De huisarts aldaar, Pieter Bloemers Middendorp trok met fotograaf Tonnis Post over het platteland van Groningen, en samen deden ze daar nauwkeurig verslag van de woonomstandigheden van de allerarmsten.
De foto's van Post beklijfden het meeste.
Ik geef hier de foto's die in de Trouw stonden afgedrukt:
'Slaapgelegenheid boven een kelder achter de afdakskamer, uitkomende in de schuur daarachter van Derk Louis. '(Foto Openluchtmuseum)
'Woning van Albertus Kruizinga in Vogelenzang te Vlagtwedde'.
'Interieur even bouwvallig, vuil en slordig als het exterieur.'
'Plaggenhut in Tange, Onstwedde. Hut zonder zijmuren, gedeeltelijk in de grond uitgegraven.
'Bedstede in de schuur bij Freerk Smit in de Lete, uitgebouwd van schollen planken.'
(Schollen planken zijn planken gemaakt van de boom met het bast er nog op.)
De tekst onder de foto's is van dokter Middendorp. Hij zelf woonde in betere omstandigheden:
Huis van de dokter in Vlagtwedde.
Wij kennen Vlagtwedde trouwens als het landschap met de prachtige boerderijen van de herenboeren.
De andere kant van Vlagtwedde, de rijke herenboeren.
Sociaal gezien haalde het werk van Middendorp en Post weinig uit, pas ver na de Tweede Wereldoorlog waren de plaggenhutten echt verdwenen.
Ik heb overigens voor mijn blog gebruik gemaakt van Foto's Streekhistorie Vlagtwedde, inclusief de schrijnende onderschriften. Daar komen ook de volgende foto's nog vandaan:
De woning van Hiske Stel, Rhederweg, Bellingwolde, oktober 1913. Een lekkende en tochtende bouwval, bewoond door 2 volwassenen en 5 kinderen (de oudste 23, de jongste 3). De 'woning' bestond uit één kamer van 3 bij 3 meter, 2 meter hoog. Er was geen vloer, geen behang, geen gordijnen, geen kalk in de voegen, geen dokken onder de pannen. Er waren twee bedsteden, ze zagen er "haveloos en ellendig" uit. 's Winters werd een laag turf tegen de wanden opgezet om het tochten te verminderen. Het huis werd gebouwd in 1895 en onbewoonbaar verklaard in 1912: het bord hangt tegen het hout dat voorheen een van de zijkanten van het portaal vormde (het werd ooit weggebroken omdat men er niet rechtop door naar binnen kon). "Vele dieren hebben beter onderdak" schreef Middendorp achterop de foto. Maar ook: "Stel heeft alle moeite gedaan overal geld te krijgen, doch zonder succes. En wat blijkt nu; hij heeft voldoende geld om materialen, al zijn deze ook van de tweede soort, te betalen, en ook het timmerloon contant te voldoen. Naar men zegt had hij 800 gulden in een 'hole' in de grond begraven". Het huis werd kort na het maken van de foto afgebroken.
Privaat achter het 'werkhuis' te Bellingwolde, juli 1915. Onder de gaten (drie voor volwassenen en één, de linker, voor kinderen) zat een reservoir van circa 10 kubieke meter. In het werkhuis, gebouwd in 1865, waren gemiddeld zo'n 20 mensen gehuisvest. De slaapplaatsen waren ingericht in voormalige koestallen.
De achterzijde van de woningen in het Kazerne Kwartier te Oude schans, 1912 (zie plattegrond). De huizen, alle één kamer groot, dateerden uit de 17de eeuw. Ze waren zeer vochtig: de vloeren lagen direct op het maaiveld. In de uitbouwsels zat het privaat; een ton met een deksel. De hokken werden ook gebruikt voor het houden van schapen en geiten.
De uit plaggen opgetrokken hut van J. van Dijk, Onstwedder Holte, oktober 1913. De scheefhangende deur werd door palen gestut opdat het geheel niet uiteen zou vallen. Naar verluid werd de hut vanwege de bultige vorm van het dak wel 'de dromedaris' genoemd. Het gat voor de deur was de mestvaalt. Aan de achterzijde van de woning was een waterput gegraven.
Houten hut van Fr. Smit bij het Lieske Meer, Bellingwolde. Het dak stond direct op het maaiveld, de afstand van de grond tot de nok bedroeg 3 meter. Op ongeveer 2 meter was een zoldering aangebracht waarop twee bedsteden waren afgetimmerd.
Boven: de woonwagen van Jacob Keizer, Veele, november 1915. Middendorp: "Het geheel maakt een armzalige indruk. Binnen in de wagen allerlei rommel - kleren, touw, beddengoed, alles even stoffig en vuil." De wagen was 1,33 meter hoog, 2,55 lang en 1,15 breed. Er zaten geen ruiten in, de deur kierde en werd op z'n plaats gehouden door een stoel. Het dak was slecht afgedekt met asfalt en stenen. De wagen werd bewoond door Jacob Keizer, 48 jaar, en zijn 10-järige dochter (twee oudere kinderen "dienden"). "Keizer riekt naar jenever" noteerde Middendorp.
Er is - ik kan niet meer nagaan in welk jaar - een tentoonstelling geweest, onder de titel: Versche Lucht en Zonlicht in onze woningen. Met een selectie uit de Middendorp-Post collectie.
Middendorp en Post
Vermeldenswaard is nog, dat er nóg een fotograaf uit die tijd het leven van de allerarmsten heeft vastgelegd. Het is Jacob Riss, van wie ik hier twee foto's weergeef:
The Tramp, van Jacob Riss. Kinderen slapend op straat, New York, 1988.
Riss trok door de sloppenwijken van New York, in zijn eentje. Hij schreef erover en fotografeerde. Het kwam allemaal terecht in zijn boek How the other half lives. Het boek had groot succes en werd gevolgd door een tweede, Children of the Poor. Hoewel Riss ook kritiek kreeg, opende zijn werk bij velen de ogen voor de armoede.
Jacob Riis
En oh ja: het interessante artikel in de Trouw was van Paul van der Steen.
Schrijver van het artikel in Trouw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten