New York. 
Plato schrijft in Phaedra wat Socrates zijn vrienden vertelt op de dag dat hij door de gifbeker moet sterven: 'En noemen wij dat niet de dood: de scheiding en de bevrijding van de ziel uit het lichaam?'
Ik zal nu enkele thema's uit het boek naar voren halen.
Belangrijkste is de vraag, hoe het mogelijk is dat er bewustzijn is na de dood. Als zowel hersenen als hart stil liggen, hoe is het dan mogelijk dat mensen toch een ervaring hebben?
Dat roept de vraag op, of er bewustzijn is na de dood. 
Van Lommel besteedt ook aandacht aan de waarneming, dat mensen die een BDE hebben gehad, veranderd zijn. Zó ingrijpend is de ervaring geweest. 
Hij mmaakt verschil tussen retrospectieve en prospectieve studies. Bij de retrospectieve kunnen mensen reageren op bijvoorbeeld een advertentie: 'Heeft u wellicht ooit een BDE ervaraen?'Prospectief werkt anders: men beandert mensen die een hartstilstand hebben gehad, en vraagt hen of ze iets speciaal hebben ervaren of niet. De prospectieve studie heeft veel meer wetenschappelijke waarde. 
Veel mensn met een BDE ervoeren een tunnel, met licht aan het einde. 
Een prachtig licht een een gevoel van eindeloze liefde en aanvaarding hoorden ook bij de ervaring. 
Ik zag ook, dat er veel meer studies aan het onderwerp gewijd zijn. Ik noem er een paar: Raymond Moody, in 1975 (!); Kenneth Ring, 1980. Ring beschreef onder meer de onuitsprekelijkheid van de ervaring. Ten slotte M.B. Sabon, in 1983.
Hiëronymus Bosch, Dood van een vrek. 
In de Middeleeuwen was er de Ars Moriendi, de kunst van het sterven. De vrek wordt nog steeds verleid door demonen, maar een engel staat ook naast zijn kussen. Zorg voor het hirenamaals. 
Welke veranderingen vonden nou plaats in mensen die een BDE hebben gehad?
Van Lommel noemt de volgende: er is sprake van meer zelfaanvaarding en een veranderd zelfbeeld; er is meer medeleven gekomen met anderen; mensen waarderen het leven veel meer dan daarvoor; er is geen angst meer voor de dood, en er is geloof ontstaan in een leven na de dood; de kerekelijkheid is afgenomen, daarentegen zijn de religiezue gevoelens toegenomen; er is sprake van een toegenomen spiritualiteit; zintuigelijk ervaringen zijn vaak verhevigd, en er is sprake van verhoogde intuïtieve gevoelens. 
Een andere pionier op dit terrein.
Volgens Van Lommel is het een onbewezen hypothese dat bewustzijn en herinneringen exclusief in onze hersenen worden geproduceerd en opgeslagen. Veel is nog onbekend over de functie van onze hersenen in relatie tot gedachten en gevoelens. Ik citeer: 
"Je bewust zijn van jezelf en je omgeving en het hebben van gedachten en gevoelens is niet afhankelijk van één actief plekje in je hersenen, maar vereist een functionerend netwerk van vele centra. En dit geldt ook voor bewuste aandacht bij meditatie, waarbij tevens andere centra in de hersenen actief worden dan bij het dagelijkse waakbewustzijn. (....) Het lijkt steeds minder waarschijnlijk dat bewustzijn zuiver en alleen een product kan zijn van de hersenen, niet alleen vanwege het feit dat gemeten activiteiten in de hersenen niets zeggen over de inhoud van gevoelens en gedachten, maar ook omdat bewustzijn in staat is de anatomie en functie van de hersenen te veranderen (neuroplasticiteit, placebo) en omdat is aangetoond dat bewustzijn onafhankelijk van hersenfuncties ervaren kan worden (een BDE)."
Dan volgt eer een groot stuk over de Kwantumfysica; ik noem daarvan de begrippen:  deeltjes en golven en hun complementariteit; het begrip verstrengeling,  non-lokaliteit, elektromagnetsiche velden en waarschijnlijkheidsgolven. (Vraag me niet wat het precies inhoudt; een goed eel van het boek ging mij boven de pet.)
Waarneming is bepaald door bewustzijn; de werkelijkheid is geen vaststaand objectief gegeven. Van Lommle noemt de hersenen een interface of resonantieplaats. De elktromagnetische velden van de hersneen zijn niet de oorzaak, maar het effect of het gevolg van bewustzijn. 
De hemel zag dde middeleeuwer slechts in de fantasie. Hier een voorstelling van Botticini, met de engelen allemaal netjes op een rijtje. De beste het dichtst bij God. 
Welke rol speelt het DNA in dit geheel? Ook in deze vraag verdiept de auteur zich. 
"Among the oldest of India's spiritual texts, the Upanishads are records of intensive question-and-answer sessions given by illumined sages to their students - in ashrams, at family gatherings, in a royal court, and in the kingdom of Death. The sages share flashes of insight, extraordinary visions, the results of their investigation into consciousness itself. The Upanishads have puzzled and inspired wisdom seekers from Yeats to Schopenhauer."
Rudolf Steiner, De dood, een andere levensvorm. 
Aan het eind van het boek besteedt Van Lommel aandacht aan wat de diverse culturen in het verleden gezegd hebben over dit onderwerp. "De BDE werd een persoonlijke herontdekking van eeuwenoude kennis en inzichten. 'Dood bleek niet dood te zijn.'
De onsterfelijke ziel komt voor in het oude India, bij Plato, bij de Isja Upanishad. Ook mystieke ervaringen blijken een bron van inzicht, Van Lommel noemt Annie Besant en Rudolf Steiner.
Kenmerken van de kwantumfysica; van Researchgate, opload Dirk Meijer.
Uitleg kan ik er niet over geven. Ik zie wel op internet bijna alleen maar koppelingen tussen kwantumfysica en bewustzijn. 
Dirk K.F. Meijer, RUG, Phd, kwantum en bewustzijn.
Geintje. :-)

zondag 23 mei 2021

Heidi, Johanna Spyri, 1880 (2013)

 "Vollständige Ausgabe - Erster und Zweiter Teil". 
Heruitgave 2013;
Ik wilde graag de oorspronkelijke uitgave lezen. Het Duits was niet moeilijk, de prijs van dit boek: € 4,95!!
Het boek Heidi heeft me als kind diep geraakt. Het verhaal riep de prachtige bergen helder voor de geest, ik 'proefde' bijna de geitenmelk en de kaas, die grootvader Heidi voorzette; ik sliep op de stapel hooi waar zij op sliep, keek met haar mee door het dakraam naar de sterren buiten. Geiten-Peter was mijn enige echte vriend. 
  
Heidi, Grootvader en Geitenpeter.
Plaat van Rudolf Münger, upload van Adrian Michaël,  «Heidi», Racher-Verlag 1952
Maar er was nog meer wat indruk maakte: Heidi werd 'verbannen' naar Frankfirt, naar de familie Sesemann, waar de vreselijke juffrouw Rottenmeier de dienst uitmaakte.
Hier zeer juist getekend als een echte heks. (Dat was ze niet,ze was gouvernante, maaar ze gedroeg zich wel  als een heks.)
Heidi is een weeskind. Ze werd eerstens bij Grootvader in de Alpen gedropt door haar tante Dete. (Prachtig vond ik het, dat Heidi op een warme dag al haar kleren over elkaar heen aan had. Dat scheelde bagage sjouwen!)
Dete.
Dete komt niet erg sympathiek over. Ze ie sleept met het kind naar het haar het beste uitkomt. Dat komt twee keer voor: In het eerste geval moest Heidi weggedaan worden naar een Grootvader die ze niet eens kende; in het tweede geval ontvoerde Dete het kind (min of meer)uit haar veilige omgeving omdat Heidi dienst moest gaan doen als vriendinnetje voor Klara Sesemeier, in Frankfurt. Klara is een iets ouder meisje, en zit in een rolstoel.  
De kinderen in een animatie, met juffrouw Rottemeier. 
Heidi  voldoet helemaal als gezelschap voor Klara. Ze zorgt voor veel plezier voor  het invalide kind. Ze is spontaan, helemaal niet gewend aan het reglementaire van Rottemeier. Voor Klara zijn de dagen eindelijk 'kurzweilig'. 
Mooi prentenboek-plaatje.
Heidi evenwel aardt helemaal niet in die stenen stad. Ze krijgt dan ook steeds meer last van heimwee. Haar enige troost is God, die ze leert kennen via de grootmoeder van Klara. 
Voor de oma van Geitenpeter in de Alpen spaart ze intussen witte broodjes. Prachtig, ze stopt ze onderin haar kast. Tot dat allemaal wordt ontdekt. Dan zijn de broodjes natuurlijk al lang keihard....
Heidi, afgebeeld door Jessie Willcox Smith in 1922
Heidi met opa; hiernaar gaat al haar verlangen uit: terug zijn bij Grootvader, en slapen in het hooi, in plaats van op een dik bed. In de Alpen leven!
Uiteindelijk gaat Heidi zelfs slaapwandelen, en komt de dokter eraan te pas. Dan mag Heidi weer naar huis, terug naar Opa en Peter. 
Wat mij betreft is het voorgaande  het mooiste gedeelte van het boek. Het is deel I, met de titel Heidis Lehr und Wanderjahre. 
Dan volgt deel II, met de titel Heidi kann brauchen was es gelernt hat. 
Ik heb hier geen herinneringen aan van toen ik kind was. Het is ongelooflijk braaf en katholiek. Grootvader verzoent zich met het dorp en met de pastoor - hij was altijd 'de grumpy old man', van iedereen afgewend. Maar nu ziet iedereen in een ommezien dat hij bekeerd is!
Heidi is ook gemaakt van zuivere braafheid. Ze doet niets liever dan uit het Liedboek voorlezen aan de blinde, arme Oma van Geitenpeter. 
Eenmaal terug in de bergen, komen de Frankfurters achtereenvolgens bij haar op bezoek: eerst de dokter die haar zo goed geholpen heeft. Zij vervult een soort engelenrol voor hem. Hij is erg somber, maar wordt verlicht en verwarmd door haar vrolijkheid. Hij bouwt een band op met Opa. 
Ook Klara komt op bezoek met haar grootmoeder. Die grootmoeder is ook een soort heilige, die ervoor zorgt dat Geitenpeter en zijn moeder Brigitte elke week een Zehner (dubbeltje?) krijgen. Ze zijn uit de ergste armoede,. De blinde Oma krijgt het dikke bed van Heidi uit Frankfurt, koud zal ze het 's nachts niet meer hebben, er zat ook nog een omslagdoek in het pakket voor haar. . 
Geitenpeter is zo jaloers op de vriendschap van Heidi en Klara, dat hij haar rolstoel de berg afkiepert. Het was de enige keer dat het boek een beetje spannend werd!
Cruciaal moment, als Klara gaat opstaan uit haar rolstoel. 
Jammer voor Peter, leidde het verlies van de stoel er alleen maar toe, dat Klara op eigen benen leerde staan, en lopen! Ook, doordat ze flink geitenmelk had leren drinken, waardor ze eindelijk rode wangen had gekregen. 
Haar vader herkent haar nauwelijks, als hij eindelijk weer eens contact met zijn dochter maakt. 
Dat is trouwens ook een wonderlijk puntje: Klara heeft (ook al) geen moeder meer, maar wel deze vader. Die liefhebbende vader is echter bijna voortdurend afwezig!!
 Rechts de oma van Klara met Heidi. 
De dokter komt na zijn pensioen in het dorpje wonen, in een groot verbouwd huis, met een aparte vleugel waar Opa en Heidi in de winter wonen. De arts zal Heidi's voogd worden als Opa te oud wordt. Het boek eindigt werkelijk met voor alles een happy end!
Herr Sesemann ziet dat zijn dochter kan lopen en rode wangen heeft!
Zo ziet het er in een oude boek-uitgave uit.
Het boek is doortrokken van religieuze gedachten. God is troost, en weet precies wat goed is voor een mens; Een mens kan het meestal pas achteraf  snappen hoe het past in zijn plan. 
Heidi is meer een heilige dan een kind. Ze gedraagt zich ook nauwelijks (lees: niet) als een kind: ze doet niet meer dan hupsen door de weiden en de bloemen, genieten van het ruisen van de dennen en de roofvogels, de geiten Bernli en Schonli aaien, en dicht bij de blinde grootmoeder zitten. Ze speelt nooit, is nooit ondeugend, heeft gen enkele kinderlijke gedachte.
 
Johanna Spyri rond 1890
Het grappige was wel, dat ik las dat Johanna Spyri geprezen werd: 
"Alle boeken en teksten van Johanna Spyri werpen een kritische, nietsverhullende blik op Zwitserland en op het leven van mensen tijdens de vroege industrialisatie. Vooral het lot van kinderen ging Spyri aan het hart. Haar teksten zijn daarom niet alleen interessant vanuit literair oogpunt, maar ook maatschappijgeschiedkundig."
(Bron: Wikipedia). 
Ik moest daarover nadenken. Het mooie is natuurlijk wel de aandacht voor het kind, waarmee zo gesleept werd. En dat zich te gedragen had naar normen die totaal haar niet centraal stelden, zoals we dat tegenwoordig doen. Ook werd haar welzijn voorop gesteld, toen duidelijk was dat ze het niet uithield in Frankfurt.
Het boek is van 1880, het waren dus echt andere tijden!

Voor mij bleven over mijn persoonlijke mooie jeugdherinneringen aan het boek: het weesmeisje dat toch gelukkig werd in een heel eenvoudige omgeving. Ik was zeker niet teleurgesteld bij herlezing!
Ik denk dat ik als kind ook gevoelig was voor het oproepen van de natuurbeelden, want dat doet Spyri bijna op elke bladzijde: in Heide projecteert ze volop haaar eigen grote liefde voor de schoonheid van Zwitserland. Dat voel je!
Twee foto's van Maienfeld, het dorp waar het verhaal zich afspeelt.
Zou Geitenpeter in ongeveer zo'n hutje hebben gewoond, met zijn moeder en zijn oma?
En dit is Frankfurt am Main, 1900; Kaiserstrasse - hier was Heidi zo ongelukkig. Al was ze zeker ook bevriend met Klara. 

vrijdag 21 mei 2021

De Oude Man en de Zee, Ernest Hemingway, 1953.

Mijn uitgave, uitgeverij Strengholt, met illustraties door Noël Sickles. 1953.
Het plaatje geeft het vissersplaatsje weer, waar de oude visser Santiago en de jongen Manolin leven. 
Schutblad. De tekeningetjes zijn werkelijk prachtig! Van de hand van Noël Sickles.Sickles was een Amerikaans iluustrator, bekend van de strips Scorchy Smith. (Mij niet bekend.) 
Engelse uitgave.
De oude visser Santiago heeft 84 dagen lang geen vis gevangen. Om die reden mag de leerjongen Manolin van zijn ouders niet langer met Santiago mee en moet zijn geluk maar beproeven bij andere vissers. Maar Manolin is gehecht aan de oude man en bezoekt hem elke avond in zijn hutje, helpt hem met het binnenhalen van het materiaal, zorgt voor zijn eten en praat met hem over hun gezamenlijke passie: honkbal, en met name de Amerikaanse sportheld Joe DiMaggio. Santiago vertelt Manolin dat hij de volgende dag ver de Golf zal opvaren, omdat hij ervan overtuigd is dat hij deze keer een goede vangst zal hebben. Standplaats zal Cuba zijn, waar Hemingway zelf gewoond heeft; Havanna.
Ernest Hemingway, 1899-1961. 
Zo vertrekt hij op de 85e dag. Hij zet zijn lijnen uit, en inderdaad heeft hij midden op die dag een grote vis aan de haak. Het blijkt een grote marlijn, die hij niet binnen kan halen.
Marlijn, verwant aan de zwaardvis. 
Het dier is zelfs zo groot en sterk dat het zijn bootje op sleeptouw neemt. Santiago geeft de strijd niet op en houdt twee dagen en nachten vol, tot hij gewond en uitgeput is. Hij heeft echter groot respect voor zijn 'tegenstander', die hij beschouwt als een 'broeder'.
Prachtig zijn de scenes over zijn pijnlijke handen.Hij heeft aanvankelijk erg veel last van kramp, wat hem verhindert zijn werk te doen. Later zijn zijn handen kapot en bebloed, door de touwen en de strijd die hij levert met de marlijn en de haaien. Hemingway vergelijkt zijn verwondingen met die in de handen van Jezus.
Op de derde dag begint de vis uit vermoeidheid om de boot heen te zwemmen en met zijn laatste krachten weet Santiago het dier tijdens een van zijn radeloze sprongen aan zijn harpoen te krijgen. Hij bindt de enorme prooi vast aan de zijkant van de boot en gaat op huis aan, met het idee, dat hij hiervoor een fikse prijs zal kunnen krijgen, maar ook met de gedachte, dat eigenlijk niemand waardig genoeg zou zijn om dit dappere dier te mogen eten.
Vliegende vissen; komen voortdurend voor in het verhaal. Het maakt het verhaal heel realistisch, je kunt je echt goed voorstellen dat het allemaal zo gegaan is als Hemingway vertelt. 
Als Santiago uitgeput is van de honger, eet hij reepjes van de vliegende vissen die hij in de buik van een gevangen dolfijn gevonden heeft. 
Op de lange weg terug naar de kust vallen haaien, aangetrokken door het bloed, het lichaam van de vis aan en een nieuw gevecht dient zich aan. Bij de verdediging van zijn vangst doodt Santiago een van de haaien, maar raakt daarbij zijn harpoen kwijt. Hij improviseert een nieuw wapen door zijn mes vast te maken aan een van de roeiriemen. Op die manier weet hij zeven haaien te verslaan. Inmiddels is echter van zijn vis alleen nog een karkas over.
Zo tekent Sickles het karkas langszij de boot. 
Als hij de volgende ochtend eindelijk de kust bereikt, strompelt hij naar huis en valt daar uitgeput in een diepe slaap. Een groepje vissers, niet op de hoogte van Santiago's reis, verzamelt zich rond zijn boot en bewondert de restanten van de grote vis. Toeristen in het plaatselijke café denken dat het een haai is.
Manolin, die al die tijd bezorgd op zijn terugkeer heeft gewacht, huilt van opluchting als hij de oude man in slaap vindt. Hij haalt koffie en een krant voor Santiago, en als de oude man wakker wordt, belooft Manolin, dat zij op de volgende reis weer samen zullen zijn. Als Santiago weer in slaap valt, droomt hij van leeuwen op de kust van Afrika.

'Hoe oud ben je?' vroeg de oude man aan de vogel. 'Is dit je eerste reis?'
Hoe het echte leven Hemingway geïnspireerd heeft: 
Joseph Stanford (Joe)  Russell (1889 - 1941), kapitein en Ernest Hemingway met een marlijn, in de haven van Havana, 1932. De jonge man links is niet geïdentificeerd. 
Betekenis van het boek. 
Misschien is het meest opvallend dat het boek de oude man en de zee heet; tegenspeler van Santiago is niet de vis, maar de zee. De zee als beeld van het leven; de mens in worsteling daarmee. 
Opvallend vind ik verder dat Santiago helemaal alleen is. Hij moet zijn weg vinden, ook zonder zijn vaste hulp Manolin.  
De strijd op zee heeft grootse proporties; er staat buitengewoon veel op het spel. Santiago kampt met de eenzaamheid, en de taak waarvoor hij zich gesteld voelt is op leven en dood. Zijn strijd met de vis getuigt van grote wasardigheid. Hij voelt een groot respect voor de vis, noemt hem vriend en broeder. Hij weet dat het ongewis is, wie wie doodt.. 
Prachtig zijn de dialogen die hij voert met zichzelf; of met de vis'soms zelfs met de halve vis. Hij is allerminst zeker zijn twijfelende slotvraag luidt: 'Ben ik niet te ver buitengaats gegaan?'
Werd de strijd vergeefs gestreden? Een mooi, ambigu gegeven. Een fysiek resultaat heeft Santiago niet, van de vis is alleen het karkas over. Toch heeft hij een overwinning behaald, hij heeft moed en kracht getoond, en dat is het hoogst haalbare. Een mens moet niet lijdzaam ten onder gaan, maar vechtend, alles gevend.  Zo is zijn overwinning een heel andere dan normalerwijs gesproken. 
Gerard David - Christus aan het kruis genageld (1480)
Hemingway laat ook parallellen zien tussen Santiago en Christus. Behalve de gewonde handen, doet Hemingway dat door Santiago te portretteren als een gekruisigde martelaar:

"Ay," zei hij hardop. Dat woord kan niet vertaald worden en misschien is het zulk een kreet, als een man tegen wil en dank horen laat als hij de spijkers door zijn handen voelt gaan , en in het hout." 

Ook is er een allusie aan het eind van het boek: Santiago worstelt bij thuiskomst heuvelopwaarts, met de mast over zijn schouders: het herinnert aan de gang van Jezus naar Golgatha. Zelfs de positie waarin Santiago op zijn bed dodelijk vermoeid neerstort - met zijn armen recht uitgestrekt en de handpalmen omhoog - doet denken aan de lijdende Christus. 
Zo onderstreept Hemingway de bedoeling van het verhaal: verlies wordt omgezet in winst, nederlaag in triomf, en zelfs dood in vernieuwd leven. 

Er is daarnaast nog een andere duiding mogelijk:
Hemingway had destijds al lange tijd geen succes meer had met schrijven. The Old man and the Sea, was een keerpunt, het leverde hem de Nobelprijs voor de literatuur op, en de Pullitzerprijs. Heeft hij mogelijk in dit verhaal zijn eigen overwinning op zichzelf uitgebeeld? Stoppen met machoverhalen over zichzelf, een nederlaag, die toch een overwinning inhoudt.

In De Groene las ik nog een opmerkelijk essay; hieruit haal ik de volgende informatie: 
Ernest Hemingway op safari, 1934
Hemingway was een mannetjesputte, hij nam deel aan oorlogen, was jager. Het hoorde bij zijn opvatting over wie en wat de man was, en hoe hij hoorde te zijn.. Gevoeligheid hoorde daar niet bij, want gevoelige mannen betitelde hij  als homo's. 

Opmerkelijk vond ik in De oude man en de zee ook nog  het terugkerend motief van de leeuwen op het strand. Het is niet helemaal duidelijk wat de betekenis ervan is. Wat mij betreft geeft  dat beeld een gevoel van melancholie, van terugverlangen naar ongereptheid. Hij beleefde dit voor het eerst toen hij in Afrika aankwam. In elk geval iets anders dan wat we op het jachtplaatje zien. De leeuw is (nog) geen prooi. 
Schilderij van A. J. Fels (1877-1944) - Leeuw en Leeuwin "brullend" tegen de golven
In dit verband haal ik de volgende informatie uit De Groene:
"Er is nog een buitencategorie, waar misschien Hemingway de enige inzittende van is. Dat is die van de schrijver wiens leven beter onthouden wordt dan zijn boeken.
Hemingway is een schrijver die in de culturele beleving bijna is losgezongen van zijn boeken. Hemingway staat voor bohémien Parijs, Hemingway staat voor boksen, voor vissen, voor stierenvechten, voor stevig drinken, voor vrouwen, voor oorlog. Hemingway staat voor een avontuurlijk, authentiek soort leven dat nu bijna niet meer te leven valt, maar waar talloze reclamecampagnes en Instagram-accounts graag op inspelen. En toch is die reputatie ook een reden om zijn boeken niet te lezen: in een lijst van ‘80 boeken die geen vrouw zou moeten lezen’ nam de Amerikaanse essayiste Rebecca Solnit in één moeite door het hele werk van Hemingway op. Want ‘als je je kunst modelleert naar Gertrude Stein dan zou je geen homofobe, antisemitische misogynist moeten zijn. En omdat grote dieren doodschieten nooit gelijk zou moeten staan aan mannelijkheid. Dat hele geweer-penis-dood-ding is zo zielig."
De schrijver vervolgt dat Hemmingway zijn eigen mythe overleefde, door in De oude man en de zee eens NIET over zichzelf te schrijven. En hij vertolkt er een humanistisch ideaal. De Oude man staat symbool voor ons allemaal, dát is de reden dat Hemingway's lezers hem weer konden omarmen. Zie  De Groene.
Still uit de film van 1958; Spencer Tracy vertolkt de hoofdrol. 
Wat ik ook nog wil benoemen, is het realisme van het boek. Mogelijk klopt niet alles wat hij beschrijft (Hoe kan hij weten dat er onder water een marlijn aan de haak zit??). Maar de hele reis met de visvangst doet je voelen dat Hemingway die dingen allemaal meegemaakt, gezien heeft. Je ziet de oude man ook echt voor je, met zijn brede schouders, zijn oude lijf, de verkrampte handen. Ook de armoede waarin hij leeft zie je voor ogen: hij slaapt op kranten...
Mogelijk heeft de kapitein van het schip van Hemingway zelf op Cuba voor Santiago model gestaan.
Ligging van Cuba ten opzichte van de Golfstroom. Van die stroming maakt de oude man gebruik om weer thuis te komen. 
Promotiefilmpje The Old man and the Sea, Omniversum, 2012; één minuut.
Hemingway was manisch-depressief, oftewel bipoalair. Hij maakte zelf een eind aan zijn leven, in 1961, met een schot van zijn eigen favoriet jachtgeweer. 
Hemingway in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Beeld Getty Images.